Minister mag vaker ingrijpen bij misstanden op scholen
De minister van Onderwijs krijgt vergaande bevoegdheden om scholen aan te pakken waar zich misstanden voordoen. Het bijzonder onderwijs trapt op de rem. De Tweede Kamer moet donderdag kleur bekennen.
In de achterliggende jaren deden zich enkele forse incidenten voor in het onderwijs. In 2012 maakten bestuurders van scholengemeenschap Amarantis zich schuldig aan financiële onregelmatigheden en zelfverrijking. Drie jaar later ging het ROC Leiden bijna ten onder omdat bestuurders miljoenen uitgaven aan nieuwbouw. Het VMBO in Maastricht kwam kort daarna in opspraak vanwege misstanden rond examens. En op het islamitische Haga Lyceum in Amsterdam was het enkele jaren geleden een bestuurlijke en onderwijskundige chaos.
Ook de reformatorische Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem kwam onder vuur omdat de sociale veiligheid voor andersgeaarde leerlingen onvoldoende was.
In de Tweede Kamer leeft sterk het idee dat de minister van Onderwijs in dit soort gevallen te weinig mogelijkheden heeft om de betreffende onderwijsinstellingen aan te pakken. Fracties vinden dat de bewindsman bij misstanden de mogelijkheid moeten krijgen om direct de subsidie te stoppen.
Burgerschap
Met deze misstanden in het achterhoofd bereidde het vorige kabinet een wet voor om de Onderwijsminister meer instrumenten in handen te geven.
Als er sprake is van misstanden op bestuurlijk vlak kan de minister ook op dit moment de school een aanwijzing geven. Die moeten scholen opvolgen. Maar daarvoor gelden bepaalde procedures die tijd vergen. De nieuwe wet geeft de minister het recht om een spoed- aanwijzing te geven. Daarvoor gelden minder voorschriften.
Verder staat in het wetsvoorstel dat de bekostiging van een bijzondere school kan worden beëindigd of een openbare school kan worden opgeheven, als sprake is van wanbeheer door ernstig of langdurig tekortschieten in de burgerschapsonderwijs of bij onvoldoende sociale veiligheid.
Op het wetsvoorstel kwam stevige kritiek van de Raad van State, de Onderwijsraad en het bijzonder onderwijs. Ze stellen dat uitbreiding van het bestuurlijk instrumentarium niet nodig is om als centrale overheid in te kunnen grijpen. Er zijn voldoende andere middelen beschikbaar zoals het gewone onderwijstoezicht en in het uiterste geval het strafrecht.
Aanscherping
Toch luistert de regering niet naar deze kritische stemmen. Integendeel, het nieuwe kabinet komt juist met extra aanscherpingen. Aanvankelijk stond er in de wet dat er sprake zou moeten zijn van een „ernstig” vermoeden van wanbeheer voor de minister een spoedaanwijzing zou kunnen geven. Als het aan de huidige minister, Wiersma, ligt, gebeurt dat reeds bij een „redelijk” vermoeden. Ook wil Wiersma kunnen ingrijpen als de misstanden „langdurig” zijn, maar niet „ernstig”.
Verder komt het kabinet met een aanscherping van maatregelen als het schort aan de sociale veiligheid en burgerschapsvorming. Aanvankelijk zou de minister alleen mogen ingrijpen als er sprake zou van „structureel” handelen in strijd met de wettelijke burgerschapsopdracht. Het woordje „structureel” in de wet is nu geschrapt. Daardoor kan minister eerder ingrijpen.
Een aantal koepelorganisaties van het bijzonder onderwijs, waaronder de reformatorische VGS, nam met verbazing kennis van deze aanscherpingen en vraagt in een brandbrief die maandag is verstuurd, om deze aanscherpingen te schrappen.
Kamerdebat
De instellingen vinden in ieder geval gehoor bij SGP’er Bisschop. Die diende dinsdag een aantal amendementen in om de aanscherpingen ongedaan te maken. In een van zijn wijzigingsvoorstellen noemt hij de aanscherpingen ten opzichte van het eerder ingediende wetsvoorstel „een zwabberbeleid.” Donderdag zal blijken of de Kamer dat ook vindt.