Mens & samenlevingzomergesprek

Ds. M. A. Kempeneers wil soms ook even geen dominee zijn

Hij zag een carrière bij de sterke arm voor zich, maar Gods wegen waren anders. Met de roeping tot het ambt nam de Heere de liefde voor het politiewerk uit zijn hart. Toch wil ds. M. A. Kempeneers (57) af en toe ook juist even geen dominee zijn. „Gewoon vader en opa, het liefst zo anoniem mogelijk.”

23 July 2022 11:33
beeld Cees van der Wal
beeld Cees van der Wal

Hij wil best meewerken aan een interview, maar vraagt zich al bij het maken van de afspraak af of hij wel iets te vertellen heeft. „Ik vind mezelf niet zo interessant.”

Gebrek aan gespreksstof heeft de christelijke gereformeerde predikant uit Barendrecht echter niet, ook al bestaat de leidraad voor het interview uit tien standaardvragen. Hij vertelt over zijn fascinatie voor de stilte van de onderwaterwereld en zijn liefde voor Israël. Maar ook over het diepe verdriet na het verlies van een kind en zijn bezorgdheid over verdeeldheid in de gereformeerde gezindte.

1 Wie ziet u als u in de spiegel kijkt?

„Niets bijzonders. Ik ben maar een gewone man. Ik ben een kind van Adam, en daarmee een zondaar.

Ik zie ook een jongen die een mooie carrière bij de politie tegemoet dacht te gaan. Mijn vader zat bij de politie en al op mijn tweede liep ik met een politiepet op. Mijn loopbaan ging ook goed. Ik heb bij de motordienst gezeten en ben als rechercheur geëindigd.

Tot de Heere begin jaren 90 op de rem trapte en mijn hart uit het politiewerk haalde. Als je op mijn zestiende had gezegd dat ik dominee moest worden, had ik gezegd: Je vergist je. Maar het ambt werd me opgelegd.

De gang daarnaartoe ging bepaald niet vanzelf. Ik moest heel hard aan de slag. Voor de politieschool had ik alleen mavo nodig. Dat vond ik destijds genoeg. Voor theologie moest ik me eerst tot vwo-niveau opwerken, inclusief klassieke talen. De eerste jaren heb ik dat in deeltijd gedaan in Utrecht. Nadat ik door het curatorium was aangenomen, heb ik vijf jaar voltijd in Apeldoorn gestudeerd.

Ik vind het nog steeds moeilijk dat mensen mij dominee noemen. Ik neem de telefoon ook niet op met ”Dominee Kempeneers”. Ik weet dat predikanten in onze gezindte vaak op een voetstuk staan. Daar ben ik wars van. Je kunt er wel op staan, maar je moet er weer vanaf ook.

”Dominus” betekent heer. Ik voel me meer thuis bij vdm: verbi divini minister – dienaar van het goddelijke Woord.

Tegelijkertijd hecht ik wel aan respect voor het ambt. In de gereformeerde gezindte is dat respect er gelukkig nog wel, al begint het in mijn ogen de afgelopen jaren wel af te nemen. Als persoon heb ik er geen moeite mee als mensen geen respect tonen; ik ben geen halve heilige of zo. Maar ik vind het erg als het aanzien van het ambt in het gedrang komt.

En ja, in de spiegel kijkend, ben ik misschien ook wel een beetje ijdel. Ik verbeeld me niks, maar ik wil er wel altijd netjes en verzorgd uitzien. Juist omdat je als predikant toch al beperkt bent in de kledingkeuze. Mensen zullen me niet snel ongeschoren en met vlekken op mijn pak zien.”

18451949.JPG
beeld Cees van der Wal

2 Waar en hoe komt u tot rust?

„Dat is vooral ’s avonds laat op mijn studeerkamer. Heerlijk, die stilte en het alleen zijn. Ik ben geen ochtendmens; ik ga meestal pas om één uur, halftwee naar bed. Vooral op zaterdagavond, dan ben ik nog heel lang met mijn preken bezig.

Ontspanning vind ik in de rust van mijn gezin, samen met kinderen en kleinkinderen. Onlangs waren we dertig jaar getrouwd en hebben we met z’n allen een nachtje in een hotel doorgebracht. Heerlijk anoniem, gewoon vader en opa zijn. Ook ben ik graag in de tuin.

Ik wandel veel, vooral samen met mijn vrouw. Eerder deden we dat in Katwijk langs de zee of in de duinen. Hier in Barendrecht op de dijk langs de rivier, en op andere mooie plekjes.”

18451945.JPG
beeld Cees van der Wal

3 Wat vindt u belangrijk in uw vakantie?

„Wij gaan elk jaar op vakantie. Ik ken de bezwaren daartegen in een deel van de gezindte, maar ik vind het alleszins legitiem. Ik beschouw mezelf niet als een herder die zijn kudde verlaat als ik op vakantie ben. Jezus ging voor Zijn rust ook naar de delen van Tyrus en Sidon en Hij zocht de stilte vaak op.

