Sportschoenen gevraagd voor in de schuilkelder
Christelijk Nederland zette zich de afgelopen weken massaal in voor Oekraïne. Met sponsortochten, bemoedigingsconcerten en inzamelingsacties haalden we duizenden euro’s en honderden voedselpakketten op. Wat is er met al die giften gebeurd?
Cor Ploeg begrijpt er niets van. Honderden euro’s en tientallen voedselpakketten zijn de afgelopen weken opgehaald door organisaties die actief zijn in Oekraïne. Toch kreeg hij begin april een telefoontje van een neef van zijn Oekraïense vrouw uit Charkiv. Deze neef houdt zich bezig met voedselverspreiding richting Charkiv. In tranen vertelde hij dat de voedselvoorraden vanuit het Westen slinken. Of Cor niet alsjeblieft voor eten kan zorgen. „En dat terwijl er tonnen voedsel richting de grens zijn gereden. Waar zijn die gebleven?”
Ploeg, voorzitter van Stichting Help Zhitomir, ging op onderzoek uit en belde verschillende contacten die hulptransporten naar Oekraïne verzorgen. Van een organisatie, hij wil geen namen noemen, hoorde hij dat er geen voedsel meer nodig was. „Iemand liet mij een WhatsAppbericht zien van een manager van een distributiecentrum in Polen die om schoenen vroeg. Herenschoenen van Adidas of Nike in maat 40-46. Hij stuurde er zelfs een foto van op. Maar wat heb je aan schoenen als je honger lijdt in de schuilkelder?”
Een andere stichting gaf aan dat haar voedselpakketten worden uitgedeeld op twaalf plekken in Charkiv. Ploeg: „Bij navraag bleek het om postkantoren te gaan die nauwelijks open zijn en waarvan sommige zijn gebombardeerd door de Russen.”
De reacties sterkten hem in het vermoeden dat er sprake is van zwendel bij een distributiecentrum aan de Pools-Oekraïense grens waar ook hulpgoederen van reformatorische stichtingen worden gebracht. „Ik noem bewust geen plaatsnaam, omdat ik geen keihard bewijs heb. Maar daar zijn dus tonnen voedsel gedumpt die niet zijn doorgevoerd.”
Wat er dan wel mee is gebeurd? „Ik weet het niet. Doorverkocht op de zwarte markt in Polen, vermoed ik.”
De mogelijke fraude met hulpgoederen maakt hem boos. Hij verbaast zich ook over de naïviteit van Nederlandse organisaties. „Ze gaan in goed vertrouwen af op één contactpersoon bij een Pools overslagbedrijf terwijl ze die persoon nog nooit hebben gezien of gesproken.”
22 ton aardappels
Omdat Ploeg de nood in Charkiv wil lenigen, startte hij met behulp van vrienden en transporteurs rechtstreekse voedseltransporten op naar Oekraïne. Zijn eigen Stichting Help Zhitomir was tot dan toe alleen druk met het vervoer van honderden vluchtelingen, waaronder kinderen uit weeshuizen, naar Nederland.
Bijna dagelijks stuurt hij een of meerdere vrachtwagens met 22 ton aardappels, wortels en uien naar een verzamelpunt in Oekraïne. Van daaruit wordt het eten gedistribueerd in het land. „Een paar neven van mijn vrouw en mijn zwager zijn bewust in Oekraïne gebleven om te helpen. Zij wagen hun leven en rijden zelfs tot aan Marioepol.”
De transporten bekostigt Ploeg vanuit donaties uit zijn achterban. „Nederlandse chauffeurs rijden de goederen vaak gratis naar Polen. Daar staan onze Oekraïense chauffeurs klaar om ze hun land in te brengen, tot in de schuilkelders toe. Hun brandstof betaal ik. Ze verdienen er niets aan.”
Elk transport kost hem zo’n 2000 tot 3000 euro. „Waar onze stichting vorig jaar 10.000 euro aan inkomsten had, zitten we dit jaar al op 200.000 euro. Een concert in Kampen bracht zeker een ton op. Daar kan ik heel wat keren voor heen en weer rijden.”
Om te voorkomen dat hulpgoederen verdwijnen, hanteert Ploeg een strak controlesysteem. „In Polen tellen de chauffeurs nauwkeurig hoeveel pallets er van elk product zijn aangekomen. Op de plaats van bestemming, bijvoorbeeld in Charkiv, doen andere chauffeurs dit opnieuw. Elke kilo voedsel wil ik kunnen verantwoorden aan mijn achterban. Iemand belde mij zelfs op of hij een zak aardappelen aan de chauffeur mocht geven.”
Hoe weten mensen of ze Ploeg en zijn stichting wel kunnen vertrouwen? „Ik zet al twee maanden lang alles opzij om het volk van mijn vrouw te kunnen helpen. Met liefde. Ik hoop dat dat wordt gezien door mensen.”
Met een jaarverslag aan het einde van het jaar hoopt hij verantwoording van zijn inkomsten en uitgaven af te leggen aan de achterban. Grote donateurs biedt Ploeg gelegenheid om een kijkje te nemen bij de voedseldistributie in Charkiv. „Dan kunnen ze met eigen ogen zien dat hun geld goed wordt besteed. Inmiddels is een aantal mensen die ons ondersteunen al in Oekraïne ter plaatse geweest.”
Geen signalen
De geluiden van mogelijke zwendel bij een Pools distributiecentrum zijn nieuw voor Arendje Menkveld, coördinator van het Christelijk Platform Oost-Europa (CPOE). Bij het CPOE zijn meer dan 35 hulporganisaties aangesloten, waarvan de helft ook in Oekraïne actief is. „Als blijkt dat dit waar is, zou dat schokkend zijn. Het zou organisaties moeten aansporen om hun contacten na te gaan en te controleren of hulpgoederen ook echt op de plek van bestemming aankomen.”
Andere organisaties die actief zijn in Oekraïne hebben ook geen signalen ontvangen van fraude met hulpgoederen, blijkt uit een belronde van het Reformatorisch Dagblad. Stichting Dorcas transporteert geen hulpgoederen, maar koopt producten lokaal in. Ook werkt ze met eigen contactpersonen die al jaren in Oekraïne wonen, zegt een woordvoerder.
De Zeeuwse stichting Metadidomi organiseert hulptransporten naar Oekraïne, waar ze contact heeft met baptistenvoorgangers onder andere in Zhitomir. Evert van Dijke: „Eerst deden wij dat via Polen, waar ik zelf de chauffeurs opving en de goederen overlaadde. Inmiddels reizen wij rechtstreeks naar Oekraïne. Dat is niet moeilijk, want de grens is nagenoeg open voor hulpgoederen en er zijn Oekraïense chauffeurs genoeg.”
Stichting Holland-Oekraïne verzorgt al dertig jaar hulptransporten naar Oekraïne. Sinds het uitbreken van de oorlog vertrekken er wekelijks twee trailers met hulpgoederen naar het land, zegt bestuurslid Henk den Butter. „Wij hebben onze eigen mensen die al dertig jaar in Oekraïne komen en onze eigen contactpersonen.”
Hij kan zich voorstellen dat nieuwe organisaties de eerste weken vanuit Polen werkten. „Als je geen contactpersonen in Oekraïne hebt, is dat de makkelijkste weg. Ik geloof best dat het dan weleens mis kan gaan.”
Liever doneren
De geluiden over mogelijke fraude met hulpgoederen in een distributiecentrum in Polen verbazen prof. dr. ir. Thea Hilhorst, hoogleraar humanitaire hulp en wederopbouw aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, niet. „Een plotselinge megagebeurtenis als de oorlog in Oekraïne is meer gevoelig voor problemen dan een langdure hulpoperatie. Organisaties moeten dan in korte tijd snel opschalen. Omdat ze nieuwe staf niet meteen kunnen screenen en opleiden kunnen er problemen ontstaan.”
Hoewel ze initiatieven om hulpgoederen voor Oekraïne in te zamelen hartverwarmend vindt, raadt Hilhorst mensen aan om liever geld te doneren dan goederen. „Geld blijft het belangrijkste hulpmiddel, want het is heel hard nodig. Organisaties als het Rode Kruis en Giro555 werken zo veel mogelijk met Oekraïense organisaties samen die ervoor zorgen dat het geld op de juiste plek terechtkomt. Van veel privé-initiatieven kun je moeilijker zien wat er mee gebeurt, hoe goed bedoeld ook. Het kan zelfs de andere hulp in de weg zitten.”
Wil iemand toch spullen doneren aan een particulier initiatief, dan adviseert de hoogleraar om met lokale hulpverleners, scholen of met bekende mensen uit Oekraïne in gesprek te gaan over wat zij nodig hebben. „Dan kun je gericht deze spullen verzamelen en dan opsturen. Het is zinloos om lukraak spullen van zolder te gaan verzamelen voor de Oekraïners.” De spullen verkopen en de opbrengst doneren vindt ze echter een beter idee.
Om er zeker van te zijn als donateur dat jouw goede doel verschil maakt, raadt Hilhorst aan om aan erkende organisaties te geven, zoals Giro555. „Die zijn heel transparant. Je kunt ook aan een doel geven waar je persoonlijk goed mee bekend bent, zoals een school in Oekraïne waar je eigen buurvrouw lesgaf. En je kunt ook gewoon iets aardigs doen voor Oekraïners die in jouw buurt worden opgevangen.”