Mens & samenlevingHet Gesprek

Alies Koetsier kreeg hart voor vluchtelingen

Alies Koetsier (31) maakt lange tijd keuzes zonder God. Als dat op haar 22e verandert, neemt haar leven een belangrijke wending. De weerzin die ze tegen asielzoekers heeft, verdwijnt. Met steun van een financiële achterban gaat ze zich juist voor hen inzetten. Dat laatste had de Elspeetse juriste zich eerder niet kunnen voorstellen, maar ze ervaart dat God al haar bezwaren wegneemt.

30 April 2022 09:09
Alies Koetsier-van Ark. beeld Cees van der Wal
Alies Koetsier-van Ark. beeld Cees van der Wal

Een jongen van een jaar of vijftien ontvlucht Afghanistan. Na een maand komt hij op teen­slippers en in een korte broek in Nederland aan, moederziel alleen. Zijn familie is hij onderweg kwijtgeraakt. „Hoe kapot is je leven dan?” vraagt Alies Koetsier zich hardop af.

Ze heeft zojuist koffie geserveerd in de woonkamer van haar huis aan een rustig woonerf in Elspeet, waar de zon zijn stralen naar binnen werpt. Het lijkt een wereld die ver afstaat van vluchtelingen, al zijn er de laatste weken enkele tientallen Oekraïners in het Veluwse dorp gehuisvest. Als juridisch medewerker bij de interkerkelijke Stichting Gave richt Koetsier zich vooral op een andere groep: bekeerlingen uit landen als Iran en Afghanistan.

U bent in Elspeet geboren en getogen. Wat is de charme van het wonen in dit dorp?

„Tijdens mijn rechtenstudie heb ik doordeweeks een aantal jaren in Utrecht gewoond. Als ik in het weekend bij m’n ouders kwam, voelde ik me in meerdere opzichten thuiskomen. Ik houd van de rust van het dorp, ook op zondag. Dat het leven dan in een vertraagde stand komt, wat je in de stad niet meer hebt, vind ik heel prettig.

Ik ben in deze dorpsgemeenschap opgegroeid en ben eraan gehecht. Maar ik zal niet meer zo stellig als vroeger beweren dat ik het dorp nooit meer uit ga. Ik mis soms bepaalde voorzieningen en de sociale controle vind ik weleens lastig.”

Wat kenmerkt het gezin waarin u opgroeide?

„We zijn een hechte familie. Mijn broers en zussen wonen ook allemaal in Elspeet, een van m’n zussen aan hetzelfde woonerf. Als je bij elkaar om de hoek woont, kun je veel voor elkaar betekenen. De levens van onze kinderen zijn ook met elkaar verweven. We kerkten tot 2004 in de hervormde dorpskerk en gingen daarna naar de hersteld hervormde gemeente. Hoewel ik ben grootgebracht met christelijke waarden en normen, stond het geloof lange tijd ver van mijn bed. Ik was heel wettisch. Intussen leefde ik ver bij God vandaan.”

Welke plek heeft het geloof nu in uw leven?

„Tijdens een conferentieweekend van de Hersteld Hervormde Jongerenorganisatie in 2013 ben ik, op Palmpasen, tot geloof gekomen. Na de dienst op zondagochtend praatten we na over de preek. De jeugdwerkadviseur gaf aan dat we goed zijn in discussiëren over het geloof en overal een mening over hebben, totdat we moeten zeggen hoe het vanbinnen met ons is. Hij zei: „Als je de keus hebt om vanmiddag een stevige discussie te voeren of je terug te trekken op je kamer, je Bijbel te lezen en de Heere Jezus te zoeken, doe dan het laatste. Ga gewoon op je knieën.””

18202309.JPG
Alies Koetsier-van Ark. beeld Cees van der Wal

Koetsier valt even stil, om in tranen te vervolgen: „Ik voelde heel sterk dat God wilde dat ik Hem zou zoeken die middag. Ik las Johannes 11, over de opwekking van Lazarus. De Heere sprak daarin zo duidelijk: „Heb Ik u niet gezegd, dat zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zult zien?” Alle bekeringsschema’s die ik in mijn hoofd had, vielen weg. Op dat moment lás ik de Bijbel niet alleen, maar ik geloofde wat ik las. Zo krachtig sprak God. Die avond ging de preek over ”Uw wil geschiede”. Achteraf vind ik het heel mooi dat dit de eerste boodschap was die God mij meegaf, nadat de schellen mij van de ogen waren gevallen: je bent je hele leven bezig geweest met jezelf, maar Ik vraag van je Mijn wil te doen. Daar had ik nog nooit over nagedacht.”

Hoe ging u na die conferentie naar huis?

„Voordat ik vertrok, heb ik in de auto zitten huilen. Ik durfde niet weg te gaan, want ik dacht: straks ben ik alles kwijt. Daar was ik heel bang voor. Maar ik kon daar natuurlijk niet blijven en na een halfuur ben ik toch naar huis gegaan.”

Hoe hebt u de tijd daarna beleefd?

„Een week na die conferentie –met Pasen– deed ik belijdenis. Tijdens de aannemingsavond geloofde ik nog niet, maar ineens was dat anders geworden. Al waren er wel momenten dat ik twijfelde. Ik werd op een ochtend wakker en dacht: ik ben het kwijt, het geloof is me tussen de vingers door geglipt. Toen pakte ik het eerste het beste dagboek uit de kast, dat ik nog nooit had gelezen, en zocht de tekst van die dag erbij. Daar stond dat God mij beproefde, maar niet boven mijn vermogen. Zo merkte ik op allerlei momenten, juist als ik twijfelde, dat God tot me sprak. Daardoor voelde ik me enorm gedragen, ook op weg naar het avondmaal, kort daarna. Het voelde alsof mijn leven 180 graden was omgedraaid. Ik had altijd mijn eigen plan gemaakt. Nu moest ik ineens gaan nadenken over de vraag hoe God wilde dat ik mijn leven zou inrichten.”

18202306.JPG
Alies Koetsier-van Ark. beeld Cees van der Wal

Wat betekende dat concreet voor u?

„Ik was net afgestudeerd en samen met een medestudent een juridisch adviesbureau begonnen. Daarnaast zocht ik een parttimebaan. Omdat ik weinig financiële middelen had, wilde ik bij mijn ouders blijven wonen. Ik ging op zoek naar werk in Harderwijk, omdat dit redelijk in de buurt van Elspeet ligt. Een vriendin mailde me een vacature voor juridisch medewerker bij Gave, een stichting die werkt onder asielzoekers. Het voelde als een verhoring van mijn gebed, want het was parttime én in Harderwijk. In die functie zou ik bovendien mijn juridische studie kunnen inzetten op het gebied van het geloof.”

Had u een bijzondere belangstelling voor asielzoekers?

„Nee, integendeel. Mijn enthousiasme sloeg dan ook snel om toen ik me twee dingen realiseerde. Bij Gave zou ik moeten leven van giften van een eigen achterban. Dat is in het milieu waar ik uit kom geen bekend verschijnsel. En: ik had niets met vluchtelingen. Ik vond ze eng. Voordat ik tot geloof kwam, zag ik ze zelfs liever gaan dan komen.”

Waar kwam die gedachte vandaan?

„Ik denk dat het onbekendheid was. Ik was nooit met vluchtelingen in aanraking gekomen. In 1999 was er wel enige tijd een asielzoekerscentrum in Elspeet, voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Daar hing een negatieve sfeer omheen. Er hingen destijds spandoeken in het dorp: ”Elspeet Tegen Asielzoekers”. Dat had ik als kind meegekregen en dat was blijven hangen.”

Waardoor ging u toch bij Gave aan de slag?

„Toen ik over een sollicitatie nadacht, was mijn conclusie: het is niets voor mij. Als God je ergens toe roept, geeft Hij je er hart voor, maar ik had geen hart voor deze mensen. Ik vroeg in gebed aan de Heere om te bevestigen dat het de juiste beslissing was dat ik dit niet zou gaan doen. Daarna las ik in de Bijbel, het gedeelte waar ik de vorige keer gebleven was: 2 Timotheüs 2. In vers 10 staat: „Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen, opdat ook zij de zaligheid zouden verkrijgen, die in Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid.” De uitverkorenen voor wie ik alles moest verdragen, dat waren de vervolgde christenen voor wie ik bij Gave zou gaan werken. Ineens ervoer ik dat ik daartoe geroepen werd. De volgende ochtend heb ik Gave gebeld en kort daarna werd ik aangenomen.

Achteraf vind ik het heel bijzonder. Ik had mijn studiekeuze gemaakt zonder God. Ik was helemaal niet met Hem bezig, maar Hij was al wel met mij bezig en had me erop voorbereid om bij Gave te kunnen werken.”

Zonder hart voor vluchtelingen en zonder een vast salaris…

„Ik heb de Heere gevraagd: Als U echt wilt dat ik dit doe, wilt U dan geven dat het mijn hart krijgt. Hij heeft erin voorzien en alles geleid. Ik durfde amper mensen te vragen voor een achterbancommissie en uiteindelijk heb ik er niemand voor hoeven te vragen. Alles wat ik moeilijk vond, nam God mij uit handen. Zo belde er iemand die vroeg waar ik op dat moment mee bezig was. Toen ik dat vertelde, bood hij zich aan voor de achterbancommissie. God voorzag, ook in de koop van dit huis. Mijn man en ik kregen de financiering precies rond. Ik geloofde niet dat het kon, maar het kon toch.”

18202307.JPG
Alies Koetsier-van Ark. beeld Cees van der Wal

Wat is voor u de waarde van geld en goed?

„Ik vind het belangrijk om een goede rentmeester te zijn. Van datgene wat je krijgt, mag je genieten, maar mijn waarde zit niet in bezit. Dat was een les voor me, want vroeger was ik daar best aan gehecht.”

Hoe kijkt u nu naar vluchtelingen?

„Ik ben in het begin een aantal jaren kampleider bij onze multiculturele jongerenkampen geweest. Toen ik daar de eerste keer kwam, was ik binnen een dag verkocht. Hoe dat kwam? Ik denk vooral door asielzoekers in de eerste plaats als mens te zien. Ik realiseerde me: ze hebben dezelfde dromen en plannen als ik, maar hun leven verloopt totaal anders.”

Ze schiet vol en vervolgt geëmotioneerd: „Wij hebben geen idee wat lijden is. Sommige vluchtelingen zijn alles kwijtgeraakt, omdat ze Allah loslieten. Hun ouders willen bijvoorbeeld geen contact meer met hen. En dan zeggen ze 
dat de Heere Jezus altijd bij hen is. Dat raakt me. Het voelt ook als een les voor mij. Hoe standvastig zou ik zijn als ik alles in mijn leven zou verliezen?

Ik zie vluchtelingen niet meer als een last, maar als een verrijking voor onze samenleving en voor onze kerken. Laten we door de ogen van Heere Jezus naar hen kijken.”

U bestudeert vooral dossiers van bekeerlingen. Wat raakt u daarin?

„In het begin raakten de levensverhalen me heel erg. Verraad, moord en verkrachting: alles komt erin voor. Heel shockerend. Wat me nu vooral raakt, is de manier waarop Nederland met asielzoekers omgaat, de beoordeling van de asielaanvragen. Medewerkers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hanteren bij een afwijzing soms argumenten waar ik als jurist een dikke onvoldoende voor zou krijgen. Dat onrecht raakt me het meest, omdat het gaat om mensen die recht hebben op een veilige plek.

Aan de hand van dossiers bekijk ik waarom de IND een asielaanvraag afwijst en of de verklaringen van de asielzoeker over zijn geloof voldoende duidelijk zijn. Mijn conclusies verwerk ik in een expertiserapport dat door de advocaat bij de IND of de rechtbank wordt ingebracht.”

Komt u ook verhalen tegen waarbij u de twijfels van de IND over een bekering begrijpt?

„Ja, absoluut. Overigens kunnen wij nooit iemands hart beoordelen. Ik beoordeel verklaringen van asielzoekers, die als het goed is wel uit het hart komen.”

Wat geeft u energie in het werk?

„Vooral als ik bericht krijg van een advocaat dat een negatieve beslissing van de IND is ingetrokken. Ik doe mijn werk in afhankelijkheid van de Heere en als ik resultaat zie, stemt me dat dankbaar. Daar krijg ik energie van en het motiveert me om door te gaan. Er gaat nog zo veel mis in de besluitvorming bij de IND. We móéten ons geluid blijven laten horen.”

Wat is het belangrijkste wat u uw kinderen wilt meegeven?

„Dat ze zijn gemaakt door hun Schepper en dat God van hen vraagt om tot eer van Hem te leven. Het is mijn verlangen dat ze vanuit de liefde tot God van betekenis zullen zijn voor de mensen om hen heen. Ik wil hen ook graag in contact brengen met andere culturen. Ik denk dat het belangrijk is dat een kind jong vertrouwd raakt met de diversiteit aan mensen en culturen op deze wereld. Zo gingen we onlangs als gezin op bezoek bij een Afghaan die ik tijdens een Gave-kamp heb leren kennen. En stel dat er hier vlakbij een Oekraïens gezin komt wonen, dan biedt dat misschien mogelijkheden om contact met hen op te bouwen.”

18202311.JPG
Alies Koetsier-van Ark. beeld Cees van der Wal

Wat zegt u tegen mensen die het lastig vinden om zo’n contact aan te gaan?

„Ik had een collega uit Somalië. Toen ze nog maar net in Nederland was, stond er op haar verjaardag een Nederlander op de stoep. Die had gehoord dat ze jarig was en kwam een cake brengen. Wanneer ze dat vertelde, moest ze huilen. Als je denkt dat je onbelangrijk bent, er niet toe doet en dat mensen je liever zien gaan dan komen, dan maakt zo’n klein gebaar het verschil. Dus als er Oekraïners bij je in de straat komen: bak een cake en breng die bij hen. Dat kunnen we volgens mij allemaal. Je hoeft er geen vreemde taal voor te spreken. Op zo’n manier laat je iets zien van wat de Heere Jezus van ons vraagt: dat we omzien naar elkaar.”

Welk verlangen hebt u als u naar de toekomst kijkt?

„Ik verlang ernaar dat we als kerken meer open durven staan voor mensen uit andere landen. We vormen als christenen uit de hele wereld samen Gods Koninkrijk. En als je moslims ontmoet, wees dan niet bang om met hen over het geloof te praten. Veel moslims staan open voor een gesprek daarover. Ik hoop dat we als christenen onze schroom laten varen en een stap zetten om met hen in contact te komen. Dat kan eenvoudig beginnen, door een praatje te maken met iemand die je in de supermarkt ontmoet of door aan te bellen bij een statushouder die bij je in de wijk komt wonen. Bid of God mensen op je pad brengt, dat je hen mag ontmoeten. En bid dat Hij daardoorheen wil werken. Als we met verwachting bidden, geloof ik dat er mooie dingen kunnen ontstaan.”

www.aliesvoordevluchteling.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer