Hoger onderwijs betreurt langere sluiting
Het besluit om het hoger onderwijs ook na deze week nog gesloten te houden is „opnieuw een tegenslag” voor werknemers in de sector en studenten.
Dat stelt de koepel Universiteiten van Nederland (UNL). Ook de Vereniging Hogescholen spreekt van „een tegenvaller”.
Onderwijsminister Arie Slob maakte maandag bekend dat studenten aan universiteiten, hogescholen en het middelbaar beroepsonderwijs voorlopig nog digitaal onderwijs moeten volgen. Alleen voor een aantal groepen, zoals studenten die praktijkonderwijs volgen, wordt een uitzondering gemaakt. Pas op 14 januari bekijkt het kabinet opnieuw of het hele hoger onderwijs weer fysiek open kan.
Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, toont begrip voor het besluit. Wel maakt hij zich zorgen over de ingrijpende gevolgen van thuiszitten voor de jongere generaties. Ook de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) noemt de verlengde sluiting van het hoger onderwijs zeer schadelijk voor de mentale gezondheid van studenten.
Een woordvoerster van de MBO Raad stelt dat het „natuurlijk heel jammer” is dat het onderwijs nog niet voor iedereen open kan. „Maar het is wel realistisch, gezien de besmettingscijfers.” Het is volgens haar voor studenten nu vooral belangrijk om duidelijkheid te hebben over de situatie. „Dus mocht op 14 januari worden besloten het onderwijs weer helemaal te openen, dan moeten scholen nog een tijdje online verder kunnen gaan.”
Gemotiveerd
Het primair en voortgezet onderwijs gaat maandag wel weer open voor alle leerlingen. Te vroeg, meent de Groninger viroloog Bert Niesters. „Als dadelijk weer klassen naar huis worden gestuurd en scholen gaan sluiten, moeten we nog eens kijken wat er dán weer gezegd wordt. Ik zou zeggen dat het definitieve besluit beter pas aan het einde van deze week genomen had kunnen worden.”
De viroloog durft zelf geen week vooruit te kijken. „Zeker in de Randstad, met name Amsterdam, zijn er nog veel besmettingen”, zegt Niesters. „Men verwacht nog een piek medio januari.”
Beoogd onderwijsminister Dennis Wiersma is daarentegen blij dat de basis- en middelbare scholen volgende week „gewoon weer los kunnen gaan”. Hij is „enorm gemotiveerd” om dat zo te houden, zo liet de VVD’er maandag weten.
Het inlopen van de achterstanden die corona de afgelopen anderhalf jaar heeft veroorzaakt in het onderwijs, behoort volgens Wiersma tot „de grootste uitdagingen” voor de komende regeerperiode. „We hebben de afgelopen jaren gezien hoe belangrijk onderwijs is, maar ook wat er gebeurt als dat wegvalt of deels digitaal moet.”
Dat de scholen na de kerstvakantie weer opengaan noemt Wiersma dan ook „een hele mooie boodschap.” Zelf schoof hij maandag ook aan bij het corona-overleg over het onderwijs, waar ook een besluit viel over de buitenschoolse opvang. Daar is hij als demissionair staatssecretaris van Sociale Zaken voor verantwoordelijk.