De aandacht die de Nederlandse theoloog Herman Bavinck had voor het katholieke, contextuele en publieke karakter van het christelijk geloof kan Chinese gemeenten helpen om een Bijbelse positie in te nemen in hun samenleving.
Honderd jaar na zijn dood hoort de neocalvinistische theoloog Herman Bavinck (1854-1921) niet meer alleen bij de Nederlandse kerken. Hij heeft wereldwijd betekenis gekregen, ook voor de kerken in China.
Gedurende de eerste acht decennia na Bavincks overlijden werd zijn theologie voornamelijk door Nederlanders bestudeerd. In de afgelopen twintig jaar heeft echter een golf van Bavinckonderzoeken plaatsgehad in Engelstalige theologische kringen. Veel van Bavincks geschriften, waaronder zijn vierdelige ”Gereformeerde Dogmatiek”, zijn inmiddels in het Engels vertaald. Calvin Theological Seminary in het Amerikaanse Grand Rapids (Michigan) heeft zelfs een instituut, een vereniging en een tijdschrift opgericht om verdere bestudering van Bavincks nalatenschap te stimuleren.
Als Chinese wetenschapper die Bavinck bestudeerde voor een proefschrift, stel ik de vraag: Wat heeft een 19e-eeuwse Nederlandse theoloog van doen met de 21e-eeuwse Chinese kerk? En hoe kunnen Chinese christenen Bavincks theologie toepassen?
Bavinck is geen onbekende in Chinese kerken. Een populaire samenvatting van zijn dogmatiek werd al in 1989 in het Chinees vertaald. Pas in 2014 volgde de vertaling van ”The Philosophy of Revelation”, een serie lezingen die Bavinck gaf aan het Princeton Theological Seminary (New Jersey, VS).
Ondertussen bepalen Noord-Amerikaanse theologen en seminaries met welke bril de Chinese kerk het werk van de Nederlandse theoloog leest. De Bavinck in boeken van onder anderen de Nederlands-Amerikaanse theologen Cornelius van Til (1895-1987) en Louis Berkhof (1873-1957) werd het standaardportret in de hoofden van Chinese christenen. Recente onderzoeken tonen echter aan dat hun conventionele interpretaties van Bavincks denken onvolledig zijn.
In het nieuwste boek van James Eglinton, ”Bavinck: A Critical Biography”, ontmoeten we een Bavinck die in het spanningsveld tussen gereformeerde traditie en modernisme een theologie wil construeren. Die theologie is ingebed in de katholieke leer van de Drie-eenheid en behelst zijn gedachten over een christelijk wereldbeeld. Deze Bavinck is van grote betekenis voor de Chinese kerken van vandaag, trouwens ook voor de evangelicale kerken in Noord-Amerika, vanwege de drie accenten die Bavinck legt.
1. Christelijk geloof is katholiek
Sinds de jaren tachtig kwam het theologisch onderwijs in Chinese kerken tot bloei, met in de voorhoede de gereformeerde theologie. De gereformeerde evangelische beweging onder leiding van Stephen Tong heeft een belangrijke rol gespeeld in deze ontwikkeling, evenals Chinese vertalingen van boeken van Noord-Amerikaanse neocalvinisten als Tim Keller en John Piper.
Deze gang van zaken heeft ertoe geleid dat in veel kerken in China alleen de gereformeerde theologie als orthodox wordt beschouwd. Nogal wat jonge gereformeerde kerken in steden kunnen daardoor vaker niet dan wel overweg met oudere, traditionele huiskerken. Denk hierbij aan de piëtistische netwerken die in het verleden werden gestart door de predikanten Watchman Nee (1903-1972) en Wang Mingdao (1900-1991). Chinezen die de gereformeerde theologie aanhangen, wijzen doorgaans de tradities van deze inheemse kerken af. In plaats daarvan zijn ze enthousiast over uit het Westen geïmporteerde, gereformeerde belijdenisgeschriften.
Soms beschouwen ze één bepaalde westerse gereformeerde theoloog, bijvoorbeeld Van Til, als dé maatstaf. Deze houding heeft geleid tot veel kritiek op Chinese gereformeerde kerken en tot misverstanden over wat gereformeerde theologie eigenlijk is.
Als gereformeerd theoloog in de moderne tijd had Bavinck veel aandacht voor, zoals hij schreef, „de katholiciteit van het christendom en de kerk.” Voor hem was deze katholiciteit „gebaseerd op de overtuiging dat het christendom een wereldreligie is die alle mensen zou moeten regeren en alle schepselen zou moeten heiligen, ongeacht geografie, nationaliteit, plaats en tijd.”
Bavinck nam het beste van verschillende theologische en filosofische tradities in zijn visie op, gedachtig aan de katholiciteit van het christendom. Hij trachtte duidelijk te maken dat de goedheid van God in elk aspect van het menselijk leven openbaar kwam. Ook benadrukte hij dat het katholieke karakter van de kerk de grenzen van tijd en ruimte overstijgt. Ze verschaft alles we moeten weten over zichtbare en onzichtbare dingen.
De kracht van de gereformeerde theologie is volgens Bavinck dat deze een totaalblik biedt op het leven en op de wereld. Daarom werkte hij nauw samen met de Nederlandse staatsman en theoloog Abraham Kuyper om de eenheid te bevorderen tussen gemeenten die zich hadden afgescheiden van de Nederlandse staatskerk. De verwaarlozing door Chinese kerken van de katholieke aard van het christelijk geloof moet dan ook dringend worden aangepakt en gecorrigeerd.
Bavinck geeft hiervoor gouden woorden: „Universeel, katholiek, is de christelijke belijdenis in deze zin, dat zij zich over de hele aarde uitbreidt, alle ware gelovigen omvat, voor alle mensen geldt en betekenis heeft voor de hele wereld.” Elke christelijke kerk moet dus deelnemen aan de wereldwijde kerk.
2. Christelijk geloof is contextueel
Het christendom is vanuit westerse landen in China geïntroduceerd. Het christendom als ”buitenlandse religie” is daarom een wijdverbreid stereotype in de Chinese samenleving. Opmerkelijk is echter dat de praktijk van veel Chinese kerken dit stereotype alleen maar bevestigt. De Chinese christelijke gemeenschap wil namelijk vaak de ideeën van westerse tradities of theologen importeren, zonder oog te hebben voor haar eigen situatie. Vooral de bloei van het gereformeerde gedachtegoed in de laatste veertig jaar in China was een signaal van deze niet-contextuele theologische denkwijze. Veel van de opkomende gereformeerde kerken waren er snel bij om gereformeerde belijdenissen te importeren en deze zonder voldoende onderscheidingsvermogen of reflectie op hun eigen kerken toe te passen. Hierdoor lijkt een Chinese kerk vaak meer op een ‘buitenlandse’ kerk, die niet in staat is om het christelijk geloof in de eigen, Chinese context (omgeving) over te brengen.
Als het over de toekomst van het calvinisme gaat, betoogt Bavinck: „Het calvinisme wenst geen stopzetting van de vooruitgang en bevordert de pluriformiteit. Het voelt de drang om steeds dieper door te dringen in de mysteries van het heil, en door dit te voelen eert het elke gave en elke roeping van de kerken. Het eist niet voor zichzelf dezelfde ontwikkeling in Amerika en Engeland die het in Nederland heeft doorgemaakt. Alleen hierop moet worden aangedrongen, dat het zich in elk land en in elke gereformeerde kerk moet ontwikkelen in overeenstemming met de eigen natuur en zich niet moet laten verdringen of bederven door ideeën van elders.”
Behalve op het calvinisme kan Bavincks argument ook worden toegepast op elke andere kerkelijke verwoording en verkondiging van het geloof. Met andere woorden: hoewel de Chinese kerk kan putten uit de rijke theologische erfenissen van andere naties om het eigen christelijk geloof te verrijken, moet ze altijd het Evangelie in haar eigen culturele context prediken, met behulp van de unieke gaven die God haar heeft gegeven. Dan zullen Chinese gemeenschappen beseffen dat het christelijk geloof een religie is die ook toebehoort aan en gericht is op het Chinese volk.
Bavincks nadruk op de contextualiteit van het christelijk geloof bevat in het bijzonder een boodschap voor de niet-geregistreerde kerken in China. Hedendaagse huiskerken ervaren spanningen in hun verhouding met de overheid. Daarom zijn ze terughoudend om het christendom in hun eigen context te plaatsen en het Chinese atheïsme, socialisme, confucianisme en andere uitdagingen tegemoet te treden. De Chinese overheid voert immers een beleid van ”sinificatie” (verchinezing), waarbij ze religie wil inbedden in de Chinese cultuur.
Veel huiskerken slagen er niet in om onderscheid te maken tussen sinificatie van overheidswege en een Bijbelse contextualisering van het christelijk geloof. Als gevolg daarvan verkondigen ze vaak een niet-contextueel christendom. Bavinck kan niet-geregistreerde gemeenten erop wijzen dat een kerk die geworteld is in de geheimen van het heil geroepen is om Gods openbaring te plaatsen in de eigen omgeving en cultuur.
3. Christelijk geloof is openbaar
Hoewel er in de kerk waarin Bavinck opgroeide heel wat mensen waren die vanuit hun geloofsovertuiging aan de samenleving wilden deelnemen, stonden veel anderen vijandig tegenover de moderne cultuur van die tijd. Deze spanning heeft de kerk altijd wel ervaren. In elk tijdperk moesten christenen nadenken over de publieke kant van het geloof en kwamen ze te staan voor de vraag van kerkvader Tertullianus (circa 160-225): „Wat heeft Athene met Jeruzalem te maken?”
Zo’n vraag is vooral van belang wanneer een christelijke beschaving seculariseert. Als reactie op de secularisatie vertoonde het opkomende fundamentalisme in Noord-Amerika in de eerste helft van de 20e eeuw over het algemeen een neiging tot separatisme (terugtrekking) en antimodernisme. Zelfs tegen het einde van de jaren vijftig van de vorige eeuw draaide het fundamentalisme om separatisme, zoals George M. Marsden vaststelde in ”Reforming Fundamentalism”. Onder invloed van dit fundamentalisme raakte de Noord-Amerikaanse kerk in toenemende mate onverenigbaar met de samenleving en de cultuur.
De geschriften van Kevin Xiyi Yao, professor aan het Gordon-Conwell Theological Seminary (Massachusetts, VS), laten zien hoe in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw het Noord-Amerikaanse fundamentalisme China bereikte. Dit gebeurde via de westerse missionaire beweging, die Chinese kerken een afkerige houding liet ontwikkelen ten opzichte van de hun omringende cultuur.
Bavinck was sterk gekant tegen kerken die zich afkeerden van hun omgeving. Volgens hem was dat in strijd met het Evangelie van Christus: „Het Evangelie is een blijde boodschap, niet alleen voor de individuele persoon maar ook voor de mensheid, voor het gezin, voor de samenleving, voor de staat, voor kunst en wetenschap, voor de hele kosmos, voor de hele zuchtende schepping.” Naar zijn mening trekt het ware Evangelie zich niet terug uit de wereld, maar brengt het een vreugdevolle boodschap van God op alle terreinen van de maatschappij.
Bavinck waarschuwt de kerken ook voor cultureel triomfalisme. In het begin van zijn theologiebeoefening schreef hij, in het artikel ”Het Rijk Gods, het Hoogste Goed”: „Als iemand de wereld geleidelijk probeert te winnen en te laten overgaan naar het Koninkrijk van God, door evangelisatie, liefdadigheid of politiek, koestert hij een naïef optimisme.” Met andere woorden: Bavinck geloofde dat christenen, wat ze ook ondernemen, niet alle kwaad kunnen overwinnen en de cultuur niet volledig christelijk kunnen laten worden. Gods Koninkrijk komt niet tot stand door puur menselijke inspanningen.
Het publieke karakter van het christelijk geloof zoals Bavinck dat voorstond, betekent noch een vereenzelviging met de wereld, noch een vlucht uit de wereld, maar een ”in de wereld” staan. De christelijke kerk behoort niet tot de wereld maar kan de wereld ook niet verlaten. De kerk behoort ín de wereld het Evangelie van Christus te verbreiden naar elk terrein van het menselijk leven.
Uit het groeiende aantal Bavinckstudies blijkt dat de theologie waar hij meer dan een eeuw geleden mee kwam de kerk van vandaag veel te bieden heeft. Voor kerken wereldwijd ligt er de uitdaging om begrip te krijgen voor Bavincks nadruk op het katholieke, contextuele en publieke karakter van het christelijk geloof, zodat ze naar behoren kunnen gedijen in hun directe omgeving.
De auteur is postdoctoraal onderzoeker Theologie en Ethiek van Kunstmatige Intelligentie aan de University of Edinburgh School of Divinity. Hij is tevens initiatiefnemer van een serie Chineestalige onderzoeken naar het Nederlandse neocalvinisme. Bron: christianitytoday.com