Chaim Herszman weerspreekt het beeld dat Joden zich in de Tweede Wereldoorlog willoos lieten afvoeren naar de concentratiekampen. Als dertienjarige stak de jonge Jood begin 1940 een bewaker neer bij het getto van de Poolse stad Lodz, waarna hij een indrukwekkende tocht door het nazirijk maakte.
Over wat hij zoal beleefde schreef zijn zoon John Carr het boek ”Ontsnapping uit het getto”.
Herszman werd geboren in 1926 en groeide op in Lodz, een Poolse stad waar voor de Tweede Wereldoorlog meer dan 200.000 Joden woonden. Toen de Duitsers Polen veroverden, werd de Jodenwijk een afgesloten getto, met prikkeldraad eromheen. Het was het voorspel van de wegvoering. Na de oorlog waren er maar 900 Joden over.
Drie jonge Joden, Chaim, Srulek en Heniek, bedachten een plan om via het prikkeldraad buiten het getto te kunnen komen. Begin 1940 gaat het mis. Srulek, de broer van Chaim, blijft vastzitten in het prikkeldraad. Een bewaker wil hem doodschieten. Chaim ziet het gebeuren en steekt de bewaker in paniek met een mes dood. Daarna durft hij niet meer terug naar huis en begint hij een lange zwerftocht door Europa.
Chaim weet zich in leven te houden door behendigheid, intuïtie en geluk. Het is behendigheid dat hij na een arrestatie in een onbewaakt moment achter in een auto van de Duitse militaire politie kruipt – en wordt zo ongemerkt de gevangenis uitgereden.
Van intuïtie is sprake bij de oversteek van de rivier de Boeg, als Chaim op weg is naar Russisch grondgebied. Terwijl de anderen van het gezelschap allemaal bezig zijn om de bevroren rivier over te steken, blijft Chaim op de oever staan. Als de groep ruimschoots over de helft is, wordt van Russische zijde het vuur op hen geopend en komen ze om. Chaim haast zich weg.
De blonde Jood heeft geluk als hij, zonder papieren, in de trein midden tussen een groep Duitse militairen terechtkomt die hem als hun mascotte beschouwen. Een van hen neemt hem mee op zijn schouder en zo komt hij zonder papieren langs de controle.
Toch is het boek in zekere zin ook teleurstellend. Na al die wonderlijke avonturen komt Chaim in Engeland aan. Maar daar is de ellende niet voorbij. Hij kan het niet vinden bij het Vrije Poolse Leger omdat Joden ook daar worden gediscrimineerd. Het antisemitisme tiert volop onder de Polen. Uiteindelijk komt hij bij een Schotse eenheid terecht.
Chaim trouwt onder de naam Henry Carr met Angela. Hij vertelt niet dat hij Jood is en doet zich voor als een rooms-katholieke Pool. Zijn huwelijk is evengoed niet te redden en hij scheidt van haar nadat ze samen zes kinderen gekregen hebben.
Chaim was in het getto een handige straatjongen. Misschien heeft dat hem op zijn zwerftocht door Europa wel gered. Hij had er geen enkele moeite mee om een andere naam en een bijbehorend alibi aan te nemen. Liegen, stelen en voorhuwelijkse seks waren voor hem geen probleem. Dat maakt het lezen van het boek toch ook tot een vervreemdende belevenis. De vraag blijft hangen of Chaims tocht bijgedragen heeft aan het oprekken van zijn morele grenzen.
Trauma
Herszman heeft een moeilijk leven gehad. Hij was weliswaar op een bijzondere manier ontsnapt uit het getto, maar hij had er wel een trauma aan overgehouden. Dat verdween pas toen zijn zoon John Carr hem interviews afnam en hij tot in detail over zijn avonturen vertelde. Het boek dat Carr schreef is het onopgesmukte verhaal van een held die tegelijk een antiheld was. Herszman is één keer in Lodz teruggeweest, kort na de oorlog. Hij vond er geen enkele bekende. Het broertje dat hij in 1940 redde, heeft hij nooit meer gezien. Zijn neef Heniek, die getuige van het drama was geweest, had de oorlog wel overleefd. Herszmans nakomelingen reisden in 2005, tien jaar na diens overlijden op 22 april 1995, naar Lodz en lieten op de muur van de voornaamste Joodse begraafplaats een plaquette plaatsen.
Boekgegevens
”Ontsnapping uit het getto”, John Carr; uitg. Atlas Contact; 360 blz.; € 22,99