Waarom Nederlander snel weer vervalt in gedrag van voor de pandemie
Geen euforie, wel opluchting bij het gros van de Nederlanders nu veel maatregelen gaan verdwijnen. „Op het thuiswerken na, vallen mensen weer snel terug in het oude gedrag.”
Het mondkapje kan de prullenbak in, afstand houden is niet meer verplicht en de horeca- en cultuursector hoeven niet langer om 22.00 uur dicht. Dat zijn de belangrijkste maatregelen die minister Kuipers (Volksgezondheid) dinsdag zal afkondigen en die op 25 februari zullen ingaan.
Voor het gros van de Nederlanders zal die boodschap een opluchting zijn, zegt gedragsdeskundige Suzanne van Nunen, werkzaam bij Duwtje – een bedrijf dat is gespecialiseerd in gedragsverandering. „Men zal zeker gebruik maken van de vrijheid die deze versoepeling biedt.” Heftige reacties en grote euforie zal de afschaling van de regels bij het overgrote deel van de bevolking echter niet teweegbrengen, denkt de gedragsdeskundige. „Hoe groter een verandering, hoe extremer de reactie daarop. De overheid heeft natuurlijk stapje voor stapje versoepeld. Deze laatste afschaling past in dat patroon.”
Inge Merkelbach, gedragswetenschapper bij de Erasmus Universiteit Rotterdam, sluit zich bij Van Nunen aan. Ook zij verwacht niet dat mensen massaal uit de band zullen springen. Ze tekent daarbij aan dat er in de vorige zomers ook al sprake was van een situatie waarin de coronaregels zo goed als weg waren. „En we weten ook dat maatregelen opnieuw ingevoerd kunnen worden als het virus weer oplaait. Veel mensen houden die optie toch in het achterhoofd.”
Kuchen
Nu de samenleving weer zo goed als open gaat, zal het gros van de Nederlanders weer snel terugvallen op het sociale gedrag dat ze voor de pandemie vertoonden, denken Merkelbach en Van Nunen. Ook massapsycholoog Hans van de Sande is die mening toegedaan. „Kuchen in de hand, dichtbij elkaar staan tijdens een gesprek, handen schudden: die gewoonten komen razendsnel weer terug.”
De verklaring daarvoor ligt in het feit dat zulke handelingen voor veel Nederlanders horen bij ‘het normale leven’, zegt Van de Sande. „Afgelopen twee jaar waren natuurlijk niet normaal. Maar veel mensen dachten wel: het is nú anders, maar het wordt weer zoals vroeger. De aanpassingen in gedrag zijn dus altijd van tijdelijke aard geweest – met de gedachte dat het oude gedrag weer mogelijk wordt.”
Merkelbach onderstreept die stelling. De Rotterdamse gedragswetenschapper wijst er daarnaast op dat corona in het publieke domein steeds minder zichtbaar zal zijn. „De pijlen op de vloer die een looprichting aangeven, zullen weggaan, evenals de geblokte linten die erop wijzen afstand te houden. En daarbij komt: het elkaar opzoeken is inherent aan ons mens-zijn. Om dat blijvend te veranderen is meer nodig dan deze pandemie.”
Beide gedragsdeskundigen zien het thuiswerken wel als blijvend effect van de coronacrisis. Van Nunen. „Veel werknemers hebben ervaren dat thuiswerken voordelen heeft.”
Onzeker
Als er een virusvariant komt die aanscherping van de maatregelen nodig maakt, zal het merendeel van de bevolking de invoering van nieuwe restricties begrijpen, denkt Van der Sande. „Het is natuurlijk al een paar keer eerder gebeurd dat er aanscherpingen in het beleid kwamen. Dat is niet nieuw.”
In zo’n geval is echter wel –meer dan ooit– de manier waaróp die restricties worden aangekondigd cruciaal voor het draagvlak onder de bevolking, nuanceert Van Nunen. „Mensen willen pas een maatregel uitvoeren, wanneer ze het nut en de noodzaak daarvan zien.”
De gedragsdeskundige wijst erop dat hoe langer de pandemie duurt, hoe lastiger het wordt voor de overheid om dat nut en die noodzaak aan te tonen. „De heftige persoonlijke verhalen, zoals we die aan het begin van de pandemie hoorden, horen we nu niet meer. De pandemie went. Er is dus grof geschut nodig om in deze fase mensen intrinsiek te motiveren. In ieder geval zal de overheid heel duidelijk moeten laten zien waarom het belangrijk is dát er iets gebeurt en welk effect een bepaalde maatregel zal hebben.”
Voor een relatief grote maatregel als het sluiten van de horeca zal het lastig zijn mensen opnieuw te motiveren, denkt Van Nunen. „Zoiets heeft veel impact, terwijl niet duidelijk is wat dat precies bijdraagt aan de bestrijding van het virus. Mensen zullen daardoor heel lastig opnieuw voor zoiets te motiveren zijn.”
De overheid zal inderdaad heel goed moeten uitleggen waarom ze de vrijheid van Nederlanders opnieuw zou inperken, zegt ook Merkelbach. „Naarmate de pandemie vorderde, werden steeds nieuwe beslissingen gemaakt, teruggedraaid en aangepast. Belangrijk voor de toekomst is om duidelijk uit te leggen bij welke situatie welke maatregel nodig is en daarin ook consistent te handelen. Dus niet enkel inspelen op de angst en het urgentiegevoel van de Nederlanders, maar ook op diens ratio, het verstand. Dan weten mensen waar ze aan toe zijn en komen restricties niet uit de lucht vallen. En dát is als het gaat om naleving en motivatie nu belangrijker dan ooit.”