De kritiek op de Hongaarse regering is niet mals. Het land is geen democratie meer, stelt denktank Freedom House. Toch stemt het gros van de christenen in het land op de door Viktor Orban mede opgerichte partij Fidesz. Waarom?
De overwinning van Fidesz is zo groot dat je die vanaf de maan kunt zien en zeker vanuit Brussel, zo zei Viktor Orban. De Hongaarse premier sprak zijn aanhang toe na een klinkend stembusresultaat, begin april. Fel haalde Orban uit naar de EU, die hem bekritiseert omdat hij het niet zo nauw zou nemen met de rechtsstaat.
In de tweede helft van mei startte Orbans nieuwe kabinet. Sinds 2010 is hij aan de macht. Eerder was Orban dat van 1998-2002.
Fidesz heeft een tweederdemeerderheid. Daar wringt hem de schoen, want volgens Brussel misbruikt „Viktator” zijn macht. Zo zou de regering corrupt zijn, de rechten van seksuele minderheden inperken, zich bemoeien met de rechtsspraak en de persvrijheid de nek omdraaien. Vrijwel direct na de verkiezingen zette Brussel stappen om de miljardensubsidies aan het land te stoppen als het zijn leven niet betert.
Hongaarse predikanten
Miklos Kocsev (decaan aan de theologische faculteit van de gereformeerde Karoli Gaspar Universiteit) en de aan de Hongaarse Hervormde Kerk verbonden predikanten ds. Ferenc Harkai (Boedapest) en ds. Lajos Matyo (Zsambek) geven aan hoe Hongaarse christenen aankijken tegen de regering. Alle drie woonden enige tijd in Nederland en spreken de taal. De predikanten zijn ook frequente bezoekers van de zogenoemde Matrahaza-conferenties, jaarlijkse ontmoetingen tussen Gereformeerde Bondspredikanten en hun Hongaars-hervormde collega’s.
Aan de vooravond van de verkiezingen riep de Hongaarse Hervormde Kerk de leden in een schrijven op te gaan stemmen en wel op politici die onder meer opkomen voor het traditionele gezin. De verklaring laat zich lezen als een nauwelijks verbloemde oproep om Fidesz te stemmen, zeker gezien bisschop Zoltan Balog (minister in het vorige kabinet) een van de ondertekenaars was.
Hier is ds. Matyo, „ik spreek op persoonlijke titel”, het niet mee eens. Het is traditie dat de kerk zo’n verklaring uitbrengt, zegt hij. De belangrijkste oproep is volgens hem dat iedereen gaat stemmen. „De brief is in onze kerk voorgelezen. Slechts één gemeentelid had er moeite mee.”
Kerk krijgt steun
Gevraagd naar wat ze goed vinden aan de regering, noemen Kocsev en de twee predikanten diverse zaken. Calvinisten zijn ruim vertegenwoordigd in de regering, constateert Kocsev. Hij wijst erop dat premier, parlementsvoorzitter en staatshoofd lid zijn van de Hongaarse Hervormde Kerk. „Alleen de vicepremier is rooms-katholiek, opmerkelijk aangezien 60 procent van de bevolking rooms is.”
Ds. Harkai brengt naar voren wat de recente beëdiging van staatshoofd Katalin Novak voor hem betekent. „Zij gaat elke week naar de kerk en stond erop dat haar installatie gepaard ging met een kerkdienst. Toen zij aan het woord kwam, citeerde ze onder andere woorden uit het Hongaarse volkslied en eindigde met het slot van het Onze Vader. Prachtig!”
Kerken krijgen veel regeringssteun. Al in de eerste Fidesz-kabinetten ging er onder de leus ”De geest van het platteland is de kerk” veel geld naar kerken en werd dat later zelfs nog meer. Het idee was dat voorzieningen kwijnen op een leeglopend platteland, maar pastoor en predikant tot het laatste blijven. Kerken houden de leefbaarheid op peil, mits ze daarvoor de middelen hebben. Christenen kunnen volgens Kocsev content zijn met dit beleid. Positief vindt hij ook dat overal religieus en historisch erfgoed wordt opgeknapt.
Al op de luchthaven in Boedapest verwelkomt Hongarije de bezoeker met de mededeling dat het land „gezinsvriendelijk” is. Alle drie beamen ze dat dit zo is en op het conto van Fidesz kan worden geschreven. Zo kunnen grote gezinnen subsidie krijgen als ze een grotere auto willen aanschaffen of hun huis willen verbouwen.
Een laatste grote punt waarvoor christenen Fidesz dankbaar zijn, is volgens de drie dat de regering Hongaren in het buitenland financieel steunt en stemrecht gaf. Sinds het opdelen van Oostenrijk-Hongarije na de Eerste Wereldoorlog wonen veel Hongaarssprekenden in landen als Roemenië, Slowakije en Oekraïne. Ze kampen daar met discriminatie, zegt Hongarije.
Zo worden de circa 150.000 Hongaarssprekenden in de Oekraïense provincie Transkarpatië belemmerd in het spreken van hun moedertaal. Ds. Harkai weet dat Hongaarssprekenden Transkarpatië zijn ontvlucht omdat ze niet in het Oekraïense leger wilden vechten. Hun huizen zijn nu ingenomen door vluchtelingen uit andere delen van Oekraïne.
Wat christenen extra blij maakt met de inspanningen van Fidesz voor buitenlandse Hongaren is dat velen van hen historisch tot de Hongaarse Hervormde Kerk behoren.
Kritiek op Fidesz
Wat bevalt christenen niet aan hun regering? Corruptie, het gevoerde lhbti-beleid, beknotte persvrijheid en bemoeienis met de rechterlijke macht zijn geen zaken die Kocsev, ds. Matyo en ds. Harkai als eerste noemen. Dat de regering hoog opgeeft van het klassieke gezin –ze omschrijft een huwelijk als een relatie van man en vrouw– ervaren christenen als positief. Ds. Matyo noemt het lhbti-beleid van de regering „conform de Nashvilleverklaring.”
„De gevangenis zit niet vol met journalisten”, zegt ds. Harkai over de vermeende teloorgang van de persvrijheid en met gevoel voor understatement. „Dat was in de communistische tijd wel zo.” Kocsev vindt dat er qua mediabeleid wel degelijk wat loos is in Hongarije. „De overheidscommunicatie is waardeloos en doet mij denken aan mijn jeugd, toen ik leefde onder het communisme. Op radio en tv klinkt vrijwel uitsluitend regeringspropaganda.”
Dat Fidesz pas vlak voor de verkiezingen ging investeren in gezondheidszorg en onderwijs was volgens Kocsev niet fraai en „zeer duidelijk” ook bedoeld om stemmen te winnen.
Profetisch spreken
Durven Hongaarse kerken de regering aan te spreken als beleid niet strookt met christelijke waarden? Of laten ze dit na uit vrees hun bevoorrechte positie te verliezen?
Ds. Matyo herinnert zich dat enkele jaren geleden de toenmalige bisschop van de Hongaarse Hervormde Kerk een boekje samenstelde waarin christelijke wetenschappers zich kritisch uitlieten over Fidesz. De predikant zegt dat hij weleens heeft geopperd om een Matrahaza-conferentie te wijden aan het thema kerk en staat. Daarbij zou het ook moeten gaan over het profetisch spreken van de kerk.
Het geld dat van de overheid naar de kerken vloeit kan een verlokking zijn om te zwijgen, zegt de predikant. Zelf zegt ds. Matyo zich zo nodig wel kritisch te uiten. „Bijvoorbeeld als Orban te veel naar Poetin neigt of als de regering te weinig geld vrijmaakt voor de zorg.”
Ook Kocsev noemt eten uit de staatsruif voor kerken een risico om te zwijgen over verkeerd beleid. De lutheranen zijn volgens hem het meest kritisch op de overheid en het is niet toevallig dat zij het minst leunen op overheidsgeld.
De soms stevige kritiek op Fidesz is voor het gros van de Hongaarse christenen geen reden om er niet op te stemmen. Ds. Matyo: „Moet ik dan mijn stem geven aan een oppositiepartij die qua taalgebruik en politieke ideeën als het afschaffen van godsdienstlessen op scholen ingaat tegen christelijke waarden en normen? Stemmen in Hongarije is een kwestie van slecht en nog slechter.”
Kocsev: „Wijlen Desmond Tutu (Zuid-Afrikaanse bisschop en antiapartheidsactivist, BP) schreef ergens over politici in zijn land: „Wij hebben jullie gekozen omdat er geen betere waren. Maar wij schamen ons vanwege onze keuze en hoe jullie nu regeren.” Iets vergelijkbaars zou ik over Fidesz kunnen zeggen. Maar in de oppositie heb ik helemaal geen vertrouwen.”
Dit is het laatste deel van een drieluik over Hongarije onder Viktor Orban.