Het debat over het coalitieakkoord leverde woensdag een eerste confrontatie op tussen de ‘oude’ nieuwe coalitie en de rest van de Kamer. Veel welwillendheid bestaat er, zacht uitgedrukt, bij de oppositie niet.
Wat wil je als oppositie bereiken in je eerste confrontatie met een nieuwe, in dit geval eigenlijk best wel oude, coalitie? De hoofdprijs is natuurlijk als je het viertal op gevoelige thema’s uit elkaar kunt spelen.
Dat probeerden PvdA en GroenLinks bij het thema migratie, een onderwerp waarbij de VVD meer lijkt te hebben binnengehaald dan D66 of ChristenUnie. Ploumen en Klaver hekelden de „rechtser dan rechtse maatregelen” in het coalitieakkoord, zoals het inzetten van een zogeheten ongewenstverklaring tegen „uitgeprocedeerde asielzoekers die weg moeten, die weg kunnen, maar die niet meewerken aan hun terugkeer of vertrek.” Wat is dit anders dan het alsnog introduceren van de omstreden strafbaarstelling van illegaliteit, betoogde het tweetal.
Kaag liet zich niet verleiden tot kritiek op het gesloten akkoord. Zij benadrukte, zoals te verwachten viel, een ander element uit het vijftig pagina’s tellende document van VVD, D66, CDA en ChristenUnie. Heeft de coalitie niet eveneens voorgenomen meer geld vrij te maken voor ontwikkelingssamenwerking? En wil zij niet bovendien het quotum voor de opvang van asielzoekers via de Verenigde Naties ophogen van vijfhonderd naar negenhonderd? Nou, dan.
Nee, „niet alles” in dit akkoord „is perfect”, gaf Kaag toe. Maar het totaalplaatje is oké, zelfs als het gaat om de migratieparagraaf.
Keiharde bezuinigingen
Een ander instrument van de oppositie is de plannen van Rutte IV als asociaal, dom of onlogisch voor te stellen. Dat probeerden diverse woordvoerders bij wat Marijnisssen (SP) „de keiharde bezuinigingen” noemde die de coalitie wil doorvoeren op de zorgsector. In het coalitieakkoord is een bezuiniging van 4,5 miljard euro per jaar opgenomen voor 2052. Geeft dat er geen blijk van, stelde de SP-leider, dat het kabinet „totaal geen respect heeft voor de mensen in de zorg”?
Ook Klaver zette zich op dit punt schrap: „Haal deze bezuiniging eruit, zet hem niet in de boeken. Dán ben ik bereid te praten over waar wel snel slimme besparingen mogelijk zijn”, reikte hij op zijn manier de coalitie de hand.
Het mocht niet baten. VVD-leider Rutte verdedigde de maatregel met het argument dat het hier slechts gaat om een besparing ten opzichte van de trend van stijgende zorgkosten. „We remmen de stijgende kosten af. Dat is noodzakelijk.” De komende jaren gaat er volgens hem wel degelijk extra geld naar de zorg. Maar totaal niet ingrijpen in deze sector leidt ertoe dat de zorguitgaven andere investeringen „als een koekoeksjong uit het nest gaan duwen”, aldus de liberale voorman, die de eis van Klaver „niet reëel” noemde.
Frustratie
Dat leidde vervolgens tot frustratie bij de GL-leider en andere oppositiewoordvoerders. Nou moe, stellen VVD, D66, CDA en ChristenUnie voortdurend dat hun akkoord nog open eindjes heeft en dat inbreng en meedenken door de oppositie meer dan welkom is; maar wordt het eerste het beste voorstel dat die oppositie doet meteen afgewezen.
Rutte, die aan het eind van het debat door de Kamer werd aangewezen als formateur, zag het anders. Over elk thema kan gedebatteerd worden, maar dat betekent niet dat je verplicht bent je eigen overtuigingen zonder enig verzet prijs te geven, protesteerde hij. En met GroenLinks wil hij wel degelijk praten over hoe de groei van de zorgkosten kan worden afgeremd. „Jesse Klaver heeft een machtsmiddel”, merkte Rutte op, omdat de coalitie geen meerderheid in de Eerste Kamer heeft en daar dus steun nodig heeft van de oppositie.
Patroon
Het is een patroon dat we de komende maanden vaker zullen zien: een kabinet dat er veel aan gelegen is om voor zijn plannen bredere steun te verwerven dan alleen die van de coalitiefracties, maar dat tevens met handen en voeten gebonden is aan een best wel gedetailleerd regeerakkoord.
Wat in de nabije toekomst eveneens zonder twijfel vaker zal terugkeren, zijn politieke discussies over de betaalbaarheid en uitvoerbaarheid van het beleid. SGP-leider Van der Staaij legde daar woensdag enkele malen indringend de vinger bij. Nederland mag dan beschikken over een financiële buffer, stelde de SGP’er, dat neemt niet weg dat „we niet kunnen blíjven uitgeven.” Anders gezegd: „Hoe voorkomen we dat de rekening te veel wordt doorgeschoven naar de komende generatie?”