„Psalmberijming van Datheen vertolkt kernachtig wat in het hart leeft”
Ze blijven geliefd: de psalmen in de berijming van Petrus Datheen. Zeker als het over de verwoording van het geestelijk leven gaat, citeren predikanten en anderen er regelmatig uit. Vrijdag vindt in Lunteren de presentatie plaats van een nieuwe uitgave van Datheens psalmboek: met notenschrift bij alle verzen.
Ook kerkgangers die altijd uit de psalmberijming van 1773 zingen, herkennen bekende dichtregels van Datheens hand, zoals Psalm 42:1: „Als een hert gejaagd, o Heere, Dat verse water begeert, Alzo dorst mijn ziel ook zere. Naar U, mijn God hooggeëerd.” Vaak aangehaald is ook Psalm 119:36: „Geen meerder goed, Heer, Gij mij geven meugt, Dan dat Gij mij vernedert en maakt kleine.” Die woorden raken het hart. Datheen wist de diepte van zonde en genade te peilen, én te verwoorden.
Zo ervaart ouderling A. D. de Muijnck, scriba van de gereformeerde gemeente in Borssele, het ook. Zijn gemeente is een van de 29 gemeenten waar in elke eredienst met Datheens woorden psalmen worden aangeheven (Zie kader ”Waar wordt Datheen gezongen?”). De Muijnck: „De berijming van Datheen staat dicht bij de Schrift en vertolkt soms zo kernachtig het werk des Heeren in het hart. Deze berijming is in de nood van de tijd opgesteld, in tijden van vervolgingen. Dat is zo merkbaar. Men ging er de brandstapel mee op. Deze berijming was in grote nood tot troost van een beproefd volk. De psalmen van Datheen waren uit het hart gegrepen van een volk dat verjaagd en verdrukt was om het geloof.
En zo is het nog voor een volk in geestelijke nood. Denk aan Psalm 54:1: „Och Heer, Almachtig, help toch mij…” en Psalm 46:1: „Als ons de nood overvalt krachtig…” En wie kent niet Psalm 25:2: „Heer’, wijs mij toch Uwe wegen, Die Gij wilt dat ik zal gaan…”, of Psalm 89:8: „Zo wij sterk zijn, daarvan hebt Gij alleen de eer…”? Waar zal ik eindigen om verzen aan te halen? Wat wijzen de psalmen ons toch naar Hem bij Wie alleen behoudenis is. En wat bevestigen deze psalmen de verbondenheid aan de Koning van Zijn Kerk.”
De Muijnck herkent de beperkingen van ‘Datheen’, maar ziet daar wel doorheen. „Elke berijming kent beperkingen. Datheen is soms wat moeilijker zingbaar, bevat verouderde woorden –wellicht een tip voor de Gereformeerde Bijbelstichting om wat voetnoten te plaatsen bij onduidelijkheden– en is wellicht iets minder makkelijk te onthouden. Maar wanneer de psalmen tijdens de diensten in een rustig tempo gezongen worden, wordt de gemeente gesticht en hebben ze ons veel te zeggen. Inhoudelijk is er niets op Datheen aan te merken en staat ze dichter bij de Schrift dan nieuwere berijmingen.”
Gemeenteleden die met de berijming van 1773 zijn opgegroeid en in Borssele zijn komen wonen, hebben deze berijming „leren waarderen en ook lief gekregen”, vertelt De Muijnck. „De Heere wil beide berijmingen gebruiken en kennis van beide berijmingen wordt ervaren als een verrijking. Op de basisschool hier in Borssele, de ds. G. H. Kerstenschool, worden beide berijmingen door de kinderen geleerd. In de gemeente horen we nauwelijks geluiden om de ‘ouderwetse’ berijming van Datheen vaarwel te zeggen. Als de Heere ze wil gebruiken, zijn ze weer nieuw, levend en krachtig. We zijn er door de geslachten heen mee opgegroeid en er helemaal aan verbonden. We zijn dan ook blij dat de GBS besloten heeft de berijming van Datheen in een nieuwe uitgave van het psalmboek met volledig notenschrift uit te geven. Zo blijft deze waardevolle berijming in stand.”
Samenzang
Niet alleen in de erediensten wordt Datheen gezongen, er zijn met enige regelmaat ook samenzangavonden rond Datheens berijming. Stichting Musica Sacra is een van de organisatoren daarvan. „Door corona is het allemaal wat anders gelopen, maar we proberen vier avonden per seizoen te organiseren. Dit jaar zijn er twee gehouden, op tweede paasdag en Hemelvaartsdag”, zegt voorzitter H. Hardeman van de stichting. Zijn stichting neemt vrijdagavond het eerste exemplaar van de nieuwe Datheenbundel in ontvangst uit handen van ds. A. C. Rijken (zie kader ”Nieuwe uitgave”).
Blijft de belangstelling op peil? Volgens Hardeman wel. „De laatste keer in Kampen zat de kerk helemaal vol.” Maar hij constateert wel verschillen. „Op de Veluwe is er veel animo voor, maar in het westen ligt dat duidelijk anders.” En hij constateert dat er veel „mensen in dezelfde vijver vissen”, verwijzend naar tal van andere samenzangavonden die worden georganiseerd.
De stichting treedt de laatste tijd wat minder naar buiten, bevestigt Hardeman. De site van Musica Sacra wordt niet meer bijgehouden. „Een kostenafweging”, zegt Hardeman. „Organist Pieter Heykoop vermeldt de samenzangavonden op zijn site.”
De Yerseker organist Heykoop is de vaste organist tijdens de Datheensamenzangavonden van Musica Sacra. „Overigens zingen we tegenwoordig ook wel enkele psalmen uit de berijming van 1773. Die mix wordt gewaardeerd”, zegt Heykoop.
Hoe is het voor hem om de psalmen van Datheen te begeleiden, is dat anders dan bij die uit 1773? „Ja, het blijft altijd opletten. Muziek en tekst lopen qua accenten niet altijd gelijk. Maar ik begeleid ze graag.”
Zee
Ook Heykoop constateert dat er veel ‘concurrentie’ is. „Daarom moeten we spreiden en selectiever zijn. Alles komt weer los na corona. Vroeger hielden we ook zangavonden in kleinere dorpskerken of kleine gereformeerde gemeenten, maar dat doet Musica Sacra nu niet meer.” Toch zijn de kerken op de samenzangavonden flink gevuld. „En wat me opvalt, is dat er ook veel jongeren op afkomen. Dan heb ik het niet over jongeren die met hun vader en moeder meekomen, maar over de leeftijdsgroep van 15 tot 25 jaar die zelf een keuze maakt. Mooi is dat. Verklaren kan ik het niet. Maar ik ben er blij mee.”
Heeft hij nog psalmen van Datheen die hem bijzonder aanspreken? „Nee, dat kan ik niet zeggen. De ene avond spreekt Psalm 25 je erg aan, de andere avond Psalm 42. Het is net als de zee, die is elke dag anders. Zo is het ook met het zingen van deze psalmen.”