Welbewust zoekt Rutte IV de financiële grens op
Máákt premier Rutte zich geen zorgen over het oplopende begrotingstekort door de aangekondigde miljardenuitgaven?
SGP-leider Van der Staaij herinnerde de VVD-leider in het debat over het coalitieakkoord aan een alom bekend uitgangspunt van de liberale partij. De VVD spande zich er de afgelopen decennia altijd voor in om de overheidsfinanciën op orde te brengen en gezond te houden.
„De Nederlandse staatsschuld meandert de komende jaren rond de 60 procent ten opzichte van de omvang van onze economie”, verdedigde Rutte zich. Daarmee verwijst de premier naar de financiële bijlage van het coalitieakkoord waaruit blijkt dat de staatsschuld rond de Europese maximumnorm kronkelt. Daarmee is Nederland in Europees opzicht nog altijd een van de beste leerlingen van de klas, redeneerde de VVD-leider. „Zelfs Duitsland” beweegt zich naar een staatsschuld van 80 procent, memoreert Rutte. En wat te denken van Griekenland (210), Italië (160), Spanje (125) en Frankrijk (118)?
Het valt niet te ontkennen dat Nederland in Europees verband bij de financieel degelijkste landen hoort. Maar hoe valt de weinig verontruste houding van de VVD-leider nu toch te rijmen met de tientallen miljarden die het nieuwe kabinet extra wil gaan uitgeven? De coronacrisis heeft immers het nodige van de Nederlandse buffers gevraagd. Daarbovenop kondigen de coalitiepartijen een klimaatfonds en een stikstoffonds aan met een omvang van bij elkaar opgeteld 60 miljard euro.
Deels ligt het antwoord hierin dat de tientallen miljarden die het kabinet aan klimaat en stikstof wil besteden over een langere periode worden uitgesmeerd. Het overgrote deel van de fondsmiljarden –pak ’m beet 50 van de 60 miljard– wordt pas na de regeerperiode van Rutte IV uitgegeven. Het merendeel van vermogen van de fondsen wordt aan het eind van dit decennium, misschien wel pas na 2030, ingezet. Dat betekent voor de overheidsfinanciën dat de budgettaire impact van de fondsen nog niet zichtbaar is in de berekeningen van de overheidsschuld en het begrotingstekort. De cijfers van de coalitiepartijen geven een vooruitblik tot en met 2025, het laatste jaar van het kabinet-Rutte IV.
Randen
Deels ligt het antwoord ook hierin dat het kabinet-Rutte IV welbewust meer de grenzen van de Europese begrotingsregels opzoekt dan eerdere kabinetten onder leiding van de VVD’er. Dat blijkt uit de financiële doorrekening van de coalitiepartijen. Voordat VVD, D66, CDA en CU aan de formatietafel plaatsnamen, raamde het Centraal Planbureau (CPB) al een begrotingstekort voor de komende jaren, mede door de coronacrisis. Rutte IV wendt het steven niet, maar kiest ervoor om extra te investeren. Dat leidt ertoe dat het begrotingstekort in de aanstaande regeerperiode dicht in de buurt komt van de maximale Europese tekortnorm van 3 procent – die overigens vanwege de coronacrisis nog even buiten werking is gesteld.
Het valt op dat de coalitiepartijen in de financiële paragraaf aangeven geen moeite te hebben met een structureel begrotingstekort. Wat VVD, D66, CDA en CU betreft geeft de regering jaarlijks 13 miljard euro meer uit dan er binnenkomt. Dat geeft de coalitiepartijen de financiële ruimte om onder andere lastenverlichting aan te kondigen, de defensie-uitgaven te verhogen, de kinderopvang bijna gratis te maken en het leenstelsel af te schaffen.
Interessant is de vergelijking met Rutte II. De onderhandelaars wisten in het najaar van 2012 dat het begrotingstekort in 2017 op 2,8 procent zou uitkomen als ze niet zouden ingrijpen. Dat financiële vooruitzicht noopte Rutte er destijds mede toe om fors te bezuinigen. Met zijn maatregelenpakket zou het begrotingstekort aan het einde van de regeerperiode uitkomen op 1,6 procent, becijferde het CPB. Negen jaar later laat zich een precies omgekeerde beweging zien. Rutte leek niet direct overtuigd, maar misschien had Van der Staaij toch wel een punt.