Lage toelatingseis pabo klap voor kwaliteit leraren
De zaakvakken in het basisonderwijs worden steeds belangrijker. Dat vraagt om deskundige leerkrachten, en dus een landelijke pabotoelatingstoets die hun kennis borgt.
Op de lerarenopleiding voor het basisonderwijs (pabo) staat het onderwijs in aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek (zaakvakken) onder druk. Veel pabo’s besteden hieraan gedurende vier jaar amper twintig klokuren. Daarbij staat dan vooral de vakdidactiek centraal. De vakinhoud wordt grotendeels bekend verondersteld. Maar dat is te veel gevraagd van instromende studenten uit het mbo, die vaak al meer dan vijf jaar geen zaakvakonderwijs hebben gehad. Ook havisten hebben, afhankelijk van hun examenprofiel, al enkele jaren geen onderwijs genoten in sommige zaakvakken. Daarom gaven pabo’s hiervoor structureel ”bijspijkerlessen”. Vakdocenten vonden dit ongewenst en sinds 2008 realiseerden zij landelijke entreetoetsen.
In 2016 werden de entreetoetsen overgenomen door het ministerie van OC&W. Vanaf dan is er sprake van een wettelijke toelatingstoets. Maar op 11 februari maakte de minister, onder applaus van het LOBO (netwerk van samenwerkende pabodirecteuren), bekend dat hij deze landelijke toelatingstoets loslaat. Hoe kon dit gebeuren?
Terug naar af
Met name voor mbo-leerlingen bleek de toelatingstoets een struikelblok, ondanks extra lesprogramma’s binnen het mbo. Nu de instroom van pabostudenten al enkele jaren afneemt, heeft het ministerie op uitdrukkelijk advies van de Vereniging Hogescholen voorgesteld om vanaf 2022 de verantwoordelijkheid van de toelatingstoets weer bij de pabo te leggen. De pabo’s zijn verdeeld in zeven verschillende regio’s, die afzonderlijk van elkaar alternatieve toetsen gaan ontwikkelen. Studenten moeten nu in het eerste jaar aantonen dat ze het niveau van de zaakvakken beheersen. Met het verdwijnen van een centrale, gelijkwaardige digitale toelatingstoets is het echter maar vraag of dat gaat lukken. En de concurrentie tussen pabo’s zal door verschillen in toetsing fors toenemen.
Bij de totstandkoming en het onderhoud van de entreetoetsen hebben vakdocenten van alle pabo’s steeds nauw samengewerkt onder leiding van Cito en SLO (landelijk expertisecentrum voor het curriculum). Daarbij waren ook mbo’s en beleidsmedewerkers van de sectorraden uit het vo, hbo en mbo betrokken. Per zaakvak is een handreiking ontwikkeld met nauwkeurige beschrijvingen van de te toetsen leerstof.
Bij het nieuwe voorstel van de minister voor versoepeling van de toelatingseisen werden vakdocenten noch andere deskundigen betrokken. Om ongewenste inspraak van vakexperts te vermijden? Op de site van de Vereniging Hogescholen staat dat de versoepeling een maatregel is „die door de pabo’s wordt toegejuicht”. Dit geldt echter níet voor zaakvakdocenten van pabo’s.
Kwantiteit voor kwaliteit
Ter bekostiging van het onderwijs krijgt een pabo voor elke afgestudeerde student een bedrag van het ministerie. Daarom stimuleren directies iedere maatregel die instroom en doorstroom van studenten bevordert. Nu de toetsing van de basiskennis van de zaakvakken weer binnen de pabo gaat plaatsvinden, zullen vakdocenten door directies onder druk worden gezet om zoveel mogelijk studenten aan een voldoende te helpen. Grote kans dat dit gaat gebeuren door de afname van extra toetsen of gesprekken, waarin gezakte studenten mogen aantonen toch bekwaam te zijn. Dit gebeurde ook voor 2016. Het betekent extra werk voor zaakvakdocenten en examencommissies, die aanvragen van studenten voor een extra toets moeten beoordelen.
Elke afgestudeerde pabostudent moet de landelijke kennisbasis beheersen: een wettelijke omschrijving van kennis en vaardigheden voor het behalen van het diploma. Als studenten echter al met een forse achterstand aan de pabo beginnen, wordt het steeds moeilijker het eindniveau te behalen. In het eerste jaar zijn deze studenten veel tijd kwijt aan het bijspijkeren van de basiskennis voor de zaakvakken; ze komen niet toe aan het eigenlijke opleidingsprogramma. Voor hen is het niet motiverend om voor opleidingstentamens te studeren, omdat ze nog niet weten of ze op de opleiding mogen blijven. Om dan nog maar niet te spreken van de studenten die via de examencommissies in het tweede en soms derde jaar nog uitstel krijgen voor het behalen van de toelatingstoets. Toch gaan we zien dat deze studenten de opleiding uiteindelijk met een diploma verlaten.
Winnaars of verliezers?
Versoepeling van de toelatingstoets is winst voor de pabo als het gaat om instroom en doorstroom van studenten. Maar het is verlies voor het basisonderwijs.
In een samenleving met groeiende uitdagingen vormen de zaakvakken een steeds belangrijker onderdeel van het curriculum. In het basisonderwijs leren leerlingen omgaan met thema’s als racisme, discriminatie, koloniaal verleden, migratie en klimaatverandering. Dat vraagt om deskundige leerkrachten, die leerlingen vanuit een stevige kennisbasis begeleiden in kritisch denken en groei naar democratisch burgerschap. Daarvoor moet de vakinhoudelijke kennis van (aanstaande) leerkrachten goed zijn. Een landelijke toelatingstoets borgt deze kennis. Dat betekent ook winst voor de pabo.
Marjan de Groot-Reuvekamp is onderzoeker voor geschiedenis in het basisonderwijs. Ton van der Schans, Leen van den Oever en Eelko Postma zijn respectievelijk voorzitter/directeur van de VGN, het NIBI en het KNAG, de vakverenigingen voor geschiedenis, natuuronderwijs en aardrijkskunde.