Kerk & religie

„Laat jongere in de kerk merken: We denken aan je en bidden voor je”

Jeugdwerkers die jongeren per app benaderden en jeugdouderlingen die op de stoep stonden met een reep chocola. In het begin van de coronacrisis ontstonden allerlei initiatieven om met kerkelijke tieners in contact te blijven. „Blijf investeren in ”real life” ontmoetingen, want die zijn heel belangrijk.”

14 January 2022 14:37
Petra Kiks. beeld Petra Kiks
Petra Kiks. beeld Petra Kiks

Ontmoeting, mentale gezondheid, polarisatie en zingeving. Het zijn enkele hoofdthema’s in het deze vrijdag verschenen rapport ”Jeugdtrends 2022”. Aan de totstandkoming van de uitgave van Kerkpunt (voorheen Nederlands Gereformeerde Toerusting, Praktijkcentrum en Diaconaal Steunpunt) werkten zes kerkelijke (jongeren)organisaties mee, waaronder de jeugdbonden HGJB en CGJO, MissieNederland en de Unie van Baptistengemeenten in Nederland. Ook enkele plaatselijke jeugdwerkers leverden een bijdrage.

Vanuit Kerkpunt was Petra Kiks nauw betrokken bij het opstellen van ”Jeugdtrends”. Zij zal dinsdag ook een bijdrage leveren aan een webinar rond deze uitgave, die evenals vorig jaar voor een belangrijk deel in het teken staat van de impact van de coronapandemie.

Wat is dit jaar de opvallendste trend?

„Toen we in oktober de eerste gesprekken voerden met jeugdwerkers en -organisaties voor dit trendrapport, waren de jeugdverenigingen net opgestart en mocht alles weer. Inmiddels zitten we middenin een volgende coronagolf. Je moet continu meebewegen met die golven, met wat wel en niet kan. Dat leidt tot onzekerheid: waar zijn we aan toe? Als het om jongeren gaat, hoor ik zowel verhalen over neerslachtigheid als over veerkracht. Beide komen voor.”

Aan het begin van de pandemie werd „alles uit de kast getrokken om met jongeren in contact te blijven.” Hoe is dat nu?

„Je merkt een zekere vermoeidheid bij jeugdwerkers, maar ook in het geheel van de samenleving. Toen de scholen in maart 2020 dichtgingen, ontstonden er allerlei onlineprogramma’s en andere ideeën om contact te houden. Sommige gemeenten pakten dat snel op. Ze brachten een chocoladereep aan de deur, gingen een eindje lopen met jongeren of benaderden hen via WhatsApp. Nu zijn we een beetje moe van het beeldscherm en het bedenken van nieuwe ideeën. De puf is er wat uit, al wil ik zeker niet iedereen over een kam scheren.”

Een van de adviezen luidt: Blijf investeren in ”real life” ontmoetingen. Hoe kan dat in deze tijd het beste?

„Niet door de randen van de wet op te zoeken, maar wel door te kijken wat je bijvoorbeeld buiten kunt doen, zoals wandelen met een paar jongeren. Of bel gewoon eens bij iemand aan en vraag hoe het gaat. Opbellen of een kaartje sturen kan ook nog steeds, al heb je dan geen fysiek contact. Laat jongeren –hoe dan ook– merken: We denken aan je en bidden voor je, ook als we elkaar niet zien.”

Hoe landen zulke initiatieven bij jongeren?

„Ik zie ruwweg drie groepen. De eerste bestaat uit jongeren die altijd actief betrokken waren. Ze gingen naar de jeugdvereniging en stonden vooraan bij het helpen organiseren van een jeugddienst of een kamp. Die groep blijft over het algemeen ook nu betrokken, en moet je koesteren.

Een tweede groep stond wat meer op de achtergrond. Die keek in het begin misschien nog mee met de onlinediensten van de eigen gemeente, maar is gaan shoppen. Ze zoeken nog wel geestelijk voedsel, maar bijvoorbeeld bij een Beamdienst (initiatief van de Evangelische Omroep, MB) of onlinediensten van Mozaiek of de Doorbrekers. Ze raken meer op afstand van hun gemeente.

De meeste zorgen maak ik me om de derde groep: jongeren die voorheen in de kerk zaten omdat ze meegenomen werden door hun vriendengroep. Die gewoonte en positieve stimulans om naar de kerk of vereniging en catechisatie te gaan, is verdwenen. Het risico bestaat dat zij helemaal geen onlinediensten meer volgen, menselijkerwijs gesproken. Want ik geloof dat het in Gods hand ligt.”

Hoe kan een ambtsdrager of jeugdwerker juist deze jongeren bereiken?

„Laat ook deze groep merken: We zijn er voor jullie, we denken aan jullie. Kijk hoe je deze jongeren –vaak doeners– kunt inzetten in de kerk. Ga nu al, samen met hen, nadenken over wat je wilt als alles weer mag, zodat je daar straks niet eerst vijf keer over hoeft te vergaderen. Vraag wat ze nu al kunnen en willen doen. In sommige kerken zitten –goedbedoeld– op zondag een paar 60-plussers in de kerk om de onlinedienst te verzorgen. Jongeren kunnen dat veel beter en sneller. Schakel hen daarvoor in. Dat werkt vaak het beste door hen niet gezamenlijk –in de groepsapp van de catechese– te benaderen, maar persoonlijk: Ik heb gehoord dat jij goed bent in… Zou je daarmee willen helpen?”

Op welke manier kunnen jongeren die nu alleen onlinediensten van Beam of Mozaiek volgen weer betrokken raken bij hun eigen gemeente?

„Dat is een lastige vraag. Het begint er in ieder geval mee dat je het gesprek met die jongeren aangaat. Vraag aan hen: Waarom ben je zo enthousiast over die diensten, wat trekt je erin aan, en zouden wij daar iets van kunnen leren? Daarbij begrijpen ze heel goed dat een dienst in bijvoorbeeld een Veluwse dorpsgemeente niet zo hip zal worden als die bij Mozaiek. Maar als jongeren zeggen dat ze het belangrijk vinden dat het in de kerk gaat over zaken die voor hen relevant zijn en hoe God en het geloof daarin een plek hebben, kun je er misschien wel iets mee. Jongeren vinden het belangrijk dat preken aanhaken bij hun wereld. Dat geldt voor ouderen trouwens ook.”

Er zijn „veel kansen” om in te haken op zingevingsvragen van jongeren. Hoe bijvoorbeeld?

„Jongeren zijn op zoek naar zingeving. De antwoorden op hun vragen zoeken ze vaak eerder in een vriendengroep of alternatieve samenkomsten dan in de kerk, terwijl juist de kerk hier bij uitstek iets over te zeggen heeft. Vraag daarom wat jongeren bezighoudt, wat er in hun hoofd en hart leeft, en sluit daarbij aan. Het is belangrijk dat we niet vóór jongeren werken, maar mét jongeren. Vraag hun wat zij belangrijk vinden als de coronamaatregelen voorbij zijn. Dan gaat het echt niet om welk koekje er bij de koffie moet of welke salade bij de maaltijd, maar dan komt vanzelf zingeving ter sprake.”

Welke invloed heeft de hedendaagse polarisatie op jongeren?

„Jongeren zitten in een fase dat ze aan het zoeken zijn: Wie ben ik, wat kan ik, waarin wil ik mijn ouders volgen en waarin niet? Van alle kanten wordt er hard aan hen getrokken. Doe ik wel een mondkapje op, of niet? Ga ik wel een zaterdag naar Antwerpen om te winkelen, of niet? Mensen staan daarbij tegenover elkaar, in de samenleving, maar ook in de kerk. Jongeren hebben daar eveneens mee te maken. Het is belangrijk dat jeugdwerkers een plek bieden waar zij daarover open met elkaar kunnen spreken en hun vragen kunnen stellen. Zeg dan niet: Dit vinden wij als kerk, maar biedt ruimte om samen op zoek te gaan naar antwoorden.”

Psychiaters maken zich grote zorgen om psychische schade bij studenten door de coronacrisis. In hoeverre is die groep in kerkelijke gemeenten in beeld?

„Ik denk dat hier een groot punt van zorg ligt. Mijn dochter studeert sinds tweeënhalf jaar in Leiden. Ze was daar op zoek naar een kerk, maar toen kwam de pandemie en gingen de kerken dicht. Gelukkig heeft ze de studentenvereniging, maar veel jongeren zweven. Ze zijn vertrokken uit hun oude gemeente en hebben nog geen nieuwe gevonden of niet de gelegenheid gehad om daar te aarden. Het zou goed zijn als ambtsdragers eens nagaan welke jongeren uit hun gemeente de afgelopen twee jaar zijn vertrokken vanwege studie en contact met hen zoeken om te vragen hoe het nu gaat.”

Ook een deel van de tieners kampt met somberheid en depressiviteit. Hoe komt een ambtsdrager of jeugdwerker hen op het spoor?

„Dat is heel lastig, want een groot deel van het leven speelt zich achter de voordeur af. Maak in ieder geval duidelijk dat je beschikbaar bent als jongeren vragen hebben of ergens tegenaan lopen. Maar besef ook dat je hierbij de gemeente hard nodig hebt, want ambtsdragers en jeugdwerkers kunnen niet iedereen goed in beeld hebben. Doe een beroep op ouders, ooms en tantes: zie de jongeren echt, nodig ze eens uit, zorg dat ze bij je terechtkunnen. Daarvoor kunnen ambtsdragers de gemeente toerusten.

Maar het begint met gebed: „Heere God, wilt U me open ogen en een open hart geven om de jongeren te zien die het echt nodig hebben?” Dat zal Hij ook doen. Dan gaat de kramp eraf dat wij iedereen bij de kerk moeten houden. Leg het maar in Gods hand, wees beschikbaar en vraag hoe God jou in de gemeente wil gebruiken.”

www.kerkpunt.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer