De watersnood raakte Valkenburg een jaar geleden venijnig hard. Bulderend baande de Geul zich een weg door het Limburgse toeristenstadje.
„Je kunt het je toch niet voorstellen?”, vraagt Tiny Bijvoets (73), terwijl ze naar beneden wijst. Zo’n drie meter lager kabbelt de Geul in Valkenburg vriendelijk voorwaarts. Hoe anders was dat een jaar geleden. De beek trad buiten zijn oevers en veranderde in een watermonster.
Tiny woont samen met haar zus Marianne (72) al ruim dertig jaar in een appartementengebouw pal naast de Geul. Op het moment van de watersnood verblijven ze in hun woning op de begane grond.
Op woensdag 14 juli 2021 houdt Tiny de onrustige beek „de hele middag” in de gaten. „Ik zag dat water maar stijgen.” Haar zus Marianne steekt onbezorgder in elkaar. „Zij is een optimist en zei: Het kan geen kwaad.”
Stenen
Maar in de avonduren gulpt het water hun woning binnen. „Je wilt niet weten wat voor kracht dat water had. Het was net een waterval”, blikt Tiny Bijvoets terug. Deuren bezwijken, een stenen balkon breekt. „De stenen vlogen de lucht in.”
De zussen zitten gevangen in eigen huis. Het water stijgt tientallen centimeters. „We zagen door het raam potten en ander huisraad voorbij drijven.”
Op de bank brengen de vrouwen de nacht door. „Ik was in shock”, zegt Tiny Bijvoets. Met een schaterlach vol schrik en schik: „Ik had vooral zin in koffie! Maar dat zat er niet in, de elektriciteit was uitgevallen.”
Tiny maakt zich die woensdagavond zorgen over hun 93-jarige buurvrouw. „Ik was bang dat ze zou verdrinken.” Als Tiny een poging onderneemt om door het kolkende water naar de woning van de buurvrouw te waden, houdt haar zus Marianne haar tegen. Tiny belt de politie. Twee agenten klimmen later via Mariannes slaapkamerraam naar binnen en weten zo de 93-jarige buurvrouw te bereiken. Tiny: „De buurvrouw zei me later: „Ik werd ’s morgens wakker en voelde water, dus ben ik terug in bed gekropen. Ik heb naar jou geroepen, maar je kwam niet.” Dat ze dat zei, vond ik zó erg.”
Hulpverleners bevrijden donderdagmiddag 15 juli de beide zussen uit hun ondergelopen huis. Tiny: „Als door een wonder hebben we de watersnood overleefd. We mogen niet mopperen. In België en Duitsland vielen doden door de waterramp.”
Na het waterdebacle verhuizen de zussen binnen het complex naar de derde etage. „Hier voel ik me veiliger”, zegt Tiny. „Pas steeg het water van de Geul. Toen kreeg ik gelijk weer de kriebels. Van mij mogen ze de Geul volstorten, maar dat gaat blijkbaar zomaar niet.”
De watersnood van juli 2021 trof in Nederland zeker het toeristenstadje Valkenburg hard. Ruim 2000 huishoudens kampten met wateroverlast, zo’n 700 huizen werden tijdelijk onbewoonbaar. Het water drong ook honderden winkels en horecabedrijven binnen. De schade van de ramp bedraagt in Limburg naar schatting een half miljard euro. Anders dan in buurlanden België en Duitsland waren in Nederland geen doden te betreuren.
Spektakel
„Hier hield ik op de eerste rij de wacht en aanschouwde ik het spektakel”, zegt Eddy Maesen (60). Tussen de rekken met polo-shirts wijst de Limburger naar het raam van zijn mannenmodezaak in hartje Valkenburg. In de „lange nacht” van 14 op 15 juli 2021 verschanst Maesen zich in zijn winkel. Het water golft de kelder in en stijgt in de zaak zelf tot ongeveer een halve meter. In een mum van tijd worden honderden kledingstukken rijp voor de prullenbak. „Ik zag buiten fietsen, kliko’s en reclameborden voorbij drijven. Banken die normaal worden opgetild met een vrachtwagentakel werden als luciferdoosjes meegesleurd. In de winkel dreven etalagepoppen rond. Ik dacht: dadelijk begeeft het muurtje onder de vensterbank het. Bang? Nee, ik voelde eerder berusting.”
Doorwaakt en doorweekt trekt Maesen donderdagochtend om 6.30 uur de stoute schoenen aan. Hij worstelt zich de winkel uit, de kolkende waterstroom door, naar hoger en droger terrein. De „mentale klap” komt voor de Limburger in de stille, met bomen omzoomde Lindenlaan. „Ik hoorde het verschrikkelijke geluid van het water daar niet. Toen zonk me de moed in de schoenen. Wat moet er worden van mijn collectie en winkel?”
Acht maanden lang sluit Maesen zijn eenmanszaak. De kelder leegruimen is een karwei van jewelste. „We sjouwden stapels natte kleding in tassen van de Jumbo en de Aldi naar boven. Heel amateuristisch.”
Uitgezonderd het plafond is zo’n beetje alles uit de door water aangetaste winkel gesloopt. „Vind maar eens snel vakmensen. Honderden inwoners van Valkenburg zochten een schilder en loodgieter.” De Limburger, niet verzekerd voor inboedelschade, lijdt door de watersnood „tienduizenden euro’s” schade.
Maesen houdt er rekening mee dat het water nog eens zijn winkel in stroomt. De lambrisering is nu watervast. Houten kisten waar de etalagepoppen op staan, zijn verzwaard met betonblokken, zodat die niet rond gaan drijven. Er komen stutten, waarop Maesen de kledingrekken 30 centimeter hoger kan zetten. De ondernemer kan zijn kledingvoorraad nu kwijt in waterdichte bakken. „Maar”, tempert de Limburger al te hoge verwachtingen van de reeks voorzorgsmaatregelen, „dan moeten we wel tijdig gewaarschuwd worden voor een overstroming.”
Bakken water
De één nipt aan een wijntje, de ander prikt in zijn gebakje. Het terras van restaurant Aan de Linde, pal aan de Geul gelegen, ademt gemoedelijkheid. Maar een jaar geleden lag hier van alles in puin. „Alsof je in oorlogsgebied was”, zegt bedrijfsleider Kostas Kavouras. Zijn collega, ober Cyrill Huntjens, maande de gasten een jaar geleden hun biezen te pakken. „Het was heftig. Ik riep: We gaan nu allemaal afrekenen, we pakken even een tafel en stoel, die zetten we binnen en dan gaan we naar huis.” Zelf waadde Huntjens die beruchte woensdagavond „tot borsthoogte” in het water om zijn op het droge geparkeerde auto te kunnen bereiken.
Zoals op talloze andere plekken in Limburg was het na de ramp ook in Aan de Linde alle hens aan dek. Het deels uit mergel opgetrokken restaurant was niet makkelijk droog te krijgen. Kavouras: „We hadden hier bijna twee maanden lang vijf vochtonttrekkers staan. Iedere ochtend, middag en avond konden we bakken vol water legen.”
Stopcontacten
Wordt de schade vergoed en wie komt er dan met geld over de brug? Na een ramp bezorgt die vraag menigeen altijd weer heel wat hoofdbrekens. Zo ook in Limburg. Gedupeerden van de watersnood van vorig jaar kunnen grofweg langs twee routes de schade vergoed krijgen. Via hun verzekeraar of via het rampenfonds van de overheid, op grond van de zogeheten WTS juli 2021 (Wet tegemoetkoming Schade bij rampen).
„Triest”, noemt weduwe Nanita van Gerven (67) in haar woonkamer in hartje Valkenburg de wijze waarop de overheid met haar omging. Vergeefs probeerde ze 2500 euro uit het nationale rampenfonds te krijgen. Dat geld was ze kwijt aan de aanleg van onder meer bekabeling en stopcontacten. „In mijn tuin was kortsluiting ontstaan, en daardoor ging het in huis ook mis. De overheid zei echter: „Een tuin is geen eerste levensbehoefte.” Dus kreeg ik niks.”
Het water golfde de woning van Van Gerven binnen, ze zag auto’s verdwijnen toen de brug over de Geul instortte, ze moest worden geëvacueerd met een bootje. Toch vindt de vrouw dat allemaal het ergste niet. „Om me heen hoor ik dat nogal wat mensen psychische problemen ervaren door de ramp. Ik zelf ben nogal nuchter. Natuurlijk hadden de overstromingen veel impact, maar je kunt er niks aan doen, het helpt niet om te gaan zitten jammeren.”
Beroerder dan het ongemak op de rampdagen van vorig jaar vindt de Limburgse vrouw de nasleep. Zo ligt er op de plek van de ingestorte brug nog altijd een noodbrug. „Het kan denk ik nog wel minstens een jaar duren voordat er hier weer een normale brug over de Geul ligt. Ik hoor dat er vanwege flora en fauna niet het hele jaar door aan de Geul mag worden gewerkt. En ze zitten maar te evalueren. De gemeente, de provincie, het waterschap, iedereen moet er wat van vinden. Nederland op zijn smalst.”
Koelkasten
Het woeste water bezorgde witgoedverkoper Richard Faarts zo’n 120.000 euro averij. Magazijnen in zijn winkel liepen onder. Tientallen wasmachines, wasdrogers en koelkasten konden richting schroothoop. De Valkenburger kreeg het grootste deel van de schade vergoed, via zijn verzekeraar dan wel via het nationale rampenfonds.
Toch heeft de ramp hem naar eigen zeggen wel financiële schade opgeleverd. „Zelf heb ik ongeveer 20.000 euro moeten bijleggen. De verzekeraar vergoedde bijvoorbeeld 1000 euro voor het verlies van enkele tientallen uitleenapparaten. Dan gaat het bijvoorbeeld om gebruikte tv’s of wasmachines die we onze klanten tijdelijk verschaffen, omdat ze wachten op een nieuw apparaat. Voor mij waren die uitleenapparaten veel meer dan 1000 euro waard.”
Anderzijds kreeg de Valkenburgse ondernemer na de waterramp een stroom aan bestellingen. „Ieder nadeel heeft zijn voordeel. We hebben veel klanten kunnen helpen aan een nieuwe wasmachine of koelkast.”
Schilderijen
In Valkenburg zijn er ook mensen tevreden over de schade-afhandeling. „Ik ben knetterblij met hoe mijn winkel er nu uitziet”, zegt bloemist Joris Ruland, die intussen de stelen van gele sandersonia’s afsnijdt. Het water drong tot ongeveer 1,5 meter hoogte zijn Valkenburgse bloemenwinkel binnen. Onder meer „mooie schilderijen en kostbare vazen” waren niet bestand tegen het watergeweld.
Ruland moest puinruimen. Zijn zaak onderging een metamorfose. „De winkel is mooier en luxer geworden. De verzekeraar heeft de schade vergoed en daarnaast hebben we zelf centjes bijgelegd. Ik zeg altijd: Ik ben geswitcht van een Volkswagen naar een Audi.”
Ruland wil vooral zijn zegeningen tellen. „Ik hoor verhalen dat in België de schadeafhandeling lang niet zo goed geregeld is als hier in Nederland en dat mensen daar nog in de ravage zitten. Ik heb goede ervaringen met de verzekering. In Valkenburg heb ik saamhorigheid ervaren. Ondanks alle overlast ben ik de ellende min of meer vergeten.”