Curaçao - arm en rijk naast elkaar
Rik en Nienke ten Brinke wonen bijna anderhalf jaar op het eiland. In juli 2003 verhuisden ze van Kampen naar Curaçao. Ze waren voordien nog nooit op de Antillen geweest.
Hij is timmerman, zij docent. Ze wonen op Kaya Jan Thiel. Op een heuvel met prachtig uitzicht over de Jan Thielbaai. Twee honden, formaat kalf, houden de wacht bij hun huis. „Het is hier veilig, maar je weet nooit.”
Ze leven op de veranda. Twee hangmatten, een tafel, vier stoelen. Altijd wind. „Heerlijk.” Een stel dat tegelijk met hen kwam, is alweer terug naar het kikkerland. „Je kunt ertegen of je wordt hier helemaal gek. Het blijft een eiland.”
Curaçao barst van de makamba’s. Het is het Papiamentse scheldwoord voor Hollanders die hun heil -al dan niet met veel geld- zoeken op de Antillen. Letterlijk betekent het ”indringer”.
Het is zaterdagmiddag op het strand bij Piscadera. Vol met bruin. Geen blanke te zien. „Ieder strand en iedere baai op het eiland kent zijn eigen publiek”, weet Arnold Scorea. Net als de eilanden. Ieder z’n volk. „De opzet van de Antillen is goed geweest en heeft ook goed gewerkt. Nu zijn er verschillende belangen. Alle eilanden uit de Antillen en rechtstreeks zaken doen met Den Haag, dat is het beste.” Om er veelbetekenend aan toe te voegen: „We moeten ervoor oppassen een tweede Suriname te worden.”
Scorea (59) is geboren op Curaçao. Van 1967 tot 1995 werkte hij bij de Koninklijke Marine in Den Helder. Moeiteloos somt hij ’zijn’ schepen op. Woonde jaren in het winderige marinedorp. „Daar is het nu fout. Pas toch op voor je imago, denk ik dan.”
Het beeld van de hoofdstad van de Nederlandse Antillen wordt beheerst door een fraai gewelfde brug, die tussen de heuvels de Annabaai overspant en de twee delen van Willemstad verbindt. De Julianabrug is een van de eerste resultaten van Nederlandse hulp, gebouwd tegen het einde van de jaren zestig.
Het oude Willemstad is tot ”werelderfgoed” uitgeroepen. Schitterende panden in pastelkleurige verf: oker, blauw en aquamarijn. De Handelskade doet niet onder voor een Amsterdamse grachtengordel en is ’s avonds prachtig verlicht. In veel panden zijn accountants, advocaten en consultants gevestigd. Cynische Antillianen noemen monumentenzorg dan ook „het meest succesvolle onderdeel van de Nederlandse ontwikkelingshulp.”
Stinken kan het op het eiland. De olieraffinaderij, ooit van Shell, maar sinds 1986 in Venezolaanse handen, braakt zwarte walmen uit.
Op Curaçao liggen arm en rijk vlak naast elkaar. Aan het Spaanse Water richting Oostpunt staan schitterende villa’s en dobberen de mooiste plezierschepen in het heldere water. Wie de moeite neemt om van hieruit naar de Jorisbaai te rijden, komt armoe tegen. Mensen die niet meer hebben dan het hutje waarin ze wonen.
Het gebied van Willemstad tot aan de Westpunt wordt Banda Abou genoemd, wat ”beneden” betekent. Op dit platteland staan gerestaureerde landhuizen. Het Christoffelpark is een beschermd natuurpark. Er lopen leguanen zo groot als een krokodil. Ze smaken goed in de soep. Vraag er maar naar bij restaurant Jaanchi’s.
Het Koninkrijksstatuut bestaat 50 jaar. Deze week dagelijks een portret van een van de Antilliaanse eilanden. Dinsdag: Bonaire.