Luyendijks afvinklijstje is wat willekeurig samengesteld
Niet iedereen in Nederland heeft een even goed uitgangspunt voor het bereiken van een hoge maatschappelijke positie. Maar wanneer je dat wel hebt gaan veel zaken haast ongemerkt voorspoedig en lijk je op eigen kracht succesvol te zijn.
Totdat je in een vreemde cultuur terechtkomt en de aansluiting mist met de heersende klasse. Dan ervaar je ineens allerlei subtiele discriminerende belemmeringen en kost het veel moeite en inspanning om vooruit te komen. Dat merkte journalist en antropoloog Joris Luyendijk toen hij in Engeland bij de krant The Guardian carrière probeerde te maken. Het werd voor hem de aanleiding om terug in Nederland verder onderzoek te doen naar de samenstelling van de groep leidinggevenden en daar dit boek over te schrijven: ”De zeven vinkjes. Hoe mannen zoals ik de baas spelen”.
De titel verwijst naar het uiteindelijk door Luyendijk opgestelde afvinklijstje met voor leidinggevenden kenmerkende overeenkomsten. Dat zijn volgens hem: 1 man, 2 wit, 3 hetero, 4 minstens één in Nederland geboren ouder, 5 minstens één ouder met een hoge opleiding, een goed inkomen, een zekere maatschappelijke status of cultureel kapitaal, 6 zelf een atheneum- of gymnasiumopleiding afgerond (vwo), 7 zelf een universitaire opleiding afgerond.
In het boek worden zeer veel voorbeelden met naam en vooraanstaande positie vermeld die vrijwel allemaal zeven of zes vinkjes scoren. Duidelijk zal zijn dat maatschappelijk dominante vrouwen nooit hoger dan zes stuks kunnen komen: in een rechtstreekse confrontatie tussen enkele van hen met de schrijver in een tv-interview reageerden ze nogal bits. Ook leden van al dan niet subtiel gediscrimineerde minderheidsgroepen waren minder gecharmeerd omdat het boek zaken aan de orde stelt die zij al jarenlang benoemen, maar die blijkbaar pas aandacht krijgen nu een ”zevenvinker” ze ontdekt en opschrijft. Ze verwijten Luyendijk onvoldoende te verwijzen naar eerder uitgevoerde onderzoeken en te veel te doen alsof hij ineens nieuwe inzichten brengt. Voor de doelgroep van medegeprivilegieerden, die al dan niet onbewust zelden buiten de eigen bubbel komt, geldt dat nieuwe echter mogelijk wel.
Voorspelbaar
Zoals gebruikelijk bij sociale studies is een aantal conclusies met wat nuchter nadenken ook te voorspellen. Leidinggevenden hebben baat bij een bovengemiddelde intelligentie en kennis. Het afronden van een universitaire studie inclusief de daarvoor nodige vooropleiding maakt dat tot twee voor de hand liggende vinkjes. Een goede komaf ofwel ouders die lid zijn van de in Nederland blanke bovenlaag levert zo ook drie vinkjes op. Naarmate er meer kleur in de bevolking komt zal het wit wel bruiner worden. Voor mensen die wat minder affectie hebben met de scheppingsorde en wat meer met de moderne genderideologie zijn de vinkjes man en hetero ongetwijfeld uiterst irriterend.
Nu door emancipatie en feminisering van het onderwijs vrouwen betere studieresultaten behalen dan mannen zou het vinkje man in de toekomst wel aan relevantie kunnen verliezen, maar vooralsnog blijken de heren in de praktijk nog steeds beter in het carrière maken dan de dames. Als verklaring wordt gegeven dat de leidinggevenden hun eigen opvolgers selecteren, en daarbij de voorkeur geven aan personen die op hen lijken. Daardoor zou ook het vanwege diversiteit voorgeschreven contingent niet-witte mannen afgezien van sekse of huidskleur nog steeds van hetzelfde type zijn. Eigenlijk blijkt dan conformisme een kenmerkend vinkje te zijn: mensen die zich niet gedragen conform de heersende cultuur maken weinig kans op een leiderspositie.
Gezond en energiek
Wat personen die de baas spelen ook gemeen hebben is een gezond en energiek lichaam zonder merkbare gebreken. Dat is in elk geval nodig om de top te bereiken, daarna wordt het meestal iets minder relevant. En natuurlijk is ambitie ook typisch een eigenschap van leidinggevenden. Zo kom je al snel aan tien vinkjes: het kenmerkenlijstje lijkt toch wat willekeurig van samenstelling.
Luyendijk geeft dat in een verantwoording aan het eind van het boek ook zelf aan, en noemt bijvoorbeeld het aspect religie. Toch heeft hij het vinkje seculier niet toegevoegd, hoewel duidelijk is dat het orthodox joods, christelijk of islamitisch zijn, dan wel iets sektarisch, in ons land niet bevorderlijk is voor een maatschappelijke carrière. In een andere samenleving, bijvoorbeeld in India, zal het vinkje wit ongetwijfeld vervangen moeten worden door het lid zijn van een hogere kaste. Het afvinklijstje is dus niet universeel geldig.
Zelfs in Nederland zal het per subcultuur wat bijgesteld moeten worden. Zo zou het hebben van familieleden die predikant of kerkenraadslid zijn een vinkje kunnen wezen bij invloedrijke personen in reformatorische kring. Als ambtsdragers en bestuurders de kandidaten voor hun opvolging zelf selecteren voelt het vertrouwd aan om de lijn der geslachten gewoon door te trekken. Een praktijk die in familiebedrijven uiteraard gewoon gangbaar is en soms zelfs bij politieke partijen optreedt. Louter nepotisme is dat niet: talent en ervaring worden nu eenmaal ook via erfelijkheid en opvoeding doorgegeven. Maar meestal gaat het minder dan drie generaties goed. Variëteit bij en tijdige verversing van leidinggevenden blijkt wel universeel gunstig.
Leerzame inkijk
Het boek leest gemakkelijk weg en biedt een leerzame inkijk in het professionele leven van een seculiere journalist die zich een weg baant door het maatschappelijke leven. De keuze om het onderzoek te beschrijven als ”de reis van een held” neemt de lezer mee in het denkproces en in de ontmoetingen met veel bekende Nederlanders. Door de vele persoonlijke en anekdotische details is het wel meer een dwarrelend dan een duidelijk gestructureerd betoog. En de ondertitel zou misschien beter kunnen zijn ”waardoor mannen zoals ik de baas spelen”, want het beschrijft vooral het selectieproces voor de machtsposities, en niet hoe er precies leidinggegeven wordt, of gegeven zou moeten worden.
De kernboodschap is sympathiek: geef als bevoorrecht persoon onbevooroordeeld gelegenheid aan mensen met een minder goede komaf om hun talenten te ontwikkelen. Al zal er ook dan een tweedeling in de samenleving blijven: niet iedereen is in gelijke mate met talenten gezegend. Wie dat wel bovengemiddeld is wordt er via dit boek bewust van gemaakt dat ook het onbedoeld anderen als inferieur behandelen veel maatschappelijk leed veroorzaakt. Dat bewustzijn is zeker nodig, want in de lijst van Luyendijk mist als kenmerk bij personen in hoge posities het vinkje invoelingsvermogen.
Boekgegevens
”De zeven vinkjes”, Joris Luyendijk; uitg. Pluim; 199 blz.; € 24,99