Kerk & religie
Naro biedt lessen, ook voor christen in Nederland

De Bijbel vertalen in het Naro is geen sinecure, weet Hessel Visser (63), die dinsdag op dit onderwerp promoveert. „Maar wel leerzaam. Niet alleen voor een vertaler of theoloog, ook voor een doorsneechristen uit Nederland.”

Hessel Visser, beeld Dick Vos
Hessel Visser, beeld Dick Vos

Naar voorbeelden hoeft hij niet te zoeken. „Neem Handelingen 18, waar staat dat Paulus verbleef bij Aquila en Priscilla. Daarna volgt het zinnetje: want zij waren tentenmakers. In het Naro rijst hier meteen een prangende vraag. Want voor het woordje ”zij” kent deze taal, die in een deel van Botswana en in een deel van Namibië door zo’n 15.000 mensen gesproken wordt, maar liefst zes varianten.”

Hessel Visser, geboren op Urk maar met zijn vrouw Coby al 31 jaar woonachtig in Botswana: „Als je met ”zij” in het Naro twee mannen bedoelt, gebruik je een ander woord dan wanneer je er twee vrouwen mee aanduidt. Bedoel je er een man én een vrouw mee, dan bestaat daarvoor een derde woord.”

Daarmee zijn we er echter nog niet, vervolgt Visser, werkzaam voor Wycliffe Bijbelvertalers en voor de zending van de Christelijke Gereformeerde Kerken. „Want als je met ”zij” drie of meer personen bedoelt, gebruik je in het Naro weer een ander woord. Waarbij het dan weer verschil maakt of je het oog hebt op een groep van alleen mannen, van alleen vrouwen of van gemengd geslacht.”

Terug naar Aquila en Priscilla. Eén optie valt alvast af: dat het een groep van alleen vrouwen zou zijn. „Maar in principe zou ”want zíj waren tentenmakers” kunnen slaan op Aquila en Priscilla, op Paulus en Aquila of op alle drie deze personen. In het Naro móét je kiezen welk woordje ”zij” je gebruikt. In de vertaling van het Nieuwe Testament die wij met ons vertaalteam maakten en die in 2012 gereed was, hebben we ervoor gekozen het op alle drie te laten slaan.”

18377863.JPG
Hessel Visser, beeld Dick Vos

Wie bedenkt hoe vaak de woorden wij, zij, jullie of andere zogeheten PGN-markeerders (voornaamwoorden of lidwoorden die aangeven om welke persoon het gaat, om welk geslacht en om welk aantal) in het Nieuwe Testament voorkomen, beseft hoe vaak Visser en zijn collegavertalers keuzes moesten maken. Dinsdag promoveert de taalkundige en theoloog aan de Theologische Universiteit Apeldoorn op deze thematiek.

Nee, in zijn dissertatie bespreekt hij niet álle PGN-markeerders uit het NT. „Haha, nog niet 1 procent. Bespreking van allemaal is niet mogelijk.” Wat hij vooral wil laten zien, is voor welke uitdagingen een Bijbelvertaler staat als hij met het Naro –dat maar liefst 23 PGN-markeerders kent– aan de slag gaat. Op welke problemen hij dan stuit, maar ook welke kansen deze zogeheten klik- en toontaal aan een vertaler (en lezer) biedt.

Broden

Van dat laatste geeft Visser nog een sprekend voorbeeld. „Als de Heere Jezus aan de Zee van Tiberias een menigte van 5000 mannen wil voeden, vraagt Hij aan de discipelen: „Hoeveel broden hebben jullie?” De vraag voor een vertaler is dan meteen: welk Narowoord voor ”jullie” moet ik kiezen? Nou, in elk geval niet het woord dat een groep van alleen vrouwen aanduidt. Maar kies je het woord dat alleen mannen aanduidt, dan zeg je daarmee dus: alleen al onder de twaalf discipelen waren nog vijf broden beschikbaar, dus in die hele menigte misschien wel een paar honderd. Wij hebben voor die variant van ”jullie” gekozen die een groep van mannen én vrouwen aanduidt. Daarmee laat je in het Naro zien dat er onder ál die mensen slechts vijf broden waren. In het persoonlijk voornaamwoord dat je als vertaler kiest, ligt dan een stukje van het grote wonder dat Jezus deed opgesloten.”

Mogelijkheden

Dat de San in Botswana (vroeger Bosjesmannen genoemd) sinds 2012 beschikken over het Nieuwe Testament in hun eigen taal en dat dinsdag in Nederland iemand op hun taal promoveert, is natuurlijk in de eerste plaats van betekenis voor deze Narosprekers. „Deze mensen hebben nu veel meer mogelijkheden om tot God te komen.”

Daarnaast is er nog een ander belangrijk gevolg. „De San stonden vanouds in Botswana niet hoog aangeschreven. Toen Coby en ik hier ruim dertig jaar geleden aankwamen, was het eerste wat we in de krant lazen: Geen nadruk op stammen toegestaan. Het Naro werd wel gesproken, maar er was geen goed werkend, algemeen aanvaard alfabet en het stond niet op schrift.”

Hessel en Coby Visser zijn in 1991 dus vanaf de basis begonnen, door de taal te leren en een schrijfwijze te ontwikkelen. Om daarna te gaan vertalen. Coby: „Dit alles heeft het zelfbewustzijn van de San enorm bevorderd. In feite hebben we, door hun taal te leren en op schrift te stellen, hun cultuur op de kaart gezet. Dat maakt ze best een beetje trots, en dat mag ook. Zo van: Ook wij zijn mensen, want ook onze taal bestaat en kan opgeschreven worden. Heel mooi vinden we het ook dat Hessel dinsdag zal worden bijgestaan door twee San-paranimfen, die nu voor het eerst van hun leven in Nederland zijn.”

Doorbraak

Gevolg van al deze activiteiten is dat ook de regering in Botswana van opvatting is veranderd. „Regeringsvertegenwoordigers zijn bij ons geweest en zeiden: „Doordat jullie zo veel materiaal hebben verzameld, hebben jullie deze taal in stand gehouden. Daar kunnen wij nu ook gebruik van maken.” Sinds kort mag er in Botswana dus ook onderwijs gegeven worden in het Naro. Dat is een geweldige doorbraak.”

Visser wil met zijn proefschrift getiteld ”Het vertalen van persoon, geslacht en aantal in het Naro. PGN-markeerders in het Naro en hun invloed op Bijbelvertaling” ook nog in een ander opzicht iets nalaten. „Kijk, in ben inmiddels 63. Over enige tijd hopen mijn vrouw en ik te repatriëren naar Nederland. Dan is het goed, en ook een grote zegen, als je na drie decennia werken in Botswana, iets blijvends kunt overdragen aan anderen.”

De promovendus denkt dan bijvoorbeeld aan taalkundigen en vertalers. „Veel naburige talen hebben een vergelijkbaar systeem als het Naro; wie die talen op schrift wil stellen, kan met mijn studie zijn voordeel doen. Met mijn dissertatie geef ik de werking van bepaalde vertaalprincipes door. Zo wil ik de wetenschap dienen, ook de bredere taalkundige wereld. Zodat men ziet: Bijbelvertalers zijn niet zomaar ouderwetse zendelingen die niets van taal weten; integendeel. En tot slot wil ik er de theologische wetenschap mee dienen. Met de exegetische vragen die in mijn studie naar voren komen, verrijk ik –denk ik– ook de theologie.”

Bidden

Bovendien kunnen dus ook gewone christenen elders ter wereld iets aan dit proefschrift hebben. „Ik hoop dat het, ook onder Nederlandse christenen, tot een groter besef leidt van wat er allemaal komt kijken bij Bijbelvertaalwerk. Laten we alsjeblieft ook met enige regelmaat voor de vertalers bidden. Wereldwijd zijn er duizenden vertalers actief, die dagelijks belangrijke keuzes moeten maken. Die hebben ons gebed hard nodig.”

Zelfs bij het persoonlijke Bijbellezen, of in het gezin aan tafel, kan de dissertatie betekenis krijgen. „Mijn broer zei pas: „Als we nu het woordje ”wij” tegenkomen, denken we regelmatig: zouden dit mannen zijn of vrouwen, en hoeveel precies?” Zo kan de rijkdom van de Narotaal ook ons tot nauwkeuriger en aandachtiger Bijbellezen brengen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer