Filosofische analyse van beloften
Stel, je hebt een boek in handen dat gaat over de toekomst, zekerheid, beloften en vertrouwen. De kans is groot dat het een theologisch boek is, bovendien een reformatorisch boek, en gevuld met citaten van Luther en Calvijn.
”De toekomst is geen vreemde” van René van Woudenberg gaat over al die zaken, maar Calvijn of Luther komt er niet in voor. Het is zelfs geen theologisch maar een filosofisch boek. Dat wordt interessant.
Van Woudenberg, hoogleraar epistemologie en metafysica in Amsterdam, is analytisch filosoof. Dat betekent dat hij elk kernwoord wikt en weegt. Bij ”zekerheid” gaat hij na waarin zekerheid verschilt van waarheid en noodzakelijkheid, of zekerheid gradaties kent, of volkomen zekerheid mogelijk is, of het onderscheid tussen objectieve en subjectieve zekerheid zinvol is, enzovoorts. Van Woudenberg sluit zich tevens aan bij de common sense-filosofie. Deze stroming gaat uit van de overtuiging dat filosofie geen wereldvreemd vakgebied voor de experts is. Iedereen kan filosoferen, en filosofie verdiept het inzicht in onszelf en in de wereld, een inzicht dat in principe met ons mens-zijn al gegeven is. Dit levert een boek op met in ieder geval twee leeservaringen. Ten eerste moet je je aandacht er goed bijhouden, en ten tweede denk je telkens: inderdaad, logisch, natuurlijk, helder. De voetnoten hier en daar tonen aan dat de auteur de vakliteratuur uitstekend beheerst, maar zijn boek is toegankelijk genoeg voor ieder die zich enige moeite getroost.
In dit boek betoogt Van Woudenberg dat te midden van allerlei onzekerheid, wij toch zekerheden over de toekomst kunnen hebben. Sommige zaken zijn volkomen zeker, zoals noodzakelijke waarheden en historische feiten. Andere zekerheden zijn niet volkomen, maar wel voldoende grond om erop te vertrouwen: het zijn ‘zachte’ zekerheden. Hiervan zijn beloften de belangrijkste, aldus de schrijver. Een groot deel van het boek is zodoende gewijd aan de vraag wat beloften zijn en aan welke regels wij ons moeten houden indien wij een ander iets beloven. En opnieuw krijgt de analyse de volle aandacht: voorwaardelijke beloften, symmetrische of asymmetrische beloften (ook bekend als eenzijdige en wederzijdse beloften), beloften en wetten, beloften en instituties, impliciete en expliciete beloften, enzovoorts. De veelheid aan onderscheidingen werkt, verrassend genoeg, niet als een belemmering maar juist als een toelichting op wat beloften nu precies zijn. Overigens is het jammer dat het woord ”beloften” niet in de titel staat. De huidige titel vind ik mede om die reden minder geslaagd.
Verheldering
De filosofische precisie levert een enorme verheldering op, juist ook voor theologische of kerkelijke vragen. Bij mijzelf kwamen er de volgende toepassingen boven: was het een zonde dat Luther in 1525 zijn gelofte verbrak om als monnik ongetrouwd te blijven? Impliceert het afleggen van openbare geloofsbelijdenis de belofte om de rest van je leven bij datzelfde kerkverband te blijven? Is echtscheiding altijd een verbreken van je trouwbelofte? Is geloof in Gods belofte zelf ook weer een belofte, namelijk de belofte om heilig te leven? Mag de kerk mensen vragen iets te beloven als het duidelijk is dat zij de belofte niet kunnen houden? Is er in de doop sprake van een voorwaardelijke of van een onvoorwaardelijke belofte, van een symmetrische of van een asymmetrische? Is de zekerheid van de zaligheid hetzelfde als de zekerheid van het geloof? Wie het boek met deze vragen leest, krijgt impliciet op ongeveer allemaal een antwoord.
Van Woudenberg heeft het boek niet met het oog op deze vragen geschreven, althans niet uitdrukkelijk. Alhoewel hijzelf christen is, vermeldt hij dat niet expliciet. Op één pagina gaat hij in op Gods beloften, zonder te veronderstellen dat zijn lezer in God gelooft. Het boek is zodoende niet meditatief, bevindelijk of pastoraal van aard, en niet geschreven om mensen te brengen tot zekerheid en tot geloof in Gods beloften.
Toepasbaarheid
Toch ligt voor mijzelf de relevantie van dit boek vooral in de theologische toepasbaarheid. Te vaak worden discussies over verbond en doop of over zekerheid en geloof gezien als zuiver theologische aangelegenheden. Algauw verzanden de debatten dan in ingewikkelde meningsverschillen, slechts begrijpelijk voor een enkeling. Van Woudenberg laat zien dat ongeveer elk theologisch begrip ook voorkomt in onze alledaagse wereld, en hoeveel verheldering het oplevert om daar te starten.
Overigens sluit Van Woudenberg met zijn common sense-benadering aan bij wat in de gereformeerde theologie altijd gebruikelijk is geweest. Wat we nu common sense-filosofie noemen, was toen de filosofie van Aristoteles, want ook Aristoteles’ filosofie is door en door common sense. Zo bezien is Van Woudenbergs boek weliswaar niet bevindelijk maar wel gereformeerd. En als ik zou moeten kiezen tussen bevindelijk en gereformeerd, dan wist ik het wel.
Boekgegevens
”De toekomst is geen vreemde. Waarom er meer zeker is dan wij denken”, René van Woudenberg; uitg. KokBoekencentrum; 160 blz.;
€ 17,99