Gestrand in Mexico. Dag Amerikaanse droom
Gedesillusioneerd door het harde grensbeleid van de VS vestigen steeds meer migranten hun hoop op een nieuw leven in Mexico. Een recordaantal van 131.000 vluchtelingen vroeg er in 2021 asiel aan. Maar daar wacht hen bepaald geen warm welkom.
”We hebben geen plek”, is te lezen op een handgeschreven vel papier aan de deur van migrantenopvang Casa Tochan. De opvang in een volksbuurt in Mexico-stad heeft 36 bedden, maar huisvestte in de laatste maanden soms meer dan 70 mensen. „Wanneer een familie met jonge kinderen aanklopt, dan kunnen we die niet op straat laten staan”, legt Gabriela Chalte, coördinator van de opvang, uit.
De Haïtiaanse Andy (26), een lange, pezige man met een ontwapenende lach, verblijft sinds september in de opvang. Begin augustus vertrok hij uit Brazilië, waar hij drie jaar werkte als dagarbeider op het land. „Maar met het geld dat hij daarmee verdiende, lukte het nooit om de rekeningen te betalen.” En dus besloot hij om naar het noorden te reizen en zijn geluk te gaan beproeven in de Verenigde Staten.
Na een reis van een maand door het halve continent, per bus, boot, te voet en een enkele keer zelfs zwemmend, kwam Andy aan in Mexico. Maar daar, op een busreis afstand van Acuna City, op de grens met Texas, besefte Andy dat hij zijn Amerikaanse droom beter kon laten varen. Zo’n 10.000 migranten, van wie de meerderheid Haïtiaan, bivakkeerden op dat moment onder de brug die de beide landen van elkaar scheidt. Beelden van migranten die wanhopig de rivier poogden over te steken gingen de wereld over. De Amerikaanse regering kondigde daarop aan de Haïtianen per vliegtuig weer naar hun moederland te brengen.
Het is een schrikbeeld voor Andy. Het laatste wat hij wil, is terug naar de extreme armoede en het bendegeweld van zijn thuisland Haïti. „En zo veranderde ik van gedachte, want ik wil niet dat ze me deporteren. Daarom ben ik teruggegaan naar Mexico-stad. Nu hoop ik hier een tijd te kunnen blijven en economisch wat vooruit te komen.”
Andy is zeker niet de enige migrant die zijn pogingen om de VS te bereiken opgeeft en besluit in Mexico te blijven. Een recordaantal van 131.000 vluchtelingen vroeg in 2021 asiel aan in het Latijns-Amerikaanse land. Dat is bijna twee keer zo veel als in 2019, het vorige recordjaar met ruim 70.000 aanvragen, en meer dan alle aantallen tussen 2013 en 2018 bij elkaar opgeteld. Koplopers onder de aanvragers zijn Haïtianen, gevolgd door Hondurezen, Cubanen, Salvadoranen en Venezolanen. Deze exodus is het gevolg van een mengeling van armoede, geweld, natuurrampen, politieke instabiliteit en daarbovenop de verwoestende gevolgen van de pandemie.
Mexico is sinds begin 2021 het toneel van een „migratiecrisis zonder precedenten”, verwoordde het hoofd van de VN-Vluchtelingenorganisatie, Filippo Grandi, de problematiek. Bedenkt dat boven op de officiële aantallen nog eens honderdduizenden illegale migranten komen die geen asielprocedure beginnen.
Anders dan veel migranten hoopten, pakt het grensbeleid van de Amerikaanse president Joe Biden niet veel anders uit dan dat van zijn voorganger Donald Trump. Biden beloofde tijdens zijn presidentscampagne om het asielbeleid te versoepelen, maar de praktijk blijft weerbarstig. In 2021 hield de Amerikaanse grenspolitie maar liefst 1,7 miljoen illegale migranten aan. De meerderheid van hen werd zonder kans om asiel aan te vragen teruggestuurd naar Mexico of uitgezet naar het land van oorsprong.
Het restrictieve beleid nodigt niet uit om de toch al gevaarlijke oversteek van de Amerikaanse grens te wagen. Veel migranten komen om het leven in de woestijn of worden het slachtoffer van criminele bendes. Als ze er wel in slagen om een asielaanvraag te starten in de VS, moeten ze hun procedure afwachten aan de Mexicaanse kant van de grens. Daar leven ze vaak onder schrijnende omstandigheden. Dit controversiële beleid, ”Blijf in Mexico”, werd ingevoerd door Trump en onlangs weer heringevoerd onder Biden.
Een toenemend aantal vluchtelingen besluit daarom eieren voor hun geld te kiezen en asiel aan te vragen in Mexico. Maar Mexico is bepaald geen Amerika. Werk is er even slecht betaald als in de landen waar de vluchtelingen vandaan komen. Niet voor niets trekken ook Mexicanen nog altijd in groten getale naar de VS om werk te zoeken.
Geweld
De Mexicaanse regelgeving bepaalt dat migranten gedurende de asielprocedure de stad van aanvraag niet mogen verlaten. De Salvadoraanse Ernesto Bautista (34) zit daardoor al twee jaar „opgesloten” in Mexico-stad, waar zijn asielaanvraag loopt. Gaat hij de stad uit, dan loopt hij kans het land uitgezet te worden. Terugkeren naar El Salvador is voor hem echter geen optie. „Alleen al het feit dat ik tatoeages heb, is een gevaar”, beweert hij. „Bendeleden kunnen me voor lid van een rivaliserende beweging aanzien en anders doet de politie dat wel. In El Salvador wordt iedere wijk door bendes gecontroleerd. Je moet daardoor altijd alert zijn. In slaap vallen in de bus kan al je einde betekenen.”
Opgroeien in El Salvador betekent opgroeien met geweld. Bautista zag een buschauffeur voor zijn ogen doodgeschoten worden, omdat die had nagelaten de bendes te betalen. Zijn 9-jarige zoon kan hij niet bezoeken, omdat de buurt van zijn moeder te gevaarlijk is. Toch probeerde hij in de hoofdstad San Salvador een leven op te bouwen. Tot de nacht dat hij zijn auto total loss reed op een blokkade van betonblokken van de bendes, waarna die hem beroofden en dreigden hem te vermoorden. Bautista gaf zijn pogingen op en vertrok.
In Mexico-stad vond hij na veel moeite een gedeelde kamer, in een woonkazerne waar regelmatig geen water uit de kraan komt. Hij werkt zes dagen in de week in een biljartzaal voor een salaris van 10 euro per dag, met diensten van soms wel 17 uur lang. Het is zwaar, zegt hij. „Maar hoe slecht het hier ook is, het is nog altijd beter dan daar.”
Het wrange is dat hij ook in Mexico blootstaat aan geweld. Mexico behoort tot de landen met de hoogste criminaliteitscijfers van Latijns-Amerika. Drugsbendes zorgen voor een spiraal aan geweld, waarbij jaarlijks vele doden vallen. De drugskartels controleren ook de migratieroutes, waar de migranten een lucratieve handel vormen voor de kartels. In het beste geval worden de migranten alleen beroofd of afgeperst, in het slechtste geval, ontvoerd, verkracht of vermoord.
En zo worden de migranten nogmaals het slachtoffer van het geweld dat ze ontvluchtten in hun thuisland. De vluchtelingen zijn een makkelijk doelwit: uit vrees voor deportatie doen ze zelden aangifte. En ook wanneer de migranten erin slagen zich ergens te vestigen en een nieuw leven te beginnen, doet het criminele geweld ze uiteindelijk vaak weer op de vlucht slaan.
Uitzichtsloos
Wanneer migranten een huis vinden, is dat doorgaans in de mindere buurten van de stad. En ja, juist die worden gecontroleerd door bendes die leven van drugshandel, roof en afpersing. „Uiteindelijk zien ze zich vaak gedwongen om weer te vluchten”, zegt zuster Lidia Mara Silva de Souza. Ze is een toegankelijke jonge vrouw, die sinds twee jaar een opvang van de Scalabrinianas Missie voor Vluchtelingen in Mexico-stad leidt. De organisatie zet zich in voor de opvang en bescherming aan vluchtelingen en migranten die het slachtoffer werden van criminaliteit in Mexico.
„Ze vluchten weg van geweld, zijn onderweg slachtoffer van geweld en moeten ook hier weer leven te midden van geweld”, vat Silva de Souza ze hun situatie kort en bondig samen. „Wat de VN-Vluchtelingenorganisatie ook zegt, er is geen sprake van adequate bescherming voor vluchtelingen in Mexico. Het is triest om te zien hoe onze bevolking de migranten mishandelt, tot onze politie aan toe. Dat is voor nu een groot probleem.”
De zuster ziet de situatie somber in. „De wil ontbreekt om illegale migratie te stoppen. Uiteindelijk gaat het om geld: de migranten zijn goedkope arbeiders, ze zijn een bron van inkomsten voor netwerken van mensenhandel en drugshandel, en er bestaat een gehele economie rondom het oppakken en terugsturen van migranten aan de grenzen. Er zal niets veranderen, integendeel. Als ik vanuit het Evangelie geen hoop zou hebben, dan zou ik de handdoek in de ring gooien.”
Deze reportage is mede mogelijk door steun van het Steunfonds Freelance Journalisten