Tegenslag op je pad. En dan?
De lat ligt hoog als het om je toekomst gaat. Een studie moet in vier jaar zijn afgerond. Die eerste baan moet gelijk perfect zijn en helemaal bij je passen. Maar wat doe je als er tegenslag op je pad komt? Of als de ingeslagen weg niet de juiste lijkt te zijn?
Soms loopt het leven niet zoals gepland. Zeker in coronatijd kan studeren moeizaam gaan. De sluiting van onderwijsinstellingen van januari tot april heeft een zware wissel getrokken in het leven van studenten, merkt Iede Kommerie. Hij begeleidt al zo’n dertig jaar hbo-studenten en is nu vijf jaar actief als adviseur studiesucces aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Al kan hij nog niet concreet zeggen wat de precieze gevolgen van de lockdown zijn voor de psyche van studenten, Kommerie hoort wel veel verhalen van jongeren die het moeilijk hebben. „Doordat studie en vrijetijdsbesteding in één hokje plaatsvinden, is het lastig om werk en privé te scheiden. Dat gaat studenten niet in de koude kleren zitten.”
Kritisch
De onzekerheid die met de crisis gepaard gaat, verzwaart de psychische druk op studenten. „Meer dan ooit maken jongeren zich zorgen over hun toekomst. Ze worden steeds geconfronteerd met de negatieve aspecten van het leven en zijn kritisch op de samenleving. Studenten van nu houden zich bezig met grote thema’s, zoals milieuvervuiling. Ze vragen zich af wat voor toekomst ze nog hebben in onze maatschappij.”
Over het algemeen loopt 10 procent van de CHE-studenten studievertraging op. Voor het halen van de propedeuse valt zo’n 25 procent uit. „Als je begint met een groepje van twaalf, zijn er twee of drie die hun propedeuse niet halen.” Kommerie wijt die vertraging deels aan bestaande beperkingen bij studenten, zoals een visuele probleem of de ziekte van Crohn.
Ook onvoorziene omstandigheden kunnen uitval veroorzaken. Dat is bij ongeveer een kwart van de studenten met vertraging het geval, schat Kommerie. „Ze hebben dan bijvoorbeeld te maken met een instabiel thuis, psychische klachten, het overlijden van een familielid of lopen onverwacht een ziekte op. Bijna alle studievertraging komt door een onderliggend probleem.”
Vaak zie je al van tevoren dat iemand vast gaat lopen in zijn schoolcarrière, merkt de studieadviseur. „Studenten zakken dan voor hun kennistoetsen of het samenwerken met klasgenoten lukt hun niet. Ze dragen niet bij aan het project en worden dan uit hun groepje gezet.”
Dat jonge mensen tijdens hun vervolgopleiding tegen hun grenzen aanlopen, komt ook deels door de overgang van het middelbaar onderwijs naar het hbo, zegt Kommerie. „Dat kan nog niet iedereen aan. Op de middelbare school redden studenten zich wel. Ze krijgen daar nog veel begeleiding van docenten. Komen ze op het hbo, dan komen ze in de knel. Ze merken bijvoorbeeld dat ze nog niet volwassen genoeg zijn om de verantwoordelijkheden van hun studie te dragen. Als hbo-student moet je op tijd op je stage komen, oog hebben voor ongeschreven regels in een bedrijf en je op tijd inschrijven voor je tentamens. Sommige jongeren zijn daar nog niet klaar voor en halen daardoor studiepunten niet.”
Onder studenten ligt er vaak een taboe op tegenslag, merkt Kommerie. Falen mag niet meer, zo lijkt het soms in de maatschappij. De adviseur ziet om zich heen dat sommige langstudeerders niet aan anderen durven te vertellen dat ze hun diploma nog niet hebben. Ze zijn bang dat ze niet aan de groepsnorm voldoen. Sociale media versterken die schijnwereld van voorspoed.
In de praktijk blijkt schaamte voor tegenslag echter onnodig te zijn. Vaak reageren mensen begripvol. „Studenten zijn in opleiding om te leren. Ze mogen uitglijders maken. Dat hoort erbij.”
Studeren is keuzes maken, stelt de adviseur studiesucces. „Hou jezelf voor: het is vandaag óf studie, óf sporten. Breng focus aan in je leven. Dat voorkomt dat je het overzicht verliest.”
Ontwikkelingsmogelijkheden
Ook jonge werkenden gaat het niet altijd voor de wind. Vooral in de zorg en het onderwijs krijgen veel werknemers een burn-out, zien jobcoaches Edwin Prins en Henriëtte van den Brink. Ze werken bij de christelijke organisatie Talenta en begeleiden uitgevallen werkenden bij re-integratie in hun baan. Van den Brink: „De werkdruk in zorg en onderwijs is hoog door personeelstekort. Mensen hebben er een hoog werkethos en durven geen nee te zeggen tegen hun baas.”
De meerderheid van de uitgevallen werknemers die bij Van den Brink en Prins aankloppen, is ouder dan 30 jaar. Ongeveer 10 procent van de uitvallers is jonger. Van de mensen die thuis zitten door corona is zo’n kwart onder de 30.
Van de jonge werkenden lopen hbo’ers en wo’ers meer kans op een burn-out, analyseert Prins. „Zij lijken gerichter te zijn op hun carrière dan mbo’ers. Hoger opgeleiden leggen zichzelf continu druk op om door te groeien. Dat jachtige zit in de cultuur, veel meer dan in het verleden.”
De nieuwe generatie op de werkvloer legt de lat hoog, ervaren de re-integratieconsulenten. Prins: „Jongeren kijken naar elkaar. Ze bespreken hun salaris en ontwikkelingsmogelijkheden. En ze willen niet voor elkaar onderdoen. Start de een zijn eigen bedrijf of maakt hij promotie, dan voelt de ander druk om dat ook te doen.” De culturele openheid over zaken als salaris heeft aan de groepsdruk bijgedragen, vermoedt Prins. „Je kunt online vinden wat iedereen verdient. Als iemands salaris hoger is dan dat van jou, kan dat leiden tot druk om meer te werken.”
Soms vinden mensen salaris belangrijker dan werkplezier. Maar wie bevlogenheid voor werk mist, krijgt er geen energie van, waarschuwt Prins. „Dat werkt een burn-out in de hand.”
Succeservaring
Tegenslag op het werk heeft een negatieve impact op iemands zelfbeeld, zien Prins en Van den Brink. Prins: „Mensen denken bij tegenvallers al snel dat ze niet geschikt zijn voor hun werk.” Hij ziet dat mensbeeld als typisch calvinistisch. „We durven niet trots te zijn op onszelf. Maar soms is dat juist nodig om ons te motiveren.”
Ook als je overspannen bent, is het belangrijk om je positieve eigenschappen in het oog te houden, benadrukt Prins. „Vraag gerust aan mensen om je heen om je drie sterke punten te noemen. Dat is geen hoogmoed.”
Voor mensen die te maken hebben met tegenslag in hun werk zijn succeservaringen extra belangrijk om zelfvertrouwen op te bouwen en weer aan het werk te kunnen, merkt Prins. „Ik begeleidde een vrouw die was gestopt met haar baan. Ze had niet genoeg zelfvertrouwen om te solliciteren, omdat ze dacht dat ze niet goed genoeg was. Na wat aanmoediging belde ze toch en ze mocht op gesprek komen. Haar zelfvertrouwen groeide en zo kon ze weer aan het werk.”
Mensen praten liever niet over tegenvallers op het werk omdat ze bang zijn voor reacties die ze krijgen, bespeuren de jobcoaches. Prins en Van den Brink zien dat individuen pessimistischer over zichzelf denken dan hun omgeving. Daardoor verwachten ze negatief commentaar als hun werk tegenzit. Dat blijkt vaak onterecht te zijn. Prins: „Cliënten vullen zelf in wat anderen denken, maar checken niet wat hun omgeving echt vindt. Als ze dat laatste doen, zien ze dat het oordeel van de buitenwereld best meevalt.”
Speeltuin
Aan werkenden die vastlopen, raden Prins en Van den Brink aan om eerst te praten met hun leidinggevende. Van den Brink: „Als een manager weet waar je tegenaan loopt, kan hij er rekening mee houden. Als dat niet lukt, is het ook geen schande om van baan te wisselen. Werk dat dicht bij je kwaliteiten ligt, geeft minder stress.”
Leg jezelf niet te veel druk op, adviseert Prins. „Je baan hoeft niet perfect te zijn. Zie het als een speeltuin waar je dingen probeert. Gaandeweg ontdek je je kwaliteiten en waar je hart echt ligt.”