Binnenland
Bonaire - nog altijd snuivende ‘slaven’

KRALENDIJK - Pas op voor overstekende ezels. Bonaire is er vol van. En flamingo’s, bijna net zo veel als inwoners.

Het eiland kent geen wild en bruisend nachtleven. Kralendijk is de hoofdstad en wordt door de bewoners zelf Playa genoemd. Het ligt zo dicht bij het vliegveld Bonaire Flamingo Airport dat iedereen het voelt als er weer een blauwe KLM-Boeing neerkomt.

Riekelt Pasterkamp
14 December 2004 11:50Gewijzigd op 14 November 2020 02:00
KRALENDIJK – Bij Witte en Oranje Pan op Bonaire herinneren de hutjes waarin de slaven sliepen aan de tijd dat de zoutwinning slavenwerk was. Foto RD, Henk Visscher
KRALENDIJK – Bij Witte en Oranje Pan op Bonaire herinneren de hutjes waarin de slaven sliepen aan de tijd dat de zoutwinning slavenwerk was. Foto RD, Henk Visscher

Op de boulevard spelen kinderen. Een visser sleept met zijn vangst. Pelikanen wachten of er nog iets voor ze overschiet. Op het water is iemand met een autoband in de weer.

Bij Witte en Oranje Pan herinneren de hutjes waarin de slaven sliepen aan de tijd dat de zoutwinning slavenwerk was. De witte bergen zout steken fraai af tegen de helderblauwe lucht. Uit een meer met roze water waaien witte vlokken. Hier en daar een flamingo.

’s Maandags marcheerden de slaven vanuit het dorpje Rincon naar de zoutpannen, waar ze overdag in de brandende zon zout wonnen voor hun meesters. De nachten brachten ze door in de openlucht of in armetierige huisjes. In 1850 werden die vervangen door de stenen tweepersoonshuisjes van poppenformaat.

Anno 2004 kent Bonaire nog ’slaven’, snuivend aan wit poeder. „Er zijn hier naar verhouding net zo veel drugsverslaafden als in de stad Utrecht”, zegt Barolien van Twillert. Samen met haar man Wouter werkt ze voor de stichting Karpata. Vier jaar geleden kwamen ze op het eiland. „De armoede is hier minder zichtbaar dan op Curaçao. Het is vriendelijker, dorpsachtig.”

Met hulp van vrijwilligers uit Nederland vangt Karpata acht verslaafden op. In het landhuis Guatemala is ruimte voor vijftien mensen. Vrijwilligster Christina van der Spek uit Moerkapelle wijst op de droge gronden tussen de cactussen. „Daar komen woonhuisjes en werkprojecten. Het moeten een beetje gaan lijken op het dorp van de Hoop in Dordrecht. Prachtig.”

Duikers komen op het eiland aan hun trekken. Veel koraalriffen zijn direct vanaf het strand bereikbaar. Overigens is het verzamelen van koraal absoluut verboden. Velen vinden Bonaire onder water nog mooier dan boven water. „Your fortune is under the water”, zei de Amerikaan Don Stewart in 1962 tegen de gezaghebber. Hij heeft gelijk. Ook wie niet van het geworstel met duikbrillen houdt, is er genoeg te zien.

Stewart zelf zou maar een paar maanden blijven; veertig jaar later woont hij er nog. Hij heeft verschillende hotels en duikscholen opgezet.

Het eiland zelf heeft de vorm van een boemerang. Voor de kust, aan de westzijde en ’beneden’ de wind, in de holte van de boemerang, ligt Klein Bonaire, een onbewoond eilandje met een oppervlakte van slechts 6 vierkante kilometer. Op het stipje leggen de zeeschildpadden hun eieren.

Het openbaar vervoer op het eiland is nauwelijks ontwikkeld. Er rijden bussen tussen de hoofdstad Kralendijk en Rincon, maar zonder dienstregeling. Er zijn geen verkeerslichten op Bonaire en het verkeer rijdt uiterst ontspannen. „Je komt hier gewoon tot rust”, zegt Christina. Ze ziet alweer op tegen terugkeer naar Nederland.

Het Koninkrijksstatuut bestaat 50 jaar. Deze week dagelijks een portret van een van de Antilliaanse eilanden. Woensdag: Sint Maarten.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Antillen
Bonaire

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer