Rust is voor ds. D. E. van de Kieft even niet lezen
De Domineesweg in Urk leidt regelrecht naar de pastorie van ds. D. E. van de Kieft, al heet de straat daar Singel. Kerk- en leergeschillen doen er nu even niet toe. Een openhartig gesprek, ontdaan van alle franje. Dan blijft de smalle bedding over van de last van de zonde en de vrijheid in Christus. Van heimwee en hunkering.
Ds. Van de Kieft –sinds 2018 verbonden aan de gereformeerde gemeente in Nederland van Urk– heeft geen luide stem. De felgele kanarie is zijn meester op dat punt verre de baas. Het beestje wordt onder luid protest gedeporteerd naar de woonkamer. De paardjesklok mag blijven hangen. Vogel en paard zijn toonbeelden van de dierenliefde van de predikant. Hoewel koe en kip toch zijn voorkeur houden. In zijn binnenste blijft hij boerenzoon, met een diepe verwondering over Gods schepping. Met een hunkering om eenvoudig en kinderlijk te leven, tot eer van de Schepper. Om te gaan in het kielzog van zijn Meester en –waar dan ook– te spreken over de rijkdom van de dienst van de Heere.
„Als ik terugkijk, zie ik mijzelf als jongste van twaalf kinderen, geboren op een boerderij in Harskamp. Als boerenjongen groeide ik op met de natuur. Lag op mijn buik bij de waterputten naar de kikkerdril en kikkervisjes te kijken, was vertrouwd met dieren om me heen. Anderzijds was er op de boerderij altijd werk te verzetten; op vaste tijden had je vaste taken. Maar er was genoeg tijd voor ons als kinderen om spelletjes te doen en te lezen. Zo op het oog allemaal niets bijzonders. Later zag ik dat ”niets bijzonders” heel bijzonder was. Want ik leefde ook onder geestelijke bedauwing; een vader en moeder die Gods Woord onderwezen én voorleefden. De wekelijkse gang naar de kerk, naar catechisatie, naar school. Vraag je me wanneer God in mijn leven kwam, dan zeg ik: rond mijn 20e. Tegelijk zie ik achteraf zeker eerder momenten van bewaring, van Gods spreken en van geestelijke indrukken.”
1. Wie ziet u als u in de spiegel kijkt?
„Vanbuiten een keurige dominee. Vanbinnen een zondig mens, die dagelijks weerhoudende genade nodig heeft. En neem maar van me aan, dat dat geen nederige praat is. Als kind zag ik dominees en ouderlingen als heiligen. Toen ik ouder werd, dacht ik daarom nooit in een kerkenraad te kunnen komen. Toen ik ambtsdrager werd, dacht ik: je past hier helemaal niet. Ten slotte kom je erachter dat we allemaal van één lap zijn gescheurd. Het maakt het wonder des te groter dat God zondaren wil gebruiken in Zijn dienst.
Mijn ouders waarschuwden voor trots en hoogmoed. Doe maar gewoon, je bent niets meer dan een ander. Vader en moeder hadden hierin gelijk. Nu is dat een genadeles die God geeft. Soms zo pijnlijk, altijd liefdevol. Kortom, die dominee in de spiegel is gewoon Dirk, van Jan van de Kieft. De jongen die onopvallend zijn weg zocht. Op het vwo, op de pabo. Lachte en vrolijk was, maar gaandeweg een diep heimwee ervaarde. Ik was God kwijt. God was als het ware nergens te bekennen. Toch wel. Als antwoord op mijn bidden klonk het met kracht: „Vervloekt…!” (Galaten 3:10). Zondebesef en schuldgevoel groeiden. Maar ook dat heimwee en die liefde naar God werden sterker. Het duurde voor mijn gevoel een onmogelijk lange tijd. Ja en nee, op en neer, wel en niet. Totdat de Heere alles van mij afsneed en het mocht klinken in mijn hart: „En deze, welke de satan nu achttien jaren gebonden had, moest die niet losgemaakt worden van deze band?” (Lukas 13). Christus kwam over met Zijn liefde en genade. Dat gaf ruimte, vrede, blijdschap en verwondering.”
2. Waar en hoe komt u tot rust?
„Niet lezen geeft rust. Dagelijks zit ik te studeren in theologische boeken. Ik doe het graag, maar wil ik tot rust komen, dan moet ik vooral even niet lezen. Diep in mijn hart –als was het een levensmotto– weet ik dat mijn leven in eeuwigheidsperspectief verankerd ligt. Ook rust en ontspanning moeten dus verantwoord zijn. Ik blijf een natuurmens en zoek mijn rust het liefst in de natuur, bijvoorbeeld de tuin. Het onderhoud daarvan probeer ik zo mogelijk zelf te doen. Grasmaaien, zaaien, planten, stekken. Ik kan van elk bloemetje genieten, van elke vogel die zingt. Als hier een koppel jonge mussen rondloopt. Als ik een kwikstaartje zijn jongen zie voeren, een merel zijn nest zie bouwen. Of als ik ’s avonds de duiven hoor koeren. Of vlak voor zonsondergang de avondzang van tientallen vogels, dan voel ik mij klein, dankbaar en stil voor God, de Schepper.
Tegelijk geniet ik van de drukte van het gezin. We kregen acht kinderen. Bovendien drie kleinkinderen. Als de kinderen thuiskwamen uit school of de kleinkinderen op bezoek komen, dan vragen ze aandacht. Dat maakt je los van alle gedachten aan je eigen drukte. Natuur en gezin: het zijn twee rustpunten.”
3. Wat vindt u belangrijk in uw vakantie?
„Ontspanning is nodig in deze hectische, vaak stressvolle tijd. Dus ik keur vakantie zeker niet af, maar het moet wel verantwoord zijn. Ik houd van een vakantie met weinig mensen om me heen. Liefst in een rustige, boerenomgeving. Waar je jezelf kunt zijn, waar je kunt leven zoals je altijd leeft. Buiten eten, maar ook buiten bidden voor de maaltijd, lezen, buiten zingen met elkaar. Waar je ook stille tijd kunt hebben, en met je gezin spelletjes kunt doen. Dus ik hoef niet ver weg. Hoewel ik me echt wel een levensgenieter voel. Ik zou de Noord- of de Zuidpool wel willen zien. Het oerwoud van Brazilië, de bergen van Zwitserland of de Rocky Mountains. De hele wereld eigenlijk. Dat gevoel werd me tot zonde; het zou me geheel opslokken. Het oog wordt niet verzadigd van zien. Geen ruimte meer laten voor de dienst van de Heere, voor je gericht zijn op de hemel.”
4. Welk boek ligt er momenteel op uw nachtkastje?
„Ik beschouw de vraag maar als een symbolische. Ik heb een hekel aan lezen op bed, dus daar ligt niks. Ik heb volle boekenkasten. Er zijn weinig boeken waarin ik niet heb gelezen. Er zijn ook weinig boeken die ik geheel heb uitgelezen. Nu lees ik opnieuw ”De Christinnereis” van John Bunyan. Hoewel ik Gods leiding in mijn leven meer herken in Christen in ”De Christenreis” dan in de ervaringen van Christin. Toch is het dezelfde weg met kennis van dezelfde geestelijke zaken.
Verder verdiep ik mij in het pas heruitgegeven boek van Abraham van de Velde, ”De wonderen des Allerhoogsten”. Ik ben blij dat in ons onderwijs weer meer aandacht komt voor Gods hand in de geschiedenis. Er was een periode –toen ik op de pabo zat– dat het bijna taboe was om te zeggen dat God Zelf de geschiedenis schrijft. Dat de rode lijn daarvan ook zichtbaar is. Deze beide boeken hoop ik weer helemaal door te nemen.”
5. Met welke persoon uit heden of verleden zou u weleens (hebben) willen praten?
„Ik zou heel graag, als dat kon, met mijn overgrootvader Hendrik van Schothorst spreken. Of met mijn andere overgrootvader, Wouter van de Kieft. Hij leefde van 1861 tot 1941 en was een man met veel genade. Hij was gezien onder Gods kinderen in de omgeving van Barneveld. Hij maakte zelf aantekeningen van zijn leven, die later zijn bewerkt tot een boekje, ”Een uitverkoren vat”. Hij kwam in 1908 als diaken in de Barneveldse kerkenraad van de gereformeerde gemeente en van 1912 tot zijn sterven was hij daar ouderling. Mensen vroegen mij weleens of die Wouter van de Kieft familie was. Het was in de tijd dat ik, om zo te zeggen, onder de schuld van de zonde liep. Ik antwoordde dan dat het mijn overgrootvader was. In mijn hart klonk het: „Die man is gelukkig en jij niet. Straks zal die man helpen jou te veroordelen.” Later, nadat Christus ruimte in mijn leven had gemaakt, las ik het schriftje met zijn aantekeningen opnieuw. Er lag zo veel verbinding. Wat zou ik hem graag spreken over Gods wegen met zondaren. Maar ook moet hij een schat aan pastorale ervaringen hebben opgedaan.”
6. Waar luistert u naar?
„Zelf speel ik graag orgel, mijn kinderen bespelen verschillende instrumenten. Dat vind ik fijn om te horen. Maar verder luister ik thuis eigenlijk nooit naar muziek. Het enige waar ik werkelijk stil van word, is het gezang van de vogels. De stem van de natuur –of het dieren zijn of wind en water– legt je altijd het zwijgen op, trekt je hart van schepping naar Schepper. Als ik in de auto zit, luister ik geen preken; je leeft al zo gecomprimeerd, zo ingedikt. Hoogstens zet ik wat psalmgezang op, of orgelmuziek. Soms wat klassieks, muziek van Bach bijvoorbeeld. Nee, geen gezongen muziek. Liever alleen instrumentaal, orkest.”
7. Wat is de missie van uw leven?
„Met die vraag daal je eigenlijk af naar de bodem van mijn hart. Drie kernzinnen: Leven voor Gods aangezicht. Leven in eeuwigheidsperspectief. En God liefhebben boven alles en mijn naaste als mezelf. Terug te voeren naar één woord? Liefde. Dat mag ik proberen te verwoorden in mijn preken. Tot verheerlijking van God, tot vernedering van de mens. Hoe goed het is om de Heere te dienen. Dat bij Hem vreugde en vrede te verkrijgen zijn. Die je, anderzijds, niet zelf kunt maken. Dat leert je leven als een bedelaar, die niet anders kan dan zijn lege hand ophouden. Het leidt tot verwondering, want de Heere is de Getrouwe. Op het kastje staat een bordje: ”Hij Die roept is getrouw”. Dat heb ik vaak mogen ervaren.”
8. Welke Bijbeltekst betekent veel voor u?
„Galaten 3: „Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen.” Gods heilige wet zette mij helemaal buiten Gods Koninkrijk. Dat was een tijd van ontdekking en afbraak, van gemis en tegelijk een liefdeshonger naar Gods nabijheid. Lukas 13 gaf juist weer hoop, liefde, en zekerheid in God, in Christus. Het zijn teksten die je mag meedragen in je herinnering.
Onze trouwtekst was uit 2 Korinthe 12: „Mijn genade is u genoeg.” Dat was een inhoudsvolle tekst. Maar begrijpen deden we het niet. Wat wilde de Heere er toch mee zeggen? Later werd het vraagteken een uitroepteken, toen we onze Hendrik moesten begraven. Die tekst was uitgangspunt voor de rouwdienst. Voor mijn vrouw en voor mij had er geen betere tekst gebruikt kunnen worden, want de Heere legde er zo veel troost in.”
9. Terugkijkend op de voorbije jaren: wat was een diepte- en wat een hoogtepunt?
„De geestelijke hoogten en diepten zijn al genoemd. Nu in het natuurlijke. Een hoogtepunt: Is het niet je trouwdag? Of zijn het niet de geboortedagen van je kinderen? Maar ook de dag van mijn bevestiging tot predikant hier in Urk. Want daar kwamen Gods roeping tot het ambt en Zijn beloften tot vervulling.
Het dieptepunt was ongetwijfeld het sterven van Hendrik. Dat is ontzettend ingrijpend in een gezin; voor je vrouw, je andere kinderen, voor jezelf. Onze lieve Hendrik was psychisch ziek en zijn sterven door suïcide was diep aangrijpend. Dat verdriet laat zich nooit verwoorden. Tegelijk mochten we in die diepste droefheid toch de liefde van God ervaren.
Fel was de bestrijding. Had God dan toch verloren en satan gewonnen? De Heere gaf kracht en troost uit Psalm 3: „Maar, trouwe God, Gij zijt het schild, dat mij bevrijdt.” Toen mochten we zeggen: „Satan, je liegt!” Maar begrijpen doe ik het tot op de dag van vandaag niet.
Natuurlijk tob je met deze vragen. Na het sterven van Hendrik ging ik zoeken en nalezen hoe men schreef over de staat van hen die door zelfdoding stierven. De meningen zijn verschillend. Dat heeft me in het pastoraat uiterst voorzichtig gemaakt. Gods rechtvaardigheid –het is goed al wat Hij doet– sluit Zijn barmhartigheid niet uit. Een pastor drukte het toen zo uit: „De Heere is veel rechtvaardiger dan wij denken, Hij is ook veel barmhartiger dan wij denken.””
10. Hoe kijkt u naar de toekomst?
„Ik ben werkelijk geen pessimist. Maar over de toekomst van deze wereld ben ik heel somber. We lezen in 2 Timotheüs 3 dat er zware tijden zullen komen; dat mensen liefhebbers zullen zijn van zichzelf. Daarmee zie ik onze maatschappij overgoten. Ook de kerk lijkt steeds verder weg te zakken in dodigheid, vormendienst en oppervlakkig geloven. Toch blijft Jesaja 53 rechtovereind staan: „Het welbehagen des Heeren zal door Christus’ hand gelukkiglijk voortgaan.” Dat geeft rust voor de toekomst.
Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde? Ze zijn beloofd. Ik denk er weleens over, maar ik ben terughoudend in allerlei conclusies. Want al onze menselijke invullingen zullen zeker tekortschieten. Wat geen oog gezien, en geen oor gehoord heeft en in geen mensenhart is opgekomen.
Laten we ons vasthouden aan de kern: Gods kinderen zullen mogen verkeren bij de Vader, ze mogen zien op Jezus. God zal alles zijn en in allen. De zaligheid is niet de hemel, maar de zaligheid is de drie-enige God Zelf.
Dagelijks vraag ik de Heere om nieuwe blijken van Zijn gunst. Want die geven de voorsmaken van de zaligheid. En als die voorsmaken al zo rijk zijn, wat zullen dan de volle kennis, liefde en zaligheid toch zijn? Ik zou zo graag de woorden hebben of vinden om dat ook maar een beetje te kunnen omschrijven.”