Predikantentekort vraagt om meer arbeiders in de wijngaard
Elk jaar neemt het ledental van de Protestantse Kerk in Nederland met zo’n 60.000 af. Als die trend doorzet, verliest deze kerk de komende acht jaar dertig procent van de leden. De afname van predikanten en kerkelijk werkers gaat richting de vijftig procent. Hoe te handelen? „Het is winst als de krimp ons dichter bij Christus en Zijn genade doet leven.”
De scriba van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), dr. R. de Reuver, had in 2020 goed nieuws. Uit onderzoek van het landelijk dienstencentrum van de PKN zou blijken dat er tot 2028 sprake was van een licht overschot aan predikanten.
Het rapport ”Geroepen om te dienen”, dat in april 2022 verscheen, schetst een totaal andere realiteit. Het aantal gemeentepredikanten daalt naar verwachting van 1506 in 2021 tot 940 in 2030, een afname van 38 procent. Het aantal aanstellingen voor kerkelijk werkers in plaatselijke gemeenten neemt volgens de prognose in deze periode af met 21 procent tot 540.
Volgens synodepreses ds. M. C. Batenburg valt niet goed te achterhalen waar het optimisme in 2020 op gebaseerd was. „Wel weet ik dat lang is gedacht dat de afname van predikanten gelijke tred zou houden met die van gemeenten. Steeds duidelijker wordt dat gemeenten er alles aan doen om zo lang mogelijk een voorganger te houden of in ieder geval diensten te beleggen. Dat maakt het aantal benodigde voorgangers groter dan werd verwacht. We hebben een serieus probleem.”
Gebed
Het plaatst de kerk volgens de synodevoorzitter en parttime voorganger in Gouda voor de vraag of voldoende is uitgedragen hoe mooi de theologiestudie is. „Die stel ik ook aan mezelf. Nog belangrijker: heb ik wel voldoende gebeden voor arbeiders in de wijngaard, persoonlijk en in de voorbede vanaf de kansel? Ik deed dat te weinig, besef ik nu.”
Daarnaast wijst de preses van de Protestantse Kerk op het nut van actieve werving. „Gemeentepredikanten die iets anders gingen doen, kunnen we verzoeken terug te komen. Jongeren uit de gemeente die nadenken over hun studiekeuze, kun je als predikant vragen eens een dag mee te lopen. Het belangrijkste blijft het verlangen om Christus te dienen. Dat wordt vaak gewekt door de omgang met mensen die zelf zijn gegrepen door God en Zijn Woord.”
Ook het idee om een roepingenzondag te introduceren, zoals de Anglicaanse Kerk die al kent, vindt ds. Batenburg het overwegen waard. „De Anglicaanse Kerk betrekt het begrip roeping overigens terecht op alle terreinen van het leven. Je moet als predikant of kerkelijk werker wel weten dat God je ergens heeft geplaatst. Dat geeft ook in moeilijke perioden de kracht om vol te houden, juist vanwege het besef geroepen én gezonden te zijn door Christus.”
Kerkelijk werkers
De Goudse predikant sluit niet uit dat de beperkte instroom mede wordt veroorzaakt door het opzien tegen de zwaarte van het ambt. „Vooral in een krimpende gemeente die veel van de nieuwe predikant verwacht, is de druk hoog. Belangrijk is dat je bronnen hebt waardoor je wordt gestimuleerd. Ik denk aan permanente studie, het voeden van eigen spiritualiteit, maar bijvoorbeeld ook aan een kring van collega’s met wie je dingen deelt.”
De positie van kerkelijk werkers dient beter te worden verankerd. Nu voelen zij zich vaak tweederangs werkers in de kerk, met een beduidend zwakkere rechtspositie dan predikanten. „Het rapport ”Geroepen om te dienen” heeft dit probleem inzichtelijk en concreet gemaakt. We moeten er echt iets mee.”
De problematiek die in de flanken van het land al jaren speelt –marginalisering van gemeenten, gebrek aan ambtsdragers, tekort een bestuurlijke deskundigheid– zal zich de komende jaren ook in de rest van het land aandienen. Zeker met het toenemend tekort aan voorgangers. Opheffing van gemeenten is wat ds. Batenburg betreft de allerlaatste optie. „Veel mensen die voor de eredienst naar een andere plaats moeten, haken af. Wij pleiten ervoor dat gemeenten meer gaan samenwerken, door bijvoorbeeld gemeenschappelijke catechese. Het loslaten van zaken vraagt best wat van gemeenten; daar moet je naartoe groeien. Belangrijk daarbij is flexibiliteit en wederzijds vertrouwen.”
Demografisch
Het tekort aan voorgangers is niet gebonden aan bepaalde modaliteiten binnen de Protestantse Kerk. Het probleem speelt ook in gemeenten die zich rekenen tot de kring van de Gereformeerde Bond. Op de 314 predikantsplaatsen die het adressenboekje van de bond vermeldt, zijn er momenteel 85 vacatures. In 2019 waren dat er 58, het jaar daarop 66, vorig jaar 73. „Het gaat inderdaad snel”, bevestigt ds. J. A. W. Verhoeven, voorzitter van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. „Het aantal zal de komende jaren nog stijgen door de uitstroom van predikanten die met emeritaat gaan.”
De instroom nam drastisch af. „Ik begon de theologiestudie in Utrecht in 1978 met 110 eerstejaars studenten. Daarvan werden er 33 lid van de gereformeerde studentenvereniging Voetius. Nu zijn er hooguit 15 eerstejaars studenten en telt Voetius in z’n geheel geen 33 leden meer.”
De oorzaak daarvan is in de eerste plaats demografisch, nuanceert de predikant uit Krimpen aan den IJssel. „Het aantal mensen dat met pensioen gaat, is groter dan het aantal dat hun plaats kun invullen. Dat probleem speelt in alle sectoren van de samenleving. De kerk wordt daarnaast geconfronteerd met de gevolgen van de secularisatie. In de Protestantse Kerk is nog maar acht procent van de belijdende leden jonger dan veertig jaar. Uit die kleine groep moeten de predikanten komen.”
Urgentie
De kring van de Gereformeerde Bondsgemeenten ervaart daarnaast de gevolgen van de scheuring in 2004. „Het aantal predikantsplaatsen is daardoor uitgebreid. De jonge predikanten die na 2004 zijn opgeleid aan het Hersteld Hervormd Seminarium, zouden zonder de scheuring waarschijnlijk predikant in de Protestantse Kerk zijn geweest.”
De geestelijke kant van het probleem laat zich volgens de voorzitter van de Gereformeerde Bond minder eenvoudig in kaart brengen. „Als je daar algemene dingen over zegt, doe je tekort aan specifieke personen, gemeenten en situaties. Laat ik er dit van zeggen: als jonge mensen zich geroepen weten in de dienst van God, heeft dat vaak te maken met het gezin waarin ze opgroeiden. Wanneer je bij je ouders ziet dat deze dienst hen alles waard is, werkt dat stimulerend.”
In het verlengde daarvan ligt de noodzaak van besef van urgentie, bij predikant en gemeente. „Mensen moeten in de prediking voor het aangezicht van de heilige God en de ernst van de eeuwigheid worden geplaatst en dat ook zo ervaren. Naast deze urgentie is er de urgentie van de huidige tijd. Belangrijk is dat we die doorzien. Ook mensen die elke zondag in de kerk zitten, worden diepgaand beïnvloed door de tijdgeest.”
Gebed
Net als ds. Batenburg acht ds. Verhoeven het gebed het belangrijkste middel in de strijd tegen het tekort aan voorgangers. „Hervormd Zegveld, verder een gewone dorpsgemeente, heeft heel veel predikanten voortgebracht, onder wie collega Johan Verboom. Toen ik hem naar de oorzaak vroeg, was zijn antwoord: „Een oude vrouw in de gemeente heeft er altijd voor gebeden.” Dan leeft het probleem in geestelijke zin.”
Het dienen van meerdere gemeenten door één predikant heeft voor de voorman van de Gereformeerde Bond de voorkeur boven het samenvoegen van gemeenten. In de eerste plaats vanwege het belang van kerkelijke aanwezigheid in een plaats, maar ook omdat samenvoeging van gemeenten vaak problemen geeft, door kleur- en cultuurverschillen. Zelf ging hij zich tijdens zijn arbeid als zendingspredikant in Guatemala bezinnen op de vraag wat cultureel en wat principieel van aard is. „Die vraag wordt ook hier actueel, nu Nederland meer en meer een zendingsland wordt.”
Van het opwaarderen van kerkelijk werkers tot predikant is hij geen voorstander. „Ik heb waardering voor deze mensen, maar voor het doorzien van wat er gaande is in de wereld en het verbinden daarvan met het Woord van God lijkt een academische vorming me wenselijk. Tegelijk blijft gelden dat het bekwaam gemaakt worden door de Heilige Geest nog belangrijker is. Een predikant moet een biddend man zijn, die leeft in de vreze des Heeren.”
Emeriti
De betekenis van emeriti die bereid zijn ondersteunend werk te verrichten, neemt de komende tijd toe. „We hebben dat tot nu toe niet gestimuleerd”, zegt ds. Batenburg, „om te voorkomen dat ze plekken voor jonge mensen zouden bezetten. Nu komen we in een nieuwe situatie. Als overal gaten ontstaan, is het dom geen gebruik te maken van predikanten en kerkelijk werkers die met emeritaat gaan. Je ziet wel dat zij vaak opzien tegen het geven van catechese. Daarvoor zouden gemeenteleden ingeschakeld kunnen worden, mits goed toegerust, zowel theologisch als pedagogisch. Als landelijke kerk willen we gemeenten graag de toerusting bieden voor het voortbestaan in krimpsituaties.”
Ook in gemeenten die heel klein werden, ziet hij „prachtige dingen” gebeuren. „De prediking gaat door, er wordt gebeden, diaconaat bedreven… Dat neemt niet weg dat de teruggang pijnlijk blijft. We hebben het over mensen die afhaken, jongeren die niet meer geloven, gemeenten waar door het ontbreken van jeugd geen doopdiensten meer plaatsvinden en geen catechese wordt gegeven. Een positieve kant van de krimp is dat je meer gericht raakt op de essentie van kerk-zijn. Daardoor licht het genadekarakter sterker op. Door alle structuren die we hadden, leek veel vanzelfsprekend, maar in het geloof is niets vanzelfsprekend. Het is winst als de krimp ons dichter bij Christus en Zijn genade doet leven.”
Trouw
De huidige situatie maakt ds. Verhoeven dubbel dankbaar voor de instroom van jonge collega’s. „Door de secularisatie raken we alle franje kwijt, maar in Zijn geweldige trouw gaat God door. Het is een groot wonder dat de kerk nog bestaat. Binnen het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond zijn we niet primair bezig met rapporten en getallen, maar proberen we vooral het goede te bevorderen. Het is zó bijzonder om in de dienst van God te mogen werken, laten we dát uitstralen. Natuurlijk hebben we zorgen, maar die zijn er om in de handen van de Heere te leggen.”