„Persoonlijke zorg en keuzevrijheid voor zwangeren in gevaar”
De gemoederen lopen hoog op onder verloskundigen. Aanleiding voor de onrust zijn de plannen van minister Kuipers om de bekostiging van geboortezorg anders te organiseren. De Tweede Kamer gaat dinsdagavond in debat over het plan.
In de geboortezorg staan twee bekostigingsmethoden naast elkaar. Bij de een sluiten verloskundigen zelf een contract af met de verzekeraar en worden ze apart betaald voor hun werkzaamheden. Bij de ander, de zogenaamde integrale bekostiging, verdelen verloskundigen en gynaecologen per zwangere vrouw één budget. Met die tweede manier werd tot nu alleen maar geëxperimenteerd, maar als het aan Kuipers ligt, is dat voorbij. Hij wil van het integraal tarief een volwaardige optie maken, naast de klassieke bekostiging.
Het plan beoogt een betere samenwerking tussen verloskundigen en ziekenhuizen, legt Jacolien Rijsdijk uit. Ze is verloskundige in de praktijk Een Goed Begin in Nieuwerkerk aan den IJssel. „En die aandacht voor betere samenwerking is terecht. Onderzoeken wijzen uit dat vooral de overdracht van cliënten beter kan.”
„Die overdracht is essentieel voor een goede zorgverlening”, vult Marieke den Breejen aan. Maar dit plan geeft alleen maar meer verwijdering tussen die twee partijen, vindt de verloskundige van Verloskundigenpraktijk Zwijndrecht. „We willen wel integraal werken, maar niet integraal bekostigen.”
Pushen
De nieuwe manier van bekostigen is niet afkomstig uit het werkveld, stelt Rijsdijk. „Het wordt ons opgelegd. Ik vind het lastig te duiden waar deze lobby vandaan komt. Is dat de macht van de verzekeraar? Deze vernieuwing gaan enorm veel inspanning van ons vragen, maar ik geloof niet dat de geboortezorg hierdoor betaalbaarder of beter wordt.”
In acht delen van het land werken verloskundigen, gynaecologen en de kraamzorg al samen in een zogeheten integrale geboortezorgorganisatie (IGO). Deze IGO’s blijken uitstekend uit de voeten te kunnen met het integraal tarief.
Den Breejen: „Zorgverzekeraars pushen ons erg richting het aansluiten bij een IGO. Maar daar heeft het ziekenhuis, als de grootste speler, het voor zeggen. Zorgverzekeraars kunnen bijvoorbeeld met een ziekenhuis een contract afsluiten om zorg te gaan verlenen die normaal gesproken door verloskundigen wordt gedaan.” Dit soort „praktijken” spelen al in het land, zegt Den Breejen. Zo is het ziekenhuis Tergooi MC in Blaricum met één verloskundigenpraktijk in zee gegaan.
Personeelskrapte
Rijsdijk en Den Breejen benadrukken dat er andere oplossingen zijn om de geboortezorg een kwaliteitsimpuls te geven. „Om informatieverlies bij overdracht tegen te gaan, organiseren we pilots om te komen tot één patiëntendossier of betere toegang tot de dossiers van andere beroepsgroepen. Daar is ook geld voor beschikbaar. We staan te popelen om dat in de praktijk te gebruiken”, zegt Rijsdijk.
De beroepsgroep van de verloskundigen is enorm belangrijk als het gaat om goede zorg op de juiste plek, vindt de Nieuwerkerkse verloskundige. „Wij hebben hier de contacten in de wijk, de ziekenhuizen niet. We zijn bang dat we door deze vorm van bekostiging in loondienst komen van het ziekenhuis of van de gynaecoloog. Dat betekent dat we onze autonomie kwijt zijn.”
Rijsdijk: „Wie geld heeft, heeft macht. Als ziekenhuizen het geld verdelen, zullen ze dus ook meer inspraak krijgen. En dat kan invloed hebben op de keuzevrijheid van zwangeren. Omdat ze bijvoorbeeld niet meer thuis kunnen bevallen, of in het ziekenhuis waar zij zich prettig voelen. Den Breejen: „We hebben hier in Nederland een prachtig en uniek systeem waarin we als verloskundigen heel direct betrokken zijn op de cliënten. Die persoonlijke zorg en keuzevrijheid komen in gevaar.”
Verloskundige Monique Klerkx uit het Brabantse Oosterhout is juist wel te spreken over de financieringsplannen van zorgminister Kuipers. Ze is sinds vijf jaar directeur Zorg Verloskunde in Annature Geboortezorg en mede-eigenaar van de praktijk Verloskundigen Oosterhout. Dit is de integrale geboortezorgorganisatie in de regio Breda. Samenwerking binnen de IGO tussen verloskundigen en gynaecologen bevalt haar prima. „De samenwerking is veel beter dan voorheen, onder meer doordat er voor een zwangere een pot geld is en daardoor minder discussie is over de financiën. Ook zorgt een IGO voor korte lijnen tussen zorgverleners. Dat is goed voor de zwangere, haar partner en het kind”, zegt Klerkx.
Klerkx spreekt tegen dat de financieringsplannen ertoe leiden dat het aantal thuisbevallingen steeds meer zal afnemen. „Onze ervaring is juist dat gynaecologen meer zwangeren terugsturen naar verloskundigenpraktijken voor een bevalling onder begeleiding van de eigen verloskundige. Belangrijk is dat er goed onderling vertrouwen is tussen gynaecologen en verloskundigen. Zo voorkom je getouwtrek om een zwangere. De integrale geboortezorgorganisatie sluit zelf een contract af met de zorgverzekeraar af. De angst dat een ziekenhuis contracten voor verloskundigen sluit is onterecht.”