Terechte lof voor Fortuyn, maar er is ook een keerzijde
Dierenactivist Volkert van der Graaf vermoordde deze dag precies twintig jaar geleden de populistische politicus Pim Fortuyn. In veel media krijgt Fortuyn lof toegezwaaid. Dat is terecht. Maar er is ook een keerzijde.
In politiek Den Haag is er een periode voor Fortuyn en een periode erna. Dat duidt aan hoe groot de betekenis is van de vermoorde politicus. En dat terwijl hij zelf nooit in de Tweede Kamer heeft gezeten. Van der Graaf vuurde zijn fatale schoten negen dagen voor de verkiezingen van 2002 af. Het is overigens wrang dat de moordenaar, die ondertussen weer vrij rondloopt, nooit berouw of spijt toonde.
Fortuyn had veel verdiensten. Hij legde genadeloos de kloof bloot tussen de kiezers en de elite in politiek Den Haag. De ontzuiling leidde ertoe dat veel politieke partijen hun ideologische uitgangspunten afzwakten, maar zij waren niet in staat om stem te geven aan de ontevredenheid van de kiezer. Nieuwkomer Fortuyn kon dat als geen ander. Hij voelde goed aan welk sentiment er leefde. In combinatie met zijn charisma wist hij massa’s kiezers achter zich de krijgen.
De verdienste van Fortuyn is ook dat hij de vinger legde bij de haperende integratie van moslims in de samenleving. En bij de kritiekloze immigratie waar onder meer de PvdA voor stond. „Het is helemaal niet erg als Nederland een kleurtje krijgt”, zei toenmalig PvdA-voorman Ad Melkert; in die tijd de grote politieke tegenstander van Fortuyn.
Fortuyn, gepromoveerd socioloog, legde in zijn boek ”De verweesde samenleving” uit 1995 bloot dat Nederland op het gebied van waarden en normen losgekomen was van zijn wortels en dat de samenleving heimwee heeft. Nederland is ontzuild en geseculariseerd en er is niets voor in de plaats gekomen. Dat was voor toen een scherpe en juiste analyse. Maar een terugkeer naar God en Zijn heilzame geboden, dat bepleitte Fortuyn, zelf rooms-katholiek, niet.
De levensstijl van Fortuyn roept niet op tot navolging. Hij maakte er geen geheim van dat hij als homoseksueel wisselende seksuele contacten had. De woorden die hij daaraan gaf, zijn het niet waard om opnieuw afgedrukt te worden. „Ik word de eerste homopremier van Nederland,” stelde hij in een boulevardblad. Die woorden zijn niet uitgekomen.
Fortuyn vond het nodig dat vaders als handhavers van wetten en regels weer hun plaats zouden innemen in de samenleving: in gezin, school, bedrijf, buurt en politiek. Maar bijna dertig jaar na verschijning van zijn boek en het pleidooi voor herwaardering van de vaderrol, is van deze ‘oplossing’ niet veel terechtgekomen. Die is kennelijk onvoldoende om de leegte in de harten van burgers individueel en de samenleving als geheel te vullen. Wetten en regels hebben een fundament nodig; de omwenteling, de bekering, moet dus dieper. Om het met de woorden van het oude vaderlandse lied ”O Nederland, let op uw zaak” te zeggen: „Bovenal dient God en valt Hem steeds te voet; dat Hij op u mag letten.”