Via Wadenoijen naar het Lingemeer | Chris in volle vaart #4
De zon brandt. De zonnebrandcrème doet gelukkig zijn werk, maar warm is het wel, deze woensdagmiddag. Klotsende oksels zijn er ook vanwege de stuwen die me toegrijnzen. Ik probeer te denken: een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest…
Tijdens een van de voorliggende bezoekjes viel het woord ”vistrap”. Zo’n ding zou zich ten oosten van Geldermalsen bevinden. Vanaf dat moment vreesde ik vistrappen. Maar dat blijkt dus echt een lijden dat nooit op kwam dagen. Want er is nergens een vistrap te bekennen. Wel een stuw. Maar omdat daar een jongen zit te vissen, krijg ik geen argwaan omtrent de naamgeving van het obstakel in de Linge. Het blijft voor mij een vistrap. Wie de video bij dit verhaal bekijkt, zal me die term dan ook steeds horen bezigen.
De visser staat in de buurt van een vlonder waar ik makkelijk aan land kan stappen. Als de kajak zich even later ook op het droge bevindt, zie ik pas wat voor grote operatie me te wachten staat. De kano moet eerst een helling op, daarna zonder ongelukken een redelijk drukbereden weg en brug over, en ten slotte behoedzaam via een helling weer naar beneden.
Gelukkig zit er een hulpmiddel in het laadruim van de kano: een framepje waar twee wielen aan kunnen. Het ding is vrij eenvoudig in elkaar te zetten, maar de bevestiging aan de achterkant van de kajak gaat moeizaam. Na wat gepruts met een spanbandje lijkt het gelukt te zijn. De rit kan beginnen. Maar de uiterst hobbelige ondergrond maakt dat het frame er al snel onder vandaan schiet. Dit herhaalt zich een keer of drie. Al met al duurt deze tussenstop ruim twintig minuten. Dan pas peddel ik weer in volle vaart verder.
Libellen
Het landschap tussen Geldermalsen en Tiel blijft onverminderd oogstrelend. Met wuivende rietkragen, dansende libellen, en in de lucht biddende buizerds. Als ik me niet vergis zie ik op een gegeven moment zelfs de blauw-oranje mantel van een ijsvogel.
Vlak bij de A15, ter hoogte van de afrit Wadenoijen, stuit ik op de volgende stuw. Aan wal stappen is hier minder makkelijk. De kade bestaat uit gras en brandnetels. Daarentegen hoeft de kano hier gelukkig maar een paar meter over land gesleept te worden.
Als ik na een enkel minuutje de tocht weer vervolg, verwondert het me hoe goed alles gaat. Op een dove voet na, heb ik fysiek niets te lijden. De weersomstandigheden zijn uitmuntend. En over hulp vanaf de wal heb ik bepaald niet te klagen – verre van dat! Echt, er is alle reden tot grote dankbaarheid.
De Linge gaat een kilometer voor Wadenoijen weer onder de A15 door. Als ik die kruising gepasseerd ben, komt al snel een rubberbootje me tegemoet varen. De zussen Nienke en Annemijn van Kuilenburg zitten erin. Ze staan me bij tijdens de laatste meters op weg naar het avondeten dat ik bij hen thuis mag nuttigen. Een jaar geleden kwam ik al eens bij dit hartelijke gezin –Jan en Martha met hun vier kinderen– over de vloer, in verband met een interview met dochter Emmelie.
De buren hebben een aanlegplaats waar ik gebruik van mag maken. Om kwart voor vijf zit ik al aan de keukentafel in het huis aan de Lingedijk. Dat is een kwartier eerder dan gepland, de maaltijd is daarom nog in de maak. Als het rijstgerecht –waarvan ik me afvraag of het een officiële naam heeft, maar het was erg smakelijk– een halfuur later klaar is, begint een uiterst gezellige maaltijd.
Pas om kwart voor zeven maakt mijn zitvlak weer contact met de kano. Ik heb dan nog 12 kilometers voor de boeg. Een flink eind. De eerste paar honderd meter dobberen Emmelie en Nienke nog een stukje met me mee. „Tot de kerk, daarna laten jullie hem gaan, hoor”, roept vader Jan hen vanaf de kant toe. Hij heeft door dat enige haast geboden is.
Als de eeuwenoude kerk op de foto staat, gaat mijn peddeltempo meteen stevig omhoog. En dat tempo gaat er eigenlijk pas ter hoogte van Tiel weer uit. Daar maakt de Linge weer een onnatuurlijk sprongetje.
Na de stuw is het nog drie kwartier varen tot een nog veel groter obstakel: het Amsterdam-Rijnkanaal. Je mag dit water met een kano officieel wel oversteken, maar vanwege de scheepvaart kan dat gevaarlijk zijn. De familie Draaijer, bij wie ik komende nacht mag logeren, raadde me sterk aan om me door hen te laten helpen. Onzin, dacht ik eerst. Maar gaandeweg begon ik mijn veiligheid belangrijker te vinden dan mijn ego.
Open achterklep
Even voor halfnegen bel ik Edward Draaijer om te vertellen dat ik vlak bij het kanaal ben. Terwijl hij met de auto naar me toe komt, trek ik de kajak vast op het land. Samen laden we het vaartuig vervolgens achter in de forse auto. Hij kan er voor ongeveer driekwart in. Met een open achterklep rijden we naar de andere kant van het Amsterdam-Rijnkanaal en laten de kano daar weer in de Linge zakken.
Na een halfuur staat Edward me opnieuw op te wachten, samen met zijn zoon Alexander. Ik bevind me dan tussen Echteld en Lienden, bij het Lingemeer – een zandafgraving. De familie Draaijer woont aan dat meer. Om bij hun achtertuin te komen, moet de kano dus even over land in het meer getild worden. Het is al ruimschoots tien uur geweest als ik eindelijk op de eindbestemming van deze dag arriveer.
> Chris peddelt voor het goede doel. Klik hier om te doneren voor een christelijke gemeente in Jordanië.