De kans dat weerrecords in de toekomst vaker voorkomen, zal volgens het KNMI toenemen zolang de aarde op blijft warmen. Daarnaast is het volgens het instituut mogelijk dat de oude records ook makkelijker verpletterd zullen worden, in plaats van met een kleine marge.
Het officiële hitterecord van 35,6 graden dat in 1947 in De Bilt werd neergezet, werd in juli 2019 op een dag bijna met een hele graad verpletterd (zoals dat dan in weertermen heet) tot 37,5 graden. Dat komt niet ieder jaar voor, maar in een opwarmend klimaat zullen records als deze vaker op die manier worden verbroken, stelt het KNMI.
Sinds 1980 neemt de kans op dit soort nieuwe records dan ook systematisch toe, zo werd onderzocht. Nu is er per jaar 2 procent kans dat de recordtemperatuur met meer dan 1 graad verschil wordt verbroken, maar rond het jaar 2060 is dat al 3 procent. Dat laatste komt neer op eens in de dertig jaar.
Als de temperatuur met een constante snelheid toeneemt, is ook de kans dat records worden verpletterd constant. Maar als de aarde sneller opwarmt - dus als de gemiddelde temperatuurstijging ieder jaar hoger is dan het jaar ervoor - dan neemt volgens het KNMI ook de kans op ‘recordverplettering’ jaarlijks toe. „De enige manier om de recordregen te stoppen is door de mondiale klimaatopwarming te beperken”, aldus het instituut.
Ook het internationale panel van klimaatwetenschappers IPCC legde vorig jaar in een veelbesproken rapport uit dat extreem hoge uitschieters steeds vaker voorkomen. De kans op temperaturen die in de periode tot 1900 maar eens per halve eeuw voorkwamen, zijn wereldwijd inmiddels al bijna vijf keer te verwachten in hetzelfde tijdsbestek.
Door de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen is de temperatuur op aarde gemiddeld 1,1 graad gestegen sinds mensen massaal fossiele brandstoffen zijn gaan verbranden. Stijgt het verder tot 1,5 graad, dan komt het soort hitte waar mensen in vroeger tijden eens per halve eeuw aan werden blootgesteld straks bijna 9 keer voor, zo maakte het rapport duidelijk.
„De hele temperatuurverdeling schuift op. Wat voorheen echt niet waarschijnlijk was, gebeurt nu vaker”, beaamt klimaatonderzoeker Detlef van Vuuren. De hoogleraar van de Universiteit Utrecht zegt dat mensen vroeger makkelijker konden zeggen „dat het weer nu eenmaal variabel is”. Inmiddels is volgens hem heel duidelijk dat dit een patroon is. „Als mensen dat beginnen te zien, is het draagvlak voor maatregelen misschien ook wel groter.”