Tegenover Schepper staan twee goden van duurzaamheid
Aan het spreken over duurzaamheid zitten allerlei haken en ogen. Dat is geen reden om de vraagstukken die op ons afkomen te negeren maar om ze in Bijbelser licht te beantwoorden. Om zo onze afgoderij in te zien en God als Schepper te zien.
Vaak heb ik me afgevraagd waardoor ik allerlei vermeldingen rond duurzaamheid zo argwanend ben gaan bekijken. Al zolang ik predikant ben, bepleit ik een milieubewuster leven. Waarom ben ik dan niet blijer met de toegenomen aandacht voor milieu en klimaat?
Is dat pure negativiteit, dan is dat geen christelijke houding. Voor positieve ontwikkelingen past erkentelijkheid; denk aan de serieuze pogingen om voedselverspilling tegen te gaan. Er is echter ook reden tot wantrouwen. ”Duurzaamheid” is vaak een schijnvertoning. Biomassa geldt, hoewel die een aanslag op (landbouw)grond betekent, als een goed alternatief voor fossiele brandstoffen. De Europese Unie stimuleert elektrisch rijden maar verbiedt elektrisch (puls)vissen. Windturbines heten, ondanks productiekosten en vogelslachtoffers, ”klimaatneutraal”. Enzovoort.
Dekmantel
Zulke onwaarachtigheid hoeft ons niet te verbazen, in een wereld waarin „Gods waarheid in ongerechtigheid ten onder gehouden wordt” (Romeinen 1:18). ”Duurzaamheid” is onderdeel van een religie en moet het gat opvullen dat is ontstaan doordat het christelijk geloof op zijn retour is. Deze religie probeert te helpen in een reële nood, namelijk de verwoesting van onze leefomgeving. Maar omdat ze vals is, kan ze ons niet helpen.
Net als in de godsdienst van Kanaän in de tijd van de Bijbel is hier sprake van een tweegodendom, de mannelijke god Mammon (economie) en de vrouwelijke god Moeder Aarde (natuur). Net als heidense goden vormen zij geen twee-eenheid maar maken zij voortdurend ruzie. ”Duurzaamheid” moet hen bij elkaar houden: economisch groeien en toch je handen wassen in groene onschuld. Onder die dekmantel wordt hun vernietigende kracht verstopt. Net als de Kanaänitische god Moloch, aan wie mensenoffers gebracht werden, vernietigen zij de kinderen van hun aanbidders.
Dat Mammon dat doet, hoeft geen betoog. Maar hoe doet Moeder Aarde dat? Twee voorbeelden. De wolf verwoest moeflonkuddes (gratis natuurbeheer!) en ontpoldering van vruchtbare grond betekent toegenomen druk op overige landbouwgrond. Toch zijn ze onaantastbaar, want ze zijn het heilige dier en de heilige grond van deze religie. Ik begrijp (steeds beter) dat er in de reformatorische wereld argwaan bestaat tegenover de dienst aan Moeder Aarde.
Ondergaande cultuur
Van de weeromstuit echter nemen we de toevlucht tot de god Mammon. Heel pregnant blijkt dat rond de stikstofproblematiek. Juist de SGP hamert op ”innovatie” als de oplossing hiervoor, in plaats van gedwongen uitkoop van boeren (RD 10-5). Positief is dat de SGP beseft dat boeren nodig zijn, maar negatief is dat dit doorgaande industrialisering van de landbouw betekent. Ik mis argwaan jegens wetenschap en techniek. De wereld kijkt naar (stikstof)cijfers en (soms) naar levensstijl, maar niet naar onze verhouding tot de Schepper.
Romeinen 1:25 benoemt als groot probleem van een ondergaande cultuur dat het schepsel geëerd wordt boven de Schepper, mede doordat men verkeerd omgaat met Zijn schepselen. Door verering van Moeder Aarde valt het verschil tussen mens en dier weg en wordt het dier niet minder dan een doel. Door verering van Mammon valt het verschil tussen dier en ding weg en wordt het dier niet meer dan een (productie)middel. Dat betekent uiteindelijk het einde van de boer en van een samenleving waarin de schepselen vensters zijn voor zicht op de Schepper.
De schepping komt namelijk buiten het gewone leven te staan. Dat speelt zich af in (“energieneutrale”) kantoren, (elektrische) auto’s en (emissiearme) stallen en achter beeldschermen. In onze vrije tijd zoeken we verademing in de natuur als in een museum, waarin we zelfs geen bramen meer mogen plukken. Doordeweeks dienst aan Mammon, in het weekend naar de tempel van Moeder Aarde.
We horen echter de hele wereld in theorie en praktijk te beleven als de werkelijkheid van de Schepper. Dan arbeiden we bewust in Zijn schepping en dragen we zorg voor Zijn schepselen. Hoe verder we bij de schepping vandaan leven, hoe meer het ”boek der natuur” (NGB art. 2) voor ons dichtgaat. Ten slotte verwaarlozen we de schepping. De gevolgen daarvan zien we alom.
Sloot en modderpad
Is er een weg terug? Vermoedelijk niet meer voor de hele wereld. Wij keren wereldwijde ontwikkelingen niet en weten dat God de wereld zal ineenrollen als een doek (Hebreeën 1:12). Dat doet echter niets af aan onze persoonlijke verantwoordelijkheid en het getuigenis van kleinschalige verandering. Ik hoop dat de SGP maximaal inzet op zo veel mogelijk (kleine) boeren in plaats van zo veel mogelijk vee. Dat reformatorische huizen uitblinken in eenvoud. Dat reformatorische kinderen de weg leren via sloot en modderpad en niet via Google en Facebook. Dat reformatorische predikanten zich net zo goed uitspreken over milieuvervuiling als over homoseksuele relaties. Dat christelijke belangengroepen ook prolife zijn in verband met de natuur. Want alleen wie vasthoudt aan het goede dat God in Zijn schepping gaf, mag hopen op het goede dat Hij in Zijn herschepping geven zal aan wie Hem toebehoren.
De auteur is predikant binnen de Hersteld Hervormde Kerk.