Na oud en nieuw gaan we meestal een paar dagen naar Maastricht, daar liggen de wortels van mijn voorgeslacht. In de oude basiliek ervaar ik iets van het heimwee naar de kerk waar we vandaan komen. Luther wilde ook de kerk niet uit, maar reformeren. Dat herken ik, maar roomse dwalingen laten mij altijd weer snel ontwaken uit zulke mijmeringen.

In de zomer gaan we altijd naar het buitenland. Toen we nog in Nederland bleven, klaagden de kinderen weleens: Papa, u bent toch met ons op vakantie? Ik was niet bepaald anoniem.

Zuid-Frankrijk trekt ons, de Languedoc, waar je veel sporen van de hugenoten vindt. Maar ook Zwitserland en Luxemburg. Als gezin zijn we ook eens drie weken naar Israël geweest toen we 25 jaar getrouwd waren. Dat was heel bijzonder.”

18451948.JPG
beeld Cees van der Wal

4 Welk boek ligt er momenteel op uw nachtkastje?

„Geen enkel, want ik lees nooit in bed. Ik heb net weer ”From disgrace to amazing grace” gelezen, de biografie van de Engelse predikant en voormalige kapitein van een slavenschip John Newton. Dat is een van mijn favoriete oudvaders. Mijn probleem is dat ik doorgaans in een hele stapel boeken tegelijk bezig ben: ”Tafelgesprekken” van Luther en ”Nader tot U” – een verzameling puriteinse gebeden. Ik maak daar ’s avonds op het bankje in mijn studeerkamer bewust tijd voor.”

5 Met welke persoon uit heden of verleden zou u weleens (hebben) willen praten?

„Ja, dan toch ook met John Newton. Ik ben echt gegrepen door zijn levensverhaal, zijn brieven en zijn preken. Hij is zo authentiek, eerlijk en evenwichtig. Veel dingen in zijn geschriften herken ik en vinden weerklank in mijn hart. Ze bevestigen de accenten die ik in mijn eigen prediking probeer te leggen: eenzijdige, soevereine genade, vanuit het verkiezende welbehagen van God.

Als dat laatste er niet was, zou er geen bekeerde John Newton zijn, zei Newton zelf. En dat zeg ik hem in alle schroom na. Newton had graag gewild dat „zijn grammetje genade tot een pond zou worden.” Maar aan het einde van zijn leven moest hij zeggen: „Ik heb geen verdorvenheden overwonnen, maar sommige schijnen te slapen.” Eerlijk hè?

Ik zou graag een gesprek van hart tot hart met Newton hebben over wat genade nu eigenlijk is. En dan misschien toch de vraag: Hoe leid je nu zoekende zielen; hoe onderwijs je ze?

We lopen snel het gevaar eenzijdig op bevinding, gevoel en bijzonderheden af te gaan. Ik wil geen kenmerken wegslaan, integendeel. Maar het gaat er maar om dat we een vaste grond hebben. Die is alleen in Christus te vinden.”

6 Waar luistert u naar?

„Ik luister graag naar muziek, waarbij het volume van mijn vrouw weleens wat zachter mag. Ik houd bijvoorbeeld van de cantates van Bach. En hoewel ik de aarzelingen ken, kan de ”Matthäus Passion” mij tot tranen toe roeren. Het liefst luister ik in de eigen huiskamer; tijdens concerten gaat het toch vaak meer om de cultuur dan om de geloofsbeleving. Soms beluister ik ook lichtere muziek, zoals van Jan Mulder of Pieter Heykoop.

In de auto luister ik vooral naar preken van andere predikanten. Vooral van oudere voorgangers die veel voor me hebben betekend.”

18451970.JPG
beeld Cees van der Wal

7 Wat is de missie van uw leven?

„Als dominee zou je dan moeten zeggen dat de verkondiging je missie is. Maar ik ben niet in de eerste plaats predikant. Mijn taak en roeping is allereerst gestalte geven aan de begeerte: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? Die dient gericht te zijn op Gods eer, het heil van mijn naaste en mijn eigen leven en zaligheid.

We mogen plannen maken en verwachtingen hebben. Maar als het leven pijn gaat doen en het besef van sterven doordringt, blijft alleen nog over: Wat moet ik doen om zalig te worden? Komt God aan Zijn eer in al mijn doen en laten? Ben ik een leesbare brief?

Wat is dan mijn missie? Dat die begeerte om heilig voor God te leven alleen maar groter mag worden. Dan is het beste nog niet goed genoeg. Omdat Hij het zo waard is.

Daarnaast heb ik vanzelfsprekend ook een missie als predikant. Toen ik aan de gemeente van Barendrecht werd verbonden, deed ik intrede met de tekst waarmee de Heere mij naar die gemeente gezonden heeft: „En hij leidde hem tot Jezus.” Dat is mijn grote opdracht: gebruikt worden opdat Hij Zijn volk mag krijgen.”

8 Welke Bijbeltekst betekent veel voor u?

„Romeinen 5:6: „Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven.” Dat is het woord waarmee de Heere mij uit de diepte heeft getrokken en gebracht tot het hart van het Evangelie. Daarin heb ik iets van de rechtvaardiging mogen beleven. Zo zag ik mezelf getekend: krachteloos, goddeloos, rechteloos en reddeloos. Maar in die weg werd het ook: vrede met God. Want toen ik nog goddeloos was, was Christus al voor mij gestorven. Vanuit het eeuwige welbehagen.

Het gaat niet altijd om teksten, hoewel de Heere ze wel wil gebruiken. Ik moet niet in een tekst geloven, maar in de belofte van het Evangelie. Het gaat erom: Wie ben je als zondaar voor God? Waar zijn je zonden gebleven? Ken je persoonlijk de toepassing van het bloed van Christus?”

9 Terugkijkend op de voorbije jaren: wat was een diepte- en wat een hoogtepunt?

„Ik heb in mijn leven een aantal diepingrijpende gebeurtenissen kort na elkaar meegemaakt. Mijn twee jaar jongere broer is in 1990 op 23-jarige leeftijd verongelukt. Dat zette mijn leven op zijn kop. We hadden een heel nauwe band. Met hem stierf er als het ware een deel van mezelf. En ik wist op dat moment dat ik zelf niet voor God zou kunnen verschijnen.

Onze oudste jongen, Corné, heeft in 1992 hersenvliesontsteking gekregen toen hij anderhalf was. Daardoor is een deel van zijn hersenen afgestorven. Hij woont al 21 jaar bij Adullam in Uddel.

Onze tweede zoon, Marijn, is in 1993 als baby gestorven. En kort daarvoor overleed mijn zwager aan kanker.

Dat gebeurde allemaal binnen een tijdsbestek van twee tot drie jaar. De Heere heeft dat echter willen gebruiken om me te laten zien wie ik ben en me te brengen bij het ene nodige. Het heeft ook meegewerkt aan het ontwaken en bevestigen van de roeping tot het predikantschap.

Ik zou ook als dieptepunt willen noemen dat bij mijn lieve moeder alzheimer is geconstateerd. Daar heb ik het ontzettend moeilijk mee. Ze is een godvrezende vrouw; dat blijft ze, ook nu haar gedachten minder worden. Maar ze is niet meer de moeder die ik altijd heb gehad. Ze kan veel dingen niet meer en heeft steeds minder besef van het leven. Dat doet heel erg pijn.

Qua hoogtepunt kan ik alleen maar zeggen dat we zo veel zegen hebben ontvangen. We hebben kinderen van de Heere ontvangen. Door Zijn genade en goedheid mogen ze ook in hun leven het Bijbelse spoor volgen en hun talenten gebruiken. Dat is geen vrucht van wie ik ben.

Ook het feit dat ik verwaardigd ben predikant te worden, ervaar ik als een groot voorrecht. Natuurlijk heeft dat zijn moeilijke kanten, maar het is ook heel vreugdevol om het Woord in alle ruimte en met ernst te mogen brengen. Ik merk hier in Barendrecht dat er afname is en dat het werk ook vruchten mag dragen. Net zoals eerder in Elburg en Katwijk.”

18451946.JPG
beeld Cees van der Wal

10 Hoe kijkt u naar de toekomst?

„Er zullen veel dingen veranderen. Dat heeft alles te maken met ouder worden. Ouders zullen wegvallen; misschien wij wel eerder. Toen ik afscheid van Katwijk nam, preekte ik over Psalm 102: „Mijn dagen zijn als een afgaande schaduw.”

Ik heb dat zelf ondervonden toen ik op 38-jarige leeftijd een hartinfarct kreeg. Vanwege mijn werk bij de politie had ik een prima conditie, maar door een bloedziekte waren mijn aders dichtgeslibt en stierf 20 procent van mijn hart af. Dan ervaar je dat het leven een damp is en de aftakeling al vroeg begint.

We moeten gaan sterven – en hoe snel zal dat zijn? Die gedachte komt steeds vaker bij me op, hoewel ik nog geen zestig ben. Alles gaat voorbij, en het komt niet meer terug.

Als het om de kerk gaat, ben ik bezorgd. Er is zo veel aan de hand. Er sluipen steeds meer veranderingen binnen die naar mijn idee Gods goedkeuring niet kunnen wegdragen. Ik lijd aan de verdeeldheid in de gereformeerde gezindte.

Over de Kerk met een hoofdletter maak ik me geen zorgen. De poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Als het geloof in beoefening mag zijn, heb ik daar ook wel zicht op.

Toch durf ik niet altijd zomaar te zeggen dat het goed komt. Ik jaag ernaar, ik grijp ernaar. Maar als ik aan mezelf word overgegeven, blijf ik nergens. Dan geldt eens temeer dat alles alleen genade is.

Ik kan niet bij dogma’s leven. Petrus kon dat ook niet, zeker niet nadat hij Jezus had verloochend. Prof. G. Wisse drukte het eens kernachtig uit: Petrus zag zichzelf aan een zijden draadje boven de hel hangen, maar hij hing aan staalkabels van eeuwige liefde. Als ik op mezelf zie, dan beef ik. Maar als ik op Christus zie, dan leef ik.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Zomergesprek

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer