Autonomie cruciaal voor zorgmedewerker
Protocollen, procedures, verslaglegging: regels zijn belangrijk in de zorg. Maar kan het ook anders? En hoe kunnen de regels zo worden vormgegeven dat ze de autonomie van de individuele zorgmederwerker niet in de weg staan?
„In het ziekenhuis zie je tussen de oudere generatie artsen en de nieuwe generatie een groot verschil in de beleving van het werk. De oudere leeft om te werken; de jongere werkt om te leven. Vaak heeft de jonge generatie artsen er een druk sociaal leven naast of moeten ze naast het werk zorg dragen voor de kinderen.
Artsen denken onderling dan ook vaak verschillend over de balans tussen werk en privé. Daar is in teams discussie over, en soms onbegrip onderling.
Om het werk voor medisch specialisten in de toekomst aantrekkelijk te houden, is het essentieel om op de behoeften van de jongere artsen in te spelen. Gelukkig wordt het gesprek over dit onderwerp steeds meer gevoerd in de ziekenhuizen.”
Evelien van Leeuwen
„Om het werk als verzorgende aantrekkelijk te houden, moet het eigenaarschap van een verzorgende worden gestimuleerd. Dat idee –een vak te hebben waar je trots op mag zijn– moet vanaf het begin in de opleiding terugkomen.
Daarbij hoort ook een bepaalde vrijheid om je vak uit te oefenen. Als een beleidsmedewerker steeds bepaalt wat een zorgmedewerker moet doen, voelt deze zich niet gewaardeerd. Een timmerman gaat ook niet op de stoel van de architect zitten. Er werken veel mensen in de zorg die zelf niets aan de daadwerkelijke zorg bijdragen.”
Marita de Kleijne
„Vrijheid heeft alles te maken met autonomie. Uit eigen onderzoek weet ik dat autonomie op drie punten betrekking heeft: patiëntzorg, werk –bijvoorbeeld zelf je rooster kunnen inplannen– en organisatie, de beleidskant. Autonomie op die vlakken maakt het werk voor verpleegkundigen aantrekkelijker.
Ik denk dat we daarnaast vooral naar werkplezier moeten kijken. Wat zijn de leuke dingen van het vak? Als het gaat om de arbeidsomstandigheden, vinden veel wijkverpleegkundigen het lastig dat ze vaak geen achtuursdiensten kunnen draaien. In de middag is er vaak minder werk. Om dat op te lossen, vraagt ook wat van patiënten. Die worden dan bijvoorbeeld wat later op de dag verzorgd. Die aanpassing geeft de wijkverpleegkundigen meer vrijheid.”
Kim de Groot
„Controle is goed, maar vertrouwen is beter. Ook in de zorg. De autonomie van de zorgmedewerkers wordt nu beperkt door allerlei regels en procedures. Er is weinig ruimte om ergens beter in te worden, cursussen moeten worden gedaan in de eigen tijd en met eigen geld.
De grote vraag is: hoe creëer je zo’n sfeer dat er ruimte is om te leren, om buiten de lijntjes te kleuren. Ik zeg niet dat alle regels overboord gegooid moeten worden, maar veel regels zijn doorgeslagen. Dat zorgt voor enorme regeldruk. Of de kwaliteit van zorg erdoor verbeterd wordt, is de vraag.
Vrijheid heeft ook te maken met de manier waarop we omgaan met missers. Ik ken ziekenhuizen waar ze sessies organiseren waar medisch specialisten college geven aan hun collega’s over hun fouten. Een enorme, positieve, cultuurverandering.”
Paul Boselie