Thierry Le Gall is predikant voor Franse parlementsleden
Als de nieuw verkozen Franse president zou willen, kan hij voor geestelijke zorg een beroep doen op ds. Thierry Le Gall. Hij is fulltime beschikbaar voor Franse politici.
Veel Franse kerken zijn op zondag leeg, maar het evangelisch protestantisme heeft de wind mee. Iedere 9 dagen komt er ergens in Frankrijk een nieuwe gemeente bij. Het aantal evangelische protestanten ligt inmiddels op ongeveer 1 miljoen. Op ruim 67 miljoen inwoners is dat nog altijd niet veel, maar de groei maakt dat ze van tijd tot tijd in de belangstelling staan.
Een deel van de Fransen bekijkt de evangelische protestanten met onverholen scepsis: ze heten al snel sektarisch. Dat sentiment leeft tot in de regering toe. Minister van Burgerschap Marlène Schiappa vertelde Franse televisiekijkers in januari 2021 bijvoorbeeld dat „evangelisten” (sic) meisjes vragen bij hun trouwen een maagdelijkheidscertificaat te overleggen. Een maand later bestempelde haar collega-minister van Binnenlandse Zaken, Gérald Darmanin, de evangelischen op televisie als „een zeer belangrijk probleem.” Hij doelde ermee op de buitenlandse financiering die ze zouden krijgen.
De bewindslieden deden hun uitspraken naar aanleiding van een wetsvoorstel dat de staat meer handvatten moest geven om in te grijpen in religieuze groeperingen. Het doel van deze Wet ter Versterking van Respect voor Republikeinse Waarden stond buiten kijf: het indammen van islamisme op Franse bodem. Evangelische protestanten werden echter kop van jut in een poging te voorkomen dat specifiek moslims zich in de hoek gedrukt voelden.
Het waren dagen dat ds. Thierry Le Gall druk was Franse parlementariërs uit te leggen dat evangelische protestanten al een lange geschiedenis in Frankrijk hebben, nooit voor problemen hebben gezorgd en niets van doen hebben met maagdelijkheidsverklaringen.
„Een belangrijk deel van mijn werk bestaat uit het geven van uitleg”, zegt Le Gall in een restaurant aan de avenue du Maine in Parijs – een lange boulevard waaraan ook het kantoor van de Nationale Raad van Franse Evangelischen (CNEF) zich bevindt. Het is deze organisatie die de predikant in 2016 vrijstelde voor werkzaamheden onder parlementariërs.
Frankrijk kent een strikte scheiding van kerk en staat. Het is wellicht het laatste land waar mensen een predikant voor parlementariërs verwachten.
„Ik ben niet in dienst van het parlement en heb ook geen kantoor in het parlementsgebouw. Dat zou onmogelijk zijn. Ik respecteer de regels. Ik werk dus altijd op uitnodiging. Naast mij is er nog een rooms-katholieke geestelijke waar politici een beroep op kunnen doen.”
Hoe ziet uw werkdag eruit?
„Parlementariërs zijn in principe van dinsdag tot en met donderdag in Parijs. Ik ben dan beschikbaar voor gesprekken. Het kan zijn dat politici pastorale ondersteuning wensen of vragen hebben over bijvoorbeeld ethische kwesties. Werkdagen zijn dus heel gevarieerd.”
Wat voor vragen krijgt u concreet?
„Voorbeelden zijn vragen over morele afwegingen rond het vluchtelingenbeleid of over de omgang van protestanten met homoseksuele relaties. Parlementariërs willen bijvoorbeeld weten of homokoppels bij ons kunnen trouwen of zich mogen laten dopen. Christelijke parlementariërs vragen me weer mee te denken over dilemma’s rond levenseinde en euthanasie.”
U noemt een aantal kwesties waar protestanten niet gelijk over denken. Welke stem vertegenwoordigt u precies?
„Het zijn complexe vraagstukken, waarbij elk geval weer uniek is. Mijn taak is te helpen bij gedachtevorming erover. Dat doe ik vanuit een evangelische achtergrond. Neem de discussie over het draagmoederschap. Daar staat naar mijn overtuiging veel op het spel, al was het maar omdat vaak arme vrouwen draagmoeder worden. Bij de commercialisering van het draagmoederschap stel ik dus vragen, net als bij de psychologische gevolgen ervan voor vrouwen.”
Vindt u gehoor?
„Jazeker, het helpt parlementsleden in hun eigen gedachtevorming. Ik gebruik in de regel overigens algemene argumenten; ik kom niet met Bijbelteksten.”
Bent u een soort lobbyist voor christelijke zaken?
„Nee, dat ben ik nadrukkelijk niet. Ik stel vragen, leg dingen uit, maar daar stop ik.”
Hoeveel christelijke parlementsleden zijn er in Frankrijk?
„Zo’n 30 procent van de volksvertegenwoordigers heeft naar mijn schatting een christelijke achtergrond, meest rooms-katholiek. Misschien dat 1 procent protestants is.”
Het CNEF tekende samen met de Protestantse Federatie van Frankrijk (FDF) fel protest aan tegen de Wet ter Versterking van Respect voor Republikeinse Waarden die vorig jaar werd ingevoerd. Heeft uw protest zin gehad?
„Ik denk het wel. Er is meer begrip gekomen voor onze positie. De wet blijft echter een punt van zorg. Zeker voor onafhankelijke kerken kan die voor grote problemen zorgen. De prefect (vertegenwoordiger van het centraal gezag in de departementen, MW) heeft veel macht gekregen in het controleren van religieuze organisaties. Het maakt nogal uit wie er zit: de wet kan strikt en ruim geïnterpreteerd worden.”
Evangelischen in Nederland hielden zich lang afzijdig van politiek, vanuit de gedachte dat het uiteindelijk gaat om Gods Koninkrijk. Hoe ligt dat in Frankrijk?
„Dat is hier veranderd sinds de invoering van het homohuwelijk in 2012-2013. Dat raakte ons heel direct in onze overtuigingen rond huwelijk en gezin. Er is sindsdien veel meer discussie gekomen over politiek en betrokkenheid erbij.”
Heeft het CNEF een stemadvies voor de verkiezingen?
„We geven geen direct stemadvies. Wel hebben we een brochure uitgegeven om evangelische kiezers enig houvast te bieden bij het maken van hun keuze. Daarin benoemen we belangrijke evangelische waarden, zoals de absolute beschermwaardigheid van het leven van het eerste begin tot het einde, zorg voor de zwakken in de samenleving en een humane en verantwoordelijke omgang met vluchtelingen. Er is geen kandidaat die op alle punten in dit plaatje past, maar sommigen meer dan anderen.”
Hoe verklaart u eigenlijk de groei van de evangelische beweging in Frankrijk?
„Allereerst is het de vrucht van evangelisatiewerk, vooral via vriendschappen. Onder Fransen is een enorme spirituele honger. Ze staan kritisch tegenover religieuze instellingen, maar in onderzoeken geeft meer dan de helft van de bevolking aan te geloven. Er is dus veel potentieel. Een tweede verklaring is de komst van immigranten uit bijvoorbeeld West- en Centraal-Afrika. Ze verenigen zich vaak in immigrantenkerken. Tenslotte is er een zekere instroom van ontevreden rooms-katholieken, die zoeken naar een andere vorm om hun geloof te belijden.”