Het centrum komt op voor de rechten van onder anderen politieke gevangen, migranten en andere groepen die in Rusland worden benadeeld. Aanklagers hadden het hof verzocht het Memorial Mensenrechtencentrum te sluiten vanwege het rechtvaardigen van terrorisme en extremisme. Net als Memorial International werd het centrum er ook van beschuldigd zich niet te houden aan de wet.

Beide organisaties waren vanwege financiering vanuit het buitenland aangemerkt als buitenlandse agent. Die status moet volgens de wet bij alle communicatie kenbaar worden gemaakt, bijvoorbeeld in berichten op sociale media, maar volgens de aanklagers gebeurde dit niet. Dat leidde dinsdag al tot de opheffing van Memorial International. Beide organisaties noemden de aanklachten politiek gemotiveerd.

Zowel binnen als buiten Rusland worden de beslissingen van het hooggerechtshof met kritiek ontvangen. Het VN-Mensenrechtenkantoor laat weten het vonnis te betreuren. Een woordvoerder wijst erop dat „twee van Ruslands meest gerespecteerde mensenrechtenorganisaties worden ontbonden en de kleiner wordende mensenrechtengemeenschap in het land verder wordt verzakt”.

De Amerikaanse buitenlandminister Antony Blinken zei eerder dat de inwoners van Rusland „beter verdienen”. EU-buitenlandchef Josep Borrell schreef op Twitter dat „een kritisch terugkijken op het verleden essentieel is voor een gezonde ontwikkeling en vooruitgang van samenlevingen”. De Britten zeggen „ernstig bezorgd” te zijn over de sluiting van mensenrechtenorganisaties in Rusland.

Mensenrechtenorganisaties in Rusland komen steeds meer onder druk te staan. De regering van president Vladimir Poetin treedt steeds harder op tegen leden van de oppositie, onafhankelijke nieuwsmedia en andere critici.