Mens & samenleving

Hoe goed ken jij jezelf?

De zeven hoofdzonden en hoofddeugden confronteren je met jezelf. Ze bepalen je erbij dat het niet alleen belangrijk is wát je doet, maar ook hóé je het doet. Vandaar dat zelfkennis en zelfonderzoek altijd een belangrijk onderdeel van het christenleven zijn geweest. Je denkt misschien een flinke dosis zelