Op het whiteboard tegen de muur heeft Corné Hoogendoorn (42) geschreven: God walks with me, so I will survive. God loopt met me mee, dus ik zal overleven. Het is het levensmotto geworden van Corné 2.0, zoals hij zichzelf noemt. Corné 1.0 was jarenlang verslaafd aan cocaïne.
Het interview doet Corné het liefst in de keuken. Van daaruit kan hij naar buiten kijken. Naar de Kotterstraat in Tholen, waar hij nu al heel wat jaartjes woont.
Op tafel ligt het Reformatorisch Dagblad. Aan de keukenmuur hangt een tegeltje met de spreuk: „God geef mij kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, moed om te veranderen wat ik kan veranderen, en wijsheid om tussen deze twee onderscheid te maken.”
Corné is geboren en getogen in Waddinxveen. Hij groeit op als een energiek ventje. Pas later wordt er zowel ADHD als autisme bij hem vastgesteld. Waarschijnlijk is dat ook de reden dat hij op de basisschool wordt gepest. Een leerkracht adviseert om Corné judolessen te laten volgen. „Dat was een goede zet, want judo lag me wel. Binnen korte tijd had ik de groene band te pakken en was het pesten over.”
In zijn vrije tijd helpt Corné veel in het bedrijf van zijn vader. Hij blijkt een handige jongen en leert er timmeren, sanitair en elektra aanleggen en vooral aanpakken.
Als Corné 13 jaar is, verhuist het gezin naar Tholen. Iedere dag gaat de havoscholier met de bus naar het Calvijn College in Goes.
Op zijn 15e rookt Corné zijn eerste jointje, een met cannabis samengestelde sigaret. Dat gebeurt op een doordeweekse avond met vrienden. „Dat jointje roken zelf is eigenlijk nooit echt een probleem geweest. Het hoorde erbij. Je moet het een keer geprobeerd hebben. Maar ik raakte er niet verslaafd aan.”
Meeloopgedrag zorgt er ook voor dat Corné op een feestje met vrienden in Rotterdam voor de eerste keer cocaïne gebruikt. „Ook dat behoorde tot de categorie die je volgens de groep een keer geprobeerd moet hebben, dan hoor je erbij. Maar verder deed het me nog weinig.”
Wel heeft Corné op zijn 16e een gokverslaving. Omdat hij buiten schooltijd veel werkt, heeft hij geld genoeg. Op een hardhandige manier stopt die verslaving. „Mijn vriend zei: Als ik je nog één keer achter dat gokautomaat zie, schop ik je er achter vandaan en dat gaat pijn doen. Het is precies zo gebeurd. Het deed inderdaad zoveel pijn dat de gokverslaving in één keer over was.”
Op zijn 18e gaat Corné op zichzelf wonen. Hij is naar eigen zeggen klaar met zijn ouders, klaar met hun geloof en klaar met God. Hij heeft zijn havodiploma binnen en gaat een opleiding tot wiskundeleraar volgen in Tilburg. Onderweg komt hij langs Bergen op Zoom. Daar is volgens Corné op elke hoek van de straat wel drugs te koop. „Ik ging heel zakelijk te werk. Zo kocht ik van een wietkweker in één keer zijn hele oogst op: een halve kilo cannabis. Daar kon ik een heel jaar elke dag een jointje van roken.”
In de weekenden gebruikt Corné regelmatig cocaïne om langer door te kunnen feesten. Nog steeds niet echt problematisch, vindt hij. Mede omdat hij de vaste structuur van thuis mist, doet hij 9 jaar en 7 maanden over de docentenopleiding. Normaal gesproken kun je die in vier jaar afronden.
Na de afronding van zijn studie gaat Corné aan de slag als wiskundeleraar op een rooms-katholieke middelbare school in Oudenbosch. Het is een halfuurtje rijden vanuit Tholen. In eerste instantie gaat het erg goed. „Toen ik kwam, was het rooster een zootje. Veel tussenuren en dergelijke. Al gauw ben ik tot roostermaker gebombardeerd. Voor een autist is dat prachtig werk: alles overzichtelijk in hokjes plaatsen. Iedereen was dik tevreden.”
Maar uit school rijdt Corné langs Bergen op Zoom. „Ik kocht elke dag voor 20 euro cocaïne. Die discipline had ik wel: 20 euro per dag en geen cent meer. Al rijdend snoof ik de coke rechtstreeks vanuit het zakje op in mijn neus.”
Na ongeveer twee uur is de cocaïne uitgewerkt. Dan stapt de jonge leraar over op bier, ongeveer een halve krat per dag. „Daarna nog een jointje om in slaap te komen. Ik ging eigenlijk heel berekenend te werk. De meeste cokegebruikers nemen het spul laat in de avond om nog even door te kunnen gaan. Ik nam het direct uit school, was dan een paar uur helemaal het ventje. Tegen de avond was het uitgewerkt en kon ik zodoende over het algemeen nog wel wat slapen.”
Dat neemt niet weg dat Corné steeds vaker te laat op school arriveert. „Ook reageerde ik richting de leerlingen soms agressief. Dan kregen ze bijvoorbeeld straf terwijl ze dat helemaal niet verdiend hadden. Dus op een gegeven moment zei de school: Zo kan het niet langer.”
Hulp
De schoolleiding verplicht Corné om hulp te zoeken. Maar daar doet hij niets mee. „Na twee maanden kreeg ik een mail met daarin twee namen van hulpinstanties. Als ik niet binnen een week bij één van de twee was ingeschreven, deed de directie dat voor mij.”
Corné komt terecht bij Trubendorffer verslavingszorg in Tilburg. „Iedere maandag 80 minuten op gesprek bij een psycholoog, daarna 10 minuten pauze en dan drie kwartier in een praatgroep. Het werkte als een trein: na 83 dagen was ik helemaal nuchter. Ik hoorde voor het eerst weer de vogeltjes fluiten in de tuin. Door de drugs was ik als het ware jaren verdoofd geweest.”
Bij Trubendorffer leert Corné naar zijn gevoelens te luisteren en daarover te praten. „Dat had ik nooit geleerd. Al dat middelengebruik was bedoeld om te vluchten voor mijn gevoel.” Zijn begeleider wijst Corné op vier emoties: boosheid, verdriet, honger en moeheid. „Als die alle vier aanwezig zijn, ga ik gebruiken. Maar als ik zorg dat ik in ieder geval geen honger heb en niet moe ben, dan is de kans dat ik naar de coke grijp stukken minder.”
Toch gaat het fout als Corné bij Trubendorffer stopt. „Een vriendinnetje rookte cocaïne via een basepijp. Stiekem deed ik het ook een paar keer. Eerst was ik alleen een beetje loom en dacht: Is dit het nu? Maar binnen twee weken was ik echt verslaafd, ik kon niet meer zonder. Dat had ik al die jaren tevoren niet gehad.”
De Tholenaar werkt inmiddels niet meer op de middelbare school. „Voor iedereen was het beter als ik daar stopte.” Corné gaat aan de slag in de Rotterdamse havens, maar dreigt ten onder te gaan aan zijn verslaving. „Voor de basepijp kon ik financieel prima rondkomen omdat ik mij aan de 20 euro per dag hield. Maar met de basepijp was ik al gauw 150 euro per dag kwijt. Ik kon mijn hypotheek niet meer betalen, ik werd ontslagen op mijn werk en kreeg door het roken van coke allerlei angstaanvallen.”
Kliko
Op een dag besluit Corné dat het genoeg is geweest. Hij pakt zijn basepijp en gooit die in de kliko. „Ik heb hem er nog wel een keer uitgehaald omdat ik het jammer vond van het spul dat er nog in zat. Maar toch kreeg ik het voor elkaar om hem weer in de container te gooien. Ik heb staan kijken hoe de vuilniswagen hem leegkiepte. Dat was het einde van mijn verslaving, ik heb het spul nooit meer aangeraakt.”
Iedereen in zijn omgeving verbaast zich hoe het kan dat Corné van de ene op de andere dag weet te stoppen met zijn verslaving. „Andere gebruikers zeggen: Dit kan niet. Hoe het gebeurd is, weet ik niet. Het is door de brievenbus gegooid en ik hoefde het alleen maar op te rapen.”
Corné weet wel dat God hem de kracht heeft gegeven om te stoppen. „Anders was het zeker niet gelukt. Op mijn 18e dacht ik afscheid te hebben genomen van God. Maar achteraf gezien is Hij nooit weggeweest uit mijn leven. Ook toen ik volop cocaïne gebruikte, kon ik het niet hebben als iemand vloekte. Als de leerlingen van mijn klas dat deden, kregen ze strafwerk. Ik kon het niet hebben. God bestuurt mijn leven, ook nu ik de boel weer op de rit probeer te krijgen.”
Corné werkt inmiddels via een uitzendbureau in het warehouse van een groot transportbedrijf. Hij kan geen drugs meer zien en is de penningmeester van de club van Anonieme Verslaafden in Bergen op Zoom. „Dat is een praatgroep met andere ex-verslaafden. Vanwege het coronavirus kunnen we niet bij elkaar komen. Dat is wel jammer, maar gelukkig red ik het zonder lotgenotencontact ook wel.”
Voor jongeren die het –net als hij vroeger– stoer vinden om een lijntje coke te snuiven, heeft Corné maar één advies: „Ga eens met een doorgewinterde verslaafde praten en vraag hem wat het hem heeft gebracht. Nog niet eens wat het hem gekost heeft, maar: wat heeft het hem gebracht? Laat hem één voordeel opschrijven van cocaïne gebruiken, eentje maar. Het zal niet lukken.”
Cocaïne is volgens Corné een sluipmoordenaar. „Je denkt dat je met coke de hele wereld aankunt, maar ondertussen sloopt het je lichaam. Het stofje dat zegt dat je moet rusten en slapen, doet het door cocaïne niet meer. Dus ga je maar door. Je maakt alles kapot, maar hebt het niet in de gaten omdat je verdoofd bent. En als je al gebruikt, zeg ik: Word wakker! Zoek hulp. Want zonder hulp kom je er niet vanaf. Zeker niet zonder Gods hulp.”
Dit is het eerste deel in een serie over alcohol- en drugsgebruik in de gereformeerde gezindte.