„Ik hoor weinig over de geestelijke wereld die achter deze verschrikkelijke oorlog schuilgaat”, schreef een RD-lezer onlangs. „Waar blijft ons profetisch getuigenis?”
Het is niet zo vreemd dat er in deze tijd van wapengekletter, protest en pandemie behoefte is aan een stem. Aan iets wat of iemand die vertelt wat dit alles te betekenen heeft. Aan een profetische stem die verder reikt dan borreltafelpraat en talkshowtaal. Profetisch spreken is een thema geworden, een onderwerp op de christelijke agenda, aangejaagd door de apocalyptisch aandoende crises van deze tijd, zoals de coronapandemie, het klimaatprobleem, de oorlog tussen Rusland en Oekraïne en aanhoudende migrantenstromen.
In het najaar van 2021 vroegen ruim 180 theologen de Protestantse Kerk in Nederland een „profetisch” standpunt in te nemen over de klimaatcrisis. De kerkleiding stuurde prompt een brief naar de toenmalige staatssecretaris Dilan Yeşilgöz (Klimaat). Het kabinet moet de besluiten van de klimaatconferentie in Glasgow daadkrachtig uitvoeren, stond erin. Waarop synodelid ds. Marijn Krooneman, predikant van de hervormde gemeente in Noordhorn, zich afvroeg wie nu eigenlijk bepaalt wanneer de kerk een profetische stem laat horen. „En of de Week van het Leven daarvoor bijvoorbeeld ook aanleiding zou kunnen zijn.” Want zouden ook de ongeboren levens niet verdienen dat er iemand voor ze opstaat?
Het onderwerp roept sowieso veel vragen op. Wat betekent het als iemand het heeft over het profetische spreken van de kerk? Gaat dat over een predikant die zich gedrongen voelt de genderideologie te bekritiseren, zoals ds. Marcus Piehl in Duitsland? Of eerder over een kerk die de overheid trotseert door het herbergen van uitgeprocedeerde asielzoekers? Moet je denken aan iets institutioneels als een kanselboodschap of een synodaal schrijven? Of toch meer aan een persoonlijk initiatief?
Gemakkelijker dan het beantwoorden van deze vragen, is het om momenten in de geschiedenis aan te wijzen die profetisch zijn gaan heten. Het verzet van de Duitse Bekennende Kirche in de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld, of het Getuigenis van 1971: een breed protest tegen een theologie die steeds minder ging over zonde, verlossing en verzoening en steeds meer over maatschappelijke problemen.
Om het terrein te verkennen, vroeg het Reformatorisch Dagblad drie theologen naar het eigene van profetisch spreken. Dr. Kees van Ekris, onder meer bekend van het boek ”Moderne profeten” (2021) en de gelijknamige podcastserie, schreef in 2018 een proefschrift over profetische prediking. Hij is sinds 2019 programmaleider van Areopagus, het centrum voor contextuele en missionaire verkondiging van zendingsorganisatie IZB.
Dr. Niels den Hertog, christelijk gereformeerd predikant in Nijmegen, deed onderzoek naar het profetische spreken van theoloog en verzetsman Jan Koopmans (1905-1945). Ds. Marijn Krooneman vormde met zijn opmerkingen tijdens de PKN-synode de aanleiding tot dit verhaal. Met elf vingerwijzingen geven zij een richting aan.
Nu of later?
Om maar meteen een hardnekkige misvatting weg te nemen: profetie is veel meer dan alleen de toekomst voorspellen. „De profeten in het Oude Testament spraken weliswaar over de toekomst, maar ze hadden vooral een woord voor hun eigen tijd”, aldus ds. Krooneman. „Ze zetten het concrete leven en de keuzes die mensen maakten in het licht van Gods Woord en wet.” En zo is het nog steeds. Profetie geldt het leven van vandaag.
Kritisch of hoopvol?
Profetie wijst het kwaad aan. Dat wat van God vervreemdt en wat Hem tegenstaat, „dáár hamerden de Bijbelse profeten op”, zegt dr. Van Ekris. En dat is wat hem betreft de kern van profetie. Zij onthult, waarschuwt, is kritisch. „Profetie in de gemeente is een geestelijke diagnose van hoe de gemeente eraan toe is in Gods ogen. Zo belangrijk. Je kunt denken dat je een bloeiende gemeente bent, maar in Gods ogen kan het net even anders zijn.”
Profeten staan met hun kritiek aan de zijde van de stemmelozen, typeert ds. Krooneman. „In het Oude Testament wijzen ze op het recht van wezen, weduwen en armen, en roepen ze machthebbers ter verantwoording. Een actueel punt, als ik lees dat patriarch Kirill kritiekloos zijn zegen geeft over wat de machthebber doet. De Russische kerk zit dicht tegen de macht aan. Als kerk en staat gaan samenvloeien, verdwijnt het kritische tegenover en wordt het profetische spreken gesmoord.”
Profetie lijkt, kortom, vooral een donkere kant te hebben. Er klinken woorden van kritiek, van oordeel. Er is echter ook een andere kant, ontdekte dr. Van Ekris in de preken die hij voor zijn proefschrift bestudeerde. Deze preken „bleken niet alleen over zonde en tekort te gaan. Profetie heeft ook een visionaire en bevrijdende kracht. Jesaja en Jeremia zijn ook grote troosters. Ze spreken over de Messias, de uitredding die God zal geven, over de zekerheid daarvan. Ze bieden een opening naar de toekomst.”
Binnen of buiten de kerk?
Je zou dus kunnen zeggen dat de verkondiging van het Evangelie aan de christelijke gemeente een profetische dimensie heeft. In de prediking gaat het immers over zonde, bekering en verlossing. Tegelijk is profetisch spreken –in de betekenis die het doorgaans krijgt– meer dan dat. Het raakt juist aan het leven buiten de kerk. Aan de samenleving. Aan het wereldtoneel. Profeten spreken het hele volk aan op hun roeping. „Je zou kunnen zeggen: Profetie is publieke theologie”, definieert dr. Den Hertog. „Je meldt je heel nadrukkelijk in het forum van de samenleving en daar zeg je: Luister, ik ben hier om aan jullie allemaal te zeggen, of je nu gelooft of niet, dat dit is wat de Heilige Geest over de wereld te zeggen heeft.”
Het criterium van Jan Koopmans, de predikant die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen de Duitse bezetter keerde, was: Heeft de gemeente van Christus hier de ruimte om te leven in gehoorzaamheid aan het Evangelie? Dr. Den Hertog: „Als het bestaan van de gemeente in het gedrang komt, gaat dat de hele samenleving aan. Alleen waar Gods Woord in vrijheid wordt verkondigd en geleefd, is echte vrijheid.”
Grote of kleine thema’s?
De oudtestamentische profeten ontmaskerden schijnvroomheid, veroordeelden afgodendienst en stelden onrecht in onderlinge verhoudingen aan de kaak. Als het in 2022 over de noodzaak van profetisch spreken gaat, gebeurt dat vaak in relatie tot (homo)seksualiteit en gendervraagstukken, euthanasie en abortus, oorlogsgeweld in Oekraïne, maar ook racisme, armoede en klimaatverandering. Grote maatschappelijke thema’s, valt dr. Van Ekris op, met soms zelfs een mondiale reikwijdte. De theoloog denkt echter dat profetisch inzicht ook op lokaal niveau nodig is.
„Een predikant vertelde me eens dat een gemeente tientallen jaren lang vergiftigd werd door bepaalde sferen en personen. Tijdens een gemeenteavond, na een overdenking, gebeurde het dat een van de sleutelfiguren in het conflict opstond en zei: Ik heb hier schuld aan. Waarop een andere sleutelfiguur eveneens in beweging kwam en de gemeente bevrijd werd van wat het geestelijk leven belemmerde. Toen ik dat hoorde, dacht ik: Natuurlijk. Dit is de oervorm van profetie. Het Woord van God gaat open en mensen die eerst de Geest bedroefden door elkaar iets aan te doen, bekeren zich.”
Kerk of enkeling?
Is profetie een roeping van de enkeling of van de hele christelijke gemeente? „Profeten zijn vaak roependen in de woestijn”, zegt ds. Krooneman. „Maar of eenlingen vandaag geroepen zijn om profetisch te spreken? Ik worstel daar een beetje mee.” De predikant wijst op Filippenzen 1: „En dit bid ik dat uw liefde nog steeds overvloediger wordt in kennis en in alle fijngevoeligheid, opdat u kunt onderscheiden wat wezenlijk is.” Ds. Krooneman: „Paulus spreekt hier de hele gemeente aan, dus ik denk dat we als kerk, als christenen samen, geroepen zijn om te doen waar het op aankomt.”
De praktijk is echter weerbarstig. „Op het moment dat je profetie wilt gaan institutionaliseren, raak je het kwijt”, zegt dr. Den Hertog. „Koopmans en ook Bonhoeffer waren in hun tijd eenlingen. Ik denk dat een profeet altijd de gestalte blijft houden van de enkeling die door Gods Geest geleid iets gezien heeft en dat aan de orde stelt.”
Miskenning of erkenning?
Profeten waren niet alleen eenling, ze werden vaak ook verguisd. Mensen als Bonhoeffer en Jan Koopmans zijn pas na hun dood op het schild geheven. Dr. Den Hertog: „Wij noemen hen vandaag helden. Zij hebben het goed gezien. Maar in hun eigen tijd was dat anders. De kerkelijke hoogleraar Slotemaker de Bruïne vond Koopmans maar een onruststoker.”
Dat patroon is al zichtbaar in het Oude Testament. Jeremia doorbreekt de stellingen van de zelfvoldane profetenscholen, maar belandt wel in een put en in de gevangenis. Profetie en erkenning passen eigenlijk niet bij elkaar, zegt dr. Van Ekris. „Iedereen wil een Bonhoeffer zijn en geciteerd worden. Maar we moeten niet overschatten hoe hij in zijn tijd werd ontvangen.”
Dr. Den Hertog: „Mensen die een roeping tot profeet krijgen, hebben doorgaans liever dat een ander in hun plaats gaat. Als we zoeken naar het profetische, moeten we beseffen dat we iets zoeken wat dwars door ons heen gaat. U hebt mij overmocht, zegt Jeremia. Dat is iets anders dan fijn in je moestuintje werken, lunchen met je vrouw en ’s avonds op tijd naar bed gaan. De Heilige Geest grijpt mensen in hun nekvel.”
Tastend of doortastend?
De oudtestamentische profeten moesten spreken, of ze nu wilden of niet. Als Jeremia maar even overweegt zijn mond te houden (hoofdstuk 20), staan zijn hart en lijf in brand. Maar hoe is dat nu? Wanneer laat je als kerk nu wel of niet je stem horen? En als je meent iets te moeten zeggen, doe je dat dan met heilige overtuiging of in alle bescheidenheid? In de praktijk is het gesprek hierover met verlegenheid omgeven.
Dr. Van Ekris wil het profetische spreken van de kerk niet op één lijn stellen met dat van de Bijbelse profeten. „Wat wij doen, is veel tastender. Profetisch spreken doe je onder voorbehoud. Onder voorbehoud van je eigen onhelderheid, je eigen verborgen motieven. Daarom vind ik het ook beter om vragenderwijs thema’s aan te snijden. Dus wel: „Moeten we het hier over hebben? Herken je dit? En niet: Zó spreekt de Heere. Dít is er aan de hand.” Wie dat doet, plaatst zich op het niveau van de Bijbelse profeten. Al geloof ik ook dat we heel goed moeten luisteren naar de enkeling die meent dat hij moet zeggen wat hij gezien of gehoord heeft.”
Ook dr. Den Hertog is van mening dat de kerk voorzichtig moet zijn met het verheffen van haar stem in de samenleving. „Als je niet uitkijkt, wordt het sleets. Dan heeft de kerk alwéér iets gezegd, daar hoeven we niet meer naar te luisteren. De Nederlandse Hervormde Kerk heeft na de oorlog haar profetische roeping serieus willen nemen en de profetenmantel omgehangen. Op een gegeven moment deed zij zelfs uitspraken over de verkeersveiligheid. Oepke Noordmans, de leermeester van Jan Koopmans, heeft de kerk destijds opgeroepen terughoudend te zijn met publieke uitspraken. Voor je het weet doe je alsof je overal verstand van hebt en luisteren mensen niet meer als je echt iets te zeggen hebt, vond hij.”
En er is nog een reden om terughoudend te zijn. Het gevaar bestaat namelijk dat de kerk een standpunt inneemt dat achteraf betwistbaar is en zelfs schade toebrengt aan de onderlinge eenheid. „Verschillende kerken spraken zich in de jaren tachtig uit tegen het kernwapenbeleid. Binnen de kerk gaf dat her en der grote vervreemding en verdeeldheid. Het is niet verstandig om je als kerk nadrukkelijk met één politiek standpunt te vereenzelvigen. Beter is het naar een woord te zoeken dat niet al in de samenleving klinkt. Als je iets zegt, laat het dan een nieuw geluid zijn.”
Hype of vreemd geluid?
Profetie kenmerkt zich dus door het spreken van haakse woorden. Ze is geen echo van een maatschappelijk debat dat toch al gaande is. Je kunt je daarom afvragen of de kerk profetisch spreekt als zij de samenleving volgt in de strijd tegen klimaatverandering. Of als zij zich voegt in het koor van verontwaardigde stemmen die het „minder, minder, minder Marokkanen” van een politicus veroordelen. Nee, zegt dr. Den Hertog, „het Evangelie zegt ons dingen die we niet zelf hadden bedacht. Dwarse dingen.”
Of, zoals dr. Van Ekris het formuleert: „We doen weliswaar mee met het maatschappelijke spreken, maar in het vocabulaire van de Bijbel en de profeten. Dan gaat het over schuldig zijn, over verharding. Dan geef je aan dat je medeschuldig bent. Je staat zelf in het oordeel. Gij zijt die man.”
Tegelijk kan het volgens hem geen kwaad om het waarheidselement in bepaalde maatschappelijke stemmen te erkennen. Al was het maar omdat de kerk daarmee aangeeft dat zij vaak te laat is, dat zij medeschuldig is. Immers, „de profetenmantel past de kerk vaak niet.” In het verleden was de kerk te traag in het veroordelen van voortwoekerend kwaad, zoals Jodenhaat ten tijde van de Tweede Wereldoorlog of de apartheid in Zuid-Afrika.
Abortus of klimaat?
Terug naar de vraag welke thema’s de kerk vandaag zou moeten aansnijden. „Het ongeboren leven stukmaken, de schepping stukmaken en niet meer geloven in het eeuwige leven, hebben misschien wel met elkaar te maken”, zegt dr. Van Ekris. „Je moet het een niet uitspelen tegen het ander, maar de geestelijke dimensie in al die dingen blootleggen. Dat de westerse blanke mens God verlaat en zich oppermachtig waant, heeft iets te maken met dat hij denkt te kunnen doen wat hij wil, kan vliegen naar waar hij wil en leven stukmaakt als het hem niet uitkomt.”
Als de kerk dat laat zien, zal zij ook wisselende loyaliteiten hebben. „Wij staan zij aan zij met mensen die racisme aankaarten, maar hebben ook onze eigen stem. Als ik naast jou sta in je strijd tegen racisme, sta jij dan naast mij als ik opkom voor vervolgde christenen? Niet? Is je verontwaardiging dan niet selectief? We kunnen van andere stemmen leren, maar hebben ook onze eigen peiling van wat gaande is. Wij hebben God verlaten.”
Want als er iets is wat op de profetische agenda moet, is het wat hem betreft secularisatie. „Beseffen we eigenlijk wel”, vraagt dr. Van Ekris zich af, „dat we al dertig, veertig jaar lang deel uitmaken van een volk, een land, een continent dat keihard nee zegt tegen God? Moeten we dat niet veel dieper peilen dan we nu doen, of strijden we voor onze themaatjes?”
Inkeren of proclameren?
De vraag wanneer de kerk haar stem zou moeten verheffen, kan in dat licht iets pretentieus krijgen. Dr. Van Ekris: „Toen dr. Wim Dekker het eerste deel van zijn trilogie uitbracht, ”Marginaal en missionair” (2011), over het oordeel van God over onze kerken, werd dat niet goed ontvangen. Te somber, te negatief, te kritisch, zei men. Maar als ik dr. Dekker goed begrijp, hoopte hij dat wij een spiritualiteit ontwikkelen met een sterk accent op verootmoediging voor God. Wat heeft het verval van de kerk te maken met ons? Wat heeft het met mij te maken dat mijn broer niet meer gelooft? Werkt de verootmoediging door in onze houding, gebeden, liederen?”
Inkeer is nodig, vindt dr. Van Ekris. „Een lange quarantaine van gebed en beraad. Niet om allerlei plannen te maken, maar om ons te keren tot God, te luisteren naar wat Hij tegen ons zegt. Misschien is Hij Europa wel beu. Misschien is Hij vertoornd over Europa, dat Zijn volk probeerde te vermoorden.”
Beginnen bij de kerk, dat is ook wat Koopmans deed. Dr. Den Hertog: „Hij was voortdurend bezig de gemeente toe te rusten. In de constante stroom van catechese, huisbezoek en de zondagse verkondiging stelde hij zaken aan de orde, maakte hij zijn gemeente bewust van wat er aan de hand was. Er zijn allerlei preekschetsen bewaard over heel concrete onderwerpen: Hoe moet je denken over zwarte handel? Hoe ga je om met haat richting Duitsers en NSB’ers? Mag je een noodleugen gebruiken als de bezetter aanbelt om te vragen of je Joden verborgen houdt? Zo onderwijst hij de gemeente en maakt hij haar waakzaam. En af en toe komt een zaak ineens in een stroomversnelling. Dan staat hij op en meldt zich in het publieke debat. Maar altijd als Handelingen 5 aan de orde is: Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen.”
In de herfst van 1940 móést het. In zijn illegale pamflet ”Bijna te laat!” riep hij zijn landgenoten op in verzet te komen tegen anti-Joodse maatregelen van de Duitse bezetter. Want, ‘profeteert’ Koopmans met het oog op de Joden: „Zij gaan eruit en zij gaan eraan.” Hij kreeg gelijk.
Het is deze lijn die de Nijmeegse predikant graag wil vasthouden als het gaat over actuele thema’s. Elkaar opscherpen over onze levensstijl, over wat we allemaal op de band leggen bij Albert Heijn, begint in de kerk. Ook op het punt van seksualiteit en relaties zou dr. Den Hertog niet zo snel voor een publiek getuigenis kiezen. Liever ziet hij dat de kerk de catechese aan de eigen leden grondig op orde brengt. „In eigen huis is genoeg te doen.”
Dat betekent echter niet dat de kerk de samenleving niets te vertellen heeft. „Ik merk dat wij als refochristenen sterk gefixeerd zijn op zaken als homoseksualiteit en gendervraagstukken. Terwijl, eerlijk is eerlijk, de meeste mensen een heteroseksuele relatie hebben. Dus wat hebben wij te zeggen aan mensen zoals wijzelf? De wereld staat bol van de vragen over seksualiteit. Er zijn foto’s van een voetbalclubdirecteur. Er is The Voice. Ik hoor van psychologen dat zij jonge vrouwen in behandeling hebben vanwege een seksuele burn-out. Vrouwen die alles gedaan en onderzocht hebben wat denkbaar is, waardoor seksualiteit hen nu volledig koud laat. Ik kan me voorstellen dat de kerk op een rustige manier iets deelt van de vreugde van trouw, iets vertolkt van hoe God ons bedoeld heeft. Als ik soms zie hoe jongeren als konijnen tekeergaan in discotheken, is dat ver weg. Wie vertelt er aan de lieve jongens en meisjes dat seksualiteit niet de manier is om een gratis drankje te krijgen, maar een geschenk van God Die uit is op hun heil? Weten mensen nog dat christenen geen benauwde kruideniers zijn die alleen vertellen wat niet mag?”
Organiseren of wachten?
Ds. Krooneman: „Toen ik in november vorig jaar in het RD las dat verschillende kerken bij de minister bezwaar maakten tegen het voorgenomen 2G-beleid, dacht ik: Als alle kerken het ergens over eens zijn, moet je als minister goed luisteren. Dat de profetische stem van de kerk vandaag niet tot klinken komt, hebben we voor een groot deel te wijten aan onze verdeeldheid. We kunnen het als kerken onderling zelfs niet eens worden over wat nu vandaag profetisch gesproken moet worden. Verdeeldheid maakt ongeloofwaardig. Andersom klinkt een profetisch geluid pas krachtig als kerken met één mond spreken. Dat hoeft niet alleen landelijk. Ook plaatselijk kunnen kerken zich verenigen rondom een bepaald thema.”
Dr. Van Ekris zou graag zien dat christenen landelijk en plaatselijk, bijvoorbeeld als kerkenraad, biddend zoeken naar de doorwerking van de Heilige Geest en naar zaken die deze doorwerking belemmeren. Tijdens zo’n ”profetisch beraad” kunnen er dingen komen bovendrijven die de samenleving aangaan, maar dat hoeft niet per se.
Zelf profetische momenten organiseren – dat lijkt onmogelijk en activistisch. „Vergeet niet”, zegt dr. Van Ekris, „dat er een ‘synode’ kwam als er in de Vroege Kerk problemen waren. Mensen kwamen bij elkaar om te bidden, de Schriften te lezen, naar elkaar te luisteren, in de hoop dat de Geest een weg zou wijzen.” Profetie begint volgens de theoloog niet met een nieuw stellig spreken maar met luisteren. „Met ruimte geven aan de intuïtie dat God een geding met ons heeft en dat wie werkelijk vroom is, daarnaar wil luisteren, zich wil laten gezeggen door God. Dat stellige spreken past ons op dit moment niet. Profetie heeft eerder de gestalte van iemand die met gescheurde kleren rondgaat en zich afvraagt: Heere God, wat zegt U?”
Het geheim van ds. Jan Koopmans is terug te voeren op de jaren waarin hij zijn proefschrift schreef. Van 1931 tot 1938 stond de predikant in zijn tweede gemeente in het Zeeuwse dorp ’s-Heer Hendrikskinderen. Hij studeerde, las veel uit de Bijbel en was in gesprek met de reformatoren. Dr. Den Hertog: „Je zou kunnen zeggen: Daar heeft hij zijn schuren gevuld. Het waren de vette jaren van Koopmans. Daarna heeft hij nog precies zeven jaar geleefd. In de zeven magere jaren putte hij uit de voorraad die hij in de Zeeuwse pastorie had aangelegd.” Met name van Calvijn leerde Koopmans dat de Schrift een levende stem is die vandaag tot de gemeente en tot de wereld spreekt.
Zoeken naar het profetische heeft alles te maken met het vullen van de voorraadschuren. Met bidden, lezen, luisteren. Want profetie zelf kun je niet op voorraad leggen. „Profetie is iets wat de Heilige Geest geeft aan Zijn kerk op de momenten dat het nodig is. Zoals het volk Israël elke dag zijn tent uit moest om het manna op te rapen dat God had gegeven, zo moet de kerk elke dag opnieuw het licht zoeken en trouw zijn aan Zijn Woord, zoals Koopmans in ’s-Heer Hendrikskinderen. Dan zal in die bedding op een gegeven moment het water van de Geest gaan stromen, daar ben ik zeker van.”