Sinds een aantal maanden is er een bijzondere ontwikkeling gaande in het Midden-Oosten: Turkije en diverse Golfstaten onderhouden steeds warmere diplomatieke banden. Onder meer Saudi-Arabië en Turkije spreken met elkaar op een niveau dat vorig jaar nog was uitgesloten.
Waarom is dit bijzonder? Omdat deze twee regionale grootmachten al decennia een verbeten strijd voeren om het leiderschap van het soennitische huis. De Saudische kroonprins Mohammed bin Salman vindt als geen ander dat die positie aan Saudi-Arabië toekomt, immers de grootste en invloedrijkste Arabische staat. De Turkse president Erdogan daarentegen maakt er al jaren geen geheim van dat hij droomt van een Turkije dat, net als vroeger het Ottomaanse Rijk, een veel grotere invloed uitoefent in de regio.
De machtsstrijd die daarvan het gevolg is, bereikte een voorlopig dieptepunt toen de Saudiërs besloten de journalist Jamal Khashoggi in 2018 te vermoorden in hun consulaat in Istanbul. De Turken hadden afluisterapparatuur in dat consulaat geïnstalleerd en schroomden niet de gruwelijke opnames van de laatste uren van Khashoggi met de wereld te delen. Het doel daarvan: Saudi-Arabië in diskrediet brengen – een doel dat ruimschoots werd behaald.
Er zijn nog meer onopgeloste principiële verschillen. Zo denken Turkije en de meeste Golfstaten heel verschillend over toenadering tot Israël, over de invloed van de Moslimbroederschap en over de inzet in de oorlog in Libië. Vooral de laatste tien jaar werden de verschillen alleen maar groter.
Vanwaar dan toch de onderlinge toenadering de laatste maanden? Het antwoord is: er zijn grotere belangen gerezen, in elk geval voor de korte termijn. En dan vooral aan de kant van Turkije. Leider van de soennitische wereld worden, dat kan altijd nog. Maar wat echt prangend is, is dat de economie van Turkije er belabberd voorstaat. De Turkse lira verkeerde de afgelopen tijd in een vrije val en Erdogan heeft dringend een economische opsteker nodig.
Die opsteker zou perfect gelegen kunnen zijn in een vrijhandelsverdrag met de Arabische Golfstaten. Dat is al tijden een wens van Ankara. Tussen Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten zijn inmiddels de eerste gesprekken over zo’n verdrag gestart.
De Golfstaten op hun beurt zien het soennitische Turkije als een waardevolle partner die kan helpen een dam op te werpen tegen verdere Iraanse invloed in de regio. Zeker de Emiraten varen tegenwoordig een minder geharnaste koers waarin een warmere relatie met Turkije prima past.
En dus heeft Erdogan vorige week voor het eerst in lange tijd een bezoek gebracht aan de Verenigde Arabische Emiraten, waar hij met alle egards werd ontvangen. De Burj Khalifa in Dubai, de hoogste toren ter wereld, werd voor de gelegenheid verlicht in de kleuren van de Turkse vlag. Gesprekken over een soortgelijk bezoek aan Saudi-Arabië lopen nog.
De principiële problemen tussen Turkije en de Golf zijn echt niet zomaar weg, maar wat Ankara betreft wint de koopman het nu even van de imam.