Een vrouwelijke voorzitter die tegenstand krijgt van groepen feministen. Dat is sinds dinsdag de nieuwe situatie in het Europees Parlement.
Roberta Metsola is een succesvolle jonge vrouw uit de piepkleine lidstaat Malta. Tot nu toe waren voorzitters van het Europees Parlement (EP) veel ouder en kwamen ze uit de grotere lidstaten. Metsola’s voorganger, de onlangs overleden David Sassoli kwam uit Italië en was 65 jaar oud. Metsola werd 43 op de dag dat ze werd verkozen. Ze is de jongste EP-voorzitter ooit. Ze is ook pas de derde vrouw in deze rol.
Metsola had dinsdag niet de ingeplande drie rondes nodig om gekozen te worden. Al direct kreeg ze 458 van de 690 stemmen: 74 procent. Kort na de verkiezingen in 2019 is tussen de socialistische en christendemocratische partijen afgesproken dat ze halverwege het voorzitterschap zouden wisselen. Dus al voor het overlijden van Sassoli werd verwacht dat de Maltese snel op de stoel van de president zou gaan zitten. Vanaf 2020 was zij vicevoorzitter.
Ze is de eerste Maltees met een topfunctie in de Europese Unie. In 2013 werd ze parlementslid voor de christendemocratische Europese Volkspartij (EVP).
Al vanaf de begindagen van het Maltese lidmaatschap in 2004 werkte ze als ambtenaar in Brussel. En daarvoor studeerde ze aan het Europa College in Brugge (België). Daarom kent ze zowel de EU als het EP als geen ander.
Metsola is moeder van vier kinderen. Haar Finse echtgenoot, Ukko, gaf zijn politieke carrière op om de hare te steunen. Net als de meeste andere Maltezen is ze rooms-katholiek.
Gemengd
Als parlementslid volgt ze een eigenzinnige agenda. Aan de ene kant wordt ze gezien als een „progressieve conservatief.” Ze strijdt voor betere zorg voor migranten uit Afrika, zet zich ook in tegen corruptie en voor homorechten.
Aan de andere kant is ze tegen abortus. In 2015 gaf ze met twee andere Maltese EVP-parlementsleden een verklaring uit over het zogeheten rapport-Tarabella dat ook abortus onder vrouwenrechten schaarde. Metsola stelde dat ze „categorisch tegen abortus” bleef.
Als lid van het EP stemde ze verschillende keren tegen een gemakkelijkere toegang tot abortus. In september 2021 onthield ze zich van stemming bij een motie tegen gendergerelateerd geweld, omdat abortus deel uitmaakte van deze tekst.
In juni vorig jaar stemde ze daarnaast tegen het rapport-Matic, dat abortus voorstelde als onderdeel van de mensenrechten.
Garantie
Metsola heeft erop gewezen dat abortus een nationale aangelegenheid is. Toen Malta zijn toetreding tot de EU voorbereidde, kreeg het eiland een regeling dat ‘Brussel’ zich nooit zou bemoeien met het abortusbeleid van het land. Metsola heeft herhaaldelijk aandacht gevraagd voor deze garantie.
Hiermee is de politica trouw gebleven aan de meerderheidsopinie in haar land. In Malta is abortus verboden, behalve in gevallen van verkrachting, incest of gevaar voor het leven van de moeder. Het land is zelfs strenger dan Polen, het land dat het meest wordt bekritiseerd om zijn abortusverbod.
Dit standpunt heeft Metsola veel vijanden opgeleverd. Verschillende fracties in het EP zijn niet blij met Metsola’s steun voor prolife.
De pro-choice-stroming in het EP bestrijdt niet dat het al dan niet toestaan van abortus in de EU een nationale bevoegdheid is. Maar zij benadrukt abortus als onderdeel van goede gezondheidszorg. Verschillende resoluties in het EP hebben de toegang tot abortus opgenomen in het bredere pakket van ”vrouwenzorg.”
Vanwege haar positie betwijfelden veel EP-leden of zij de juiste persoon zou zijn om EP-voorzitter te worden. De Franse Manon Aubry, afgevaardigde van de uiterst-linkse partij La France Insoumise, sprak onlangs over een „rampzalig signaal” aan vrouwen. En het is bekend dat zelfs de Franse president Emmanuel Macron zijn bedenkingen over Metsola uitte.
Tijdens haar eerste persconferentie als EP-voorzitter benadrukte ze dat ze namens het hele parlement zal spreken. „Denk aan wat ik deed als vicevoorzitter toen ik Polen een resolutie voorstelde over de abortuswetgeving. Ik promootte die en presenteerde die als het standpunt van het parlement.”
Dit artikel is vertaald door het Reformatorisch Dagblad en verscheen eerder op het Engelstalige nieuwsplatform CNE.news