Ook in samenwerkingsgemeenten moet vastgehouden worden aan het besluit dat de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) op 22 april op hun generale synode namen, namelijk dat vrouwen in een gemeente geen diaken, ouderling of dominee kunnen zijn.
Dat vindt een commissie die in opdracht van de CGK-synode een rapport schreef over samenwerking met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK).
Beide laatstgenoemde kerkverbanden zijn bezig met elkaar te fuseren (beoogd fusiejaar 2023); beide kerken hebben de ambten opengesteld voor vrouwen. De CGK daarentegen hebben op hun generale synode, op 22 april, besloten om vast te houden aan het eerdere, in 1998 ingenomen standpunt dat vrouwen op grond van de Bijbel geen kerkelijk ambt kunnen bekleden.
Dat maakte het voor de zogeheten commissie 4, onder leiding van ds. A. van der Zwan (Dordrecht), makkelijker om de synode te voorzien van een eensluidend advies inzake samenwerking met GKV en NGK, schrijft de predikant met zoveel woorden in het donderdag online gezette rapport. Lange tijd leek het erop dat ook deze commissie verdeeld naar de synode zou moeten, namelijk met een meerderheids- en een minderheidsrapport. „Met dankbaarheid” constateert de commissie nu dat dit uiteindelijk toch niet hoeft.
De commissie stelt de CGK-synode, die volgende week verder vergadert, voor om in het zogeheten ”model handreiking verkiezing ambtsdragers in een samenwerkingsgemeente” de zinsnede op te nemen: „Vrouwelijke leden van de gemeente hebben geen passief kiesrecht wanneer één van de kerkverbanden van de samenwerkingsgemeente daarvoor niet de ruimte geeft.” Die zin stond vroeger ook in het model, maar is er in 2017 door de Deputaten Overleg Eenheid (DOE) uitgehaald. DOE liep hiermee „voor de muziek uit”, aldus het rapport.
Verder vraagt de commissie de synode om uit te spreken dat „het aangaan of intensiveren van plaatselijke samenwerking alleen mogelijk is met gemeenten waar geen vrouwelijke ambtsdragers dienen, waar geen kinderen aan het heilig avondmaal worden toegelaten en waar de visie op en de wijze van omgaan met homoseksualiteit strookt met de uitspraken van onze generale synode.”
De commissie stelt de synode bovendien voor uit te spreken dat waar er in samenwerkingsgemeenten sprake is van „divergerende kerkelijke besluiten” de kerkenraad „inzake praktische regelingen een weg kan zoeken die de opbouw en eenheid van de gemeente dient.” Vervolgens moet de kerkenraad de gekozen handelwijze wel ter goedkeuring aan de classis voorleggen.
Betreffen de „divergerende besluiten” echter onderwerpen die „het verstaan van de Schrift raken en waarover onze synode zich heeft uitgesproken”, dan is ook de samenwerkingsgemeente gebonden aan de eigen kerkelijke uitspraken, vindt de commissie.
Over hoe synoden en classes moeten omgaan met samenwerkingsgemeenten waar al vrouwelijke ambtsdragers zijn, spreekt het donderdag openbaar gemaakte rapport zich niet uit, aangezien de synode recent een taakgroep heeft ingesteld die zich hiermee bezig gaat houden.
De commissie stelt de CGK-synode voor „haar oprechte spijt te betuigen” over het in de achterliggende jaren gevoerde „tweesporenbeleid” inzake kerkelijke samenwerking. Een beleid waarbij „weliswaar op landelijke samenwerking met GKV en NGK een rem is gezet, maar waarbij intussen plaatselijke samenwerking voluit is gestimuleerd en gefaciliteerd.”