Orthodox contra moderne wereld: een blijvend debat
Hoe ga je om met de tijdgeest? Zijn christendom en moderne wereld met elkaar te verenigen? Prof. dr. Arie L. Molendijk schreef een boek over Réveil en calvinisme in Nederland en gaf dat uit in Oxford. „Ik wilde voor een internationaal publiek een belangrijk intellectueel debat uiteenzetten.”
Protestantse theologen en intellectuelen van verschillende overtuigingen waren in de negentiende eeuw in Nederland verdeeld over de vraag hoe om te gaan met de uitdagingen van de moderne tijd. De waarden van de Verlichting en de Revolutie werden aangevallen door orthodoxe piëtisten, onder meer vertegenwoordigd in het Réveil, en door Kuypers neocalvinisten, zo zet Molendijk, hoogleraar kerkgeschiedenis in Groningen, uiteen in zijn boek ”Protestant Theology and Modernity in the Nineteenth-Century Netherlands” (Oxford University Press).
Hij behandelt onder meer Da Costa’s strijd tegen de tijdgeest, Allard Piersons afscheid van het christendom, Kuypers kritiek op het modernisme, de opkomst van de verzuiling, de historisch-kritische analyse van de Bijbel en de godsdienstwetenschap.
Nieuwe Reformatie
Prof. Molendijk betoogt dat de liberale protestanten (de ”modernen”) een nieuwe Reformatie beoogden om het oude geloof een update te geven in de moderne tijd. Er heerste in de negentiende eeuw een groot optimisme om het christelijk geloof, inclusief de belijdenissen, te „hervormen”, dat wil zeggen bij de tijd te brengen. Het weekblad van de liberale protestanten heette niet voor niets De Hervorming, daarmee doelend op het principe van vrijheid (Luther, Hegel). Een liberale, meer spiritueel getoonzette vorm van geloof en religie zou de hele wereld veroveren. Modernen legden de nadruk op de religieuze ervaring, contra dogma en institutie.
Opvallend is de ontwikkeling van Pierson, afkomstig uit een Réveilmilieu. Deze trok de conclusie dat geloof in een bovennatuurlijke God onverenigbaar was met de wetenschap. De poging van het modernisme om orthodoxie en de eigen tijd met elkaar te verzoenen, was volgens hem tot mislukken gedoemd: predikanten moesten gewoon de consequenties trekken en de kerk verlaten. De piëtistische nadruk op wedergeboorte stond ook haaks op de strijd tegen armoede en lijden in de wereld. Toch keek hij met heimwee naar zijn vrome jeugd uit de tijd van het Réveil, waar een persoonlijke relatie met God centraal stond.
De orthodoxie bleek echter sterker dan gedacht en meer geneigd tot weerstand tegen de vernieuwing dan liberalen hadden verwacht. Tegelijkertijd werd duidelijk dat de wending naar de individuele godsdienstige mens het zaad legde van een versplintering van kerk en samenleving. Het ideaal van één nationale protestantse kerk en een homogene Nederlandse samenleving leek verder weg dan ooit.
Geen Afscheiding
Het Réveil moest niets hebben van de Afscheiding. Da Costa en zijn vrienden waren trotse leden van wat zij noemden de nationale kerk in Nederland, aldus Molendijk. „Wat zij gemeen hadden met hun liberale opponenten was de overtuiging dat Nederland een protestantse natie was, inclusief een nationale hervormde kerk. De nauwe relatie tussen vaderland en protestantisme zou niet in gevaar gebracht mogen worden door elkaar bestrijdende kerkelijke gemeenschappen.”
Toch ging het Da Costa in de eerste plaats niet om de toekomst van de Hervormde Kerk, maar vooral om het bewaren van de christelijke beginselen binnen de Nederlandse natie. Hij keerde zich tegen moderne waarden als de menselijke autonomie en democratie. „Zijn nadruk op een subjectieve vorm van vroomheid was wel orthodox, maar niet bepaald anti-modern. Zijn invalshoek vanuit het individu keerde zich tegen het establish- ment en leidde uiteindelijk tot de opkomst van separatistische religieuze groepen.”
Het is kennelijk moeilijk om persoonlijk vroom te zijn én de moderne tijd serieus te nemen.
„Protestanten hebben in die tijd op verschillende manieren op de uitdagingen van de moderne tijd gereageerd. Da Costa verwierp allerlei verworvenheden van de moderne tijd, zoals democratie en de gelijke positie van de vrouw, Kuyper accepteerde veel meer de moderne tijd en herijkte Calvijn. Maar de verzuiling die hij in het leven riep, is nu wel volkomen achterhaald. Het vrijzinnig protestantisme stelt momenteel als groep weinig voor, maar het gedachtegoed ervan is wel doorgesijpeld naar nagenoeg alle theologische opleidingen, zoals ten aanzien van de historisch-kritische methode. De orthodoxie is daarentegen herkenbaarder gebleven, omdat zij de kerkelijke structuren niet veronachtzaamde zoals de vrijzinnigen. Maar dat laat onverlet dat het moeilijk is om nu als orthodoxe christen te leven in een ideologisch gesloten gemeenschap, in een tijd die gedomineerd wordt door de media en de sterk afnemende betekenis van de kerk voor de samenleving.”