Biden wil Poetin voor Strafhof laten berechten
De Amerikaanse president Joe Biden noemde de invasie in Oekraïne vorige week genocide. Hij wil dat zijn Russische ambtgenoot Vladimir Poetin berecht wordt door het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag.
De vraag is of de Verenigde Staten met die opstelling richting het ICC een draai maken.
Weinig Nederlanders weten het en degenen die ervan op de hoogte zijn, maken zich er nauwelijks druk om. Maar de Verenigde Staten kennen een wet op grond waarvan de Amerikaanse strijdmacht zonder ingewikkelde procedures vooraf een aanval op en invasie van Den Haag kunnen uitvoeren. De grond daarvoor is dat het Internationaal Strafhof in de hofstad zetelt.
Doel van deze wettelijke bepaling, die in 2002 werd aangenomen, is Amerikaanse militairen en andere functionarissen te beschermen tegen rechtsvervolging door een internationaal strafhof waarvan de VS geen deel uitmaken. Mocht onverhoopt een Amerikaanse soldaat of politicus in Den Haag worden vastgehouden door het ICC, dan heeft de president het recht om „met alle mogelijke middelen de vrijlating van deze Amerikaanse burgers te bewerkstelligen.” Tegenstanders van de wet spreken daarom van ”The Hague Invasion Act”.
In de jaren negentig van de vorige eeuw werd wereldwijd de behoefte gevoeld om een internationale rechtbank in het leven te roepen die oorlogsmisdaden kan vervolgen. Amerika deelde tot op zekere hoogte die gedachte. President Bill Clinton tekende op de laatste dag van zijn presidentschap het Statuut van Rome dat het fundament legde voor de komst van zo’n rechtbank.
Rechtsorde
Toen echter in 2002 het ICC daadwerkelijk werd opgericht, wilde Amerika, waar inmiddels George W. Bush president was, het hof niet erkennen. Behalve de gedachte dat de VS nooit willen accepteren dat eigen burgers door een internationale rechtbank worden veroordeeld, gaf Washington toen ook te kennen ook vragen te hebben bij de achterliggende gedachte van een internationale rechtsorde.
Daarin was Amerika overigens niet de enige natie. Ook Rusland, China en bijvoorbeeld Israël sloten zich niet bij het ICC aan. Ook Oekraïne deed dat niet.
In de achterliggende twintig jaar was er sprake van een zeker ambivalentie van de VS ten opzichte van het ICC. President Bush hield het op afstand. Zijn opvolger Barack Obama zorgde weer voor enige toenadering. Hij vond dat het ICC de oorlogsmisdaden in de Sudanese regio Darfur en in Libië moest onderzoeken. President Donald Trump moest er daarentegen niets van hebben. Hij noemde het een corrupt hof en bevroor de bankrekening van de openbaar aanklager bij het ICC toen deze onderzoek ging doen naar vermeende oorlogsmisdaden Afghanistan en daarbij ook de VS in het vizier had.
President Biden wil nu dat het ICC de oorlogshandelingen van Rusland in Oekraïne tegen het licht gaat houden. Net als veel andere landen stelt Biden dat de legers van Poetin zich schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden en zelfs aan genocide. Daarvan is sprake als het gaat om een „gerichte poging om een complete bevolking of delen daarvan te vernietigen vanwege hun nationaliteit, etniciteit, ras of religie.” Biden wil dat het Russische staatshoofd Vladimir Poetin en zijn generaals voor het ICC worden gedaagd.
Merkwaardig
De stap is merkwaardig omdat Amerika het ICC formeel niet erkent. Toch roept Washington nu de hulp in van dit rechtscollege. De VS zijn bereid het bewijsmateriaal waarover ze beschikken te overhandigen. Bovendien zegt de regering-Biden bij te willen dragen in de kosten van het proces, dat –als het ooit zover komt– jaren zal duren.
Waarnemers zien in het voorstel van Biden een wending. Na jarenlange afwijzing van het ICC lijkt er nu het begin van een erkenning te zijn. De geschiedenis heeft echter tot nu toe geleerd dat een volgende president het ICC weer snel de rug kan toekeren als hem dat politieke beter uitkomt.