De Bundesbank denkt nu dat de grootste economie van Europa dit jaar met 2,5 procent zal groeien, terwijl eerder op een plus van 3,7 procent werd gerekend. Voor volgend jaar wordt een groei van 4,2 procent voorspeld, van een eerder verwachte 5,2 procent. „Het herstel is enigszins uitgesteld”, stelt president Jens Weidmann van de centrale bank in een toelichting. Hij denkt dat de problemen in de leveringsketen tegen het einde van volgend jaar voorbij zullen zijn. Het gaat bijvoorbeeld om tekorten aan onderdelen zoals chips, waarmee de Duitse auto-industrie al langere tijd worstelt.

Daar staat tegenover dat de inflatie dit jaar naar verwachting uitkomt op 3,2 procent, tegen een in juni voorspelde 2,6 procent. Voor volgend jaar rekent de Bundesbank op 3,6 procent, wat ook hoger is dan eerder gedacht. In 2023 zou die dan op 2,2 procent liggen. Daarmee is de inflatie hoger dan de doelstelling van de Europese Centrale Bank (ECB) van 2 procent.

Volgens de Bundesbank wordt de inflatie niet alleen meer aangejaagd door tijdelijke factoren, zoals het na-ijleffect van de tijdelijke btw-verlaging vorig jaar die begin dit jaar werd teruggedraaid. De hoge energieprijzen jagen het prijsniveau ook aan, net als de hogere kosten door de leveringsproblemen die bedrijven doorberekenen aan afnemers. Ook de hogere lonen worden doorberekend in de verkoopprijzen van bedrijven, aldus de centrale bank. De inflatie wordt verder gestuwd door de kosten voor de energietransitie.

Weidmann, die eind dit jaar vertrekt bij de Bundesbank, zegt dan ook dan de inflatierisico’s groter zijn dan eerder werd aangenomen en dat monetaire beleidsmakers die risico’s niet moeten onderschatten. „We moeten waakzaam zijn”, zegt hij in een toelichting. De ECB maakte donderdag nog bekend dat het coronasteunprogramma eind maart zal aflopen.

Het Duitse federale statistiekbureau meldde vrijdag dat de producentenprijzen in november met ruim 19 procent zijn gestegen op jaarbasis, doordat bedrijven de hogere kosten doorberekenen in de verkoopprijzen.