Hij zag de oorlog al maanden aankomen en nam de nodige voorzorgsmaatregelen. Inmiddels heeft hij al honderden Joden uit Oekraïne naar buurland Moldavië begeleid. Koen Carlier: „We bidden voor het beste, maar we bereiden ons voor op het slechtste.”
Een halfuurtje heeft hij –in alle vroegte– om een telefoongesprek te voeren. Daarna moet Koen Carlier weer op pad om vanuit de Moldavische hoofdstad Chisinau Joodse vluchtelingen aan de grens met Oekraïne op te halen. Met bussen vol kwamen ze de afgelopen dagen aan.
Al sinds 1991 zet Carlier zich voor stichting Christenen voor Israël in voor de Joodse gemeenschap in Oekraïne. Met voedselhulp en andere materiële steun. Maar vooral door Joden te assisteren om naar Israël te emigreren.
Sinds het uitbreken van de oorlog is dat laatste belangrijker dan ooit. Want veel Joden die nog twijfelden om de ”alija” te maken, hakken nu de knoop door om Oekraïne te verlaten en naar Israël te vertrekken. Onder druk van het verwoestende oorlogsgeweld dat de Russen aanrichten.
Afgelopen maandag maakte Carlier de reis van zijn woonplaats Vinnitsa naar Moldavië. Een tocht langs wegversperringen van het Oekraïense leger, met voortdurende dreiging van sluipschutters en het angstaanjagende loeien van het luchtalarm.
Caravan
Inmiddels verblijft Carlier tijdelijk in een caravan in Moldavië. Zijn vrouw Ira en een team van hulpverleners coördineert in Oekraïne de opvang en het transport van Joden die het land willen verlaten. Ze komen uit alle delen van het land, vooral uit steden die zwaar onder de Russische bombardementen te lijden hebben, zoals Charkiv, Kiev en Marioepol.
Inmiddels heeft Carlier al meer dan 200 Joden de grens over geholpen en er wachten momenteel nog zo’n 500 anderen om de reis ook te maken. Ze worden in Moldavië door medewerkers van het Joods Agentschap opgevangen. Zij regelen het nodige papierwerk en de vlucht naar Israël.
De Belgische hulpverlener zag de huidige crisis al lange tijd aan komen. „In april vorig jaar zei de directeur van het Joods Agentschap al tegen me dat er Russische troepenbewegingen richting Oekraïne werden waargenomen. Hij vroeg of ik een plan voor evacuatie had. Sinds november hebben we extra voorraden aangelegd: eten en drinken, brandstof. We hebben ook opvangplaatsen geregeld voor mensen die zouden moeten evacueren. Sommigen keken me met een scheef oog aan. Ik heb steeds gezegd: als Kiev wordt aangevallen, zal het geweld als een tsunami over het land komen.”
Troost
Die voorspelling is helaas uitgekomen, zegt Carlier. „We leven momenteel in een horrorfilm, een levende nachtmerrie. De meest vreselijke berichten doen de ronde. Je kunt er eigenlijk met je verstand niet bij dat dit gebeurt.”
Optimistisch voor de toekomst is Carlier dan ook bepaald niet. „We hopen op een Poerim-wonder. Dat feest van uitredding van het Joodse volk uit de handen van Haman wordt binnenkort gevierd. Maar als ik naar het verloop van de oorlog kijk, schat ik dat we de komende periode misschien wel 50.000 Joden uit Oekraïne zullen moeten opvangen om hun weg naar Israël te vinden. In het slechtste geval kan het in de buurt komen van de 200.000 die volgens Israël recht op terugkeer hebben.”
Carlier verbindt de uittocht van de Joden aan de profetie uit Zacharia 2: „Vlucht uit het Noorderland.” „Daar voegt God bij: Red u naar Sion, naar Israël. En dan is er altijd de troost uit Jesaja 43:5 en 6: „Vrees niet, want Ik ben met u.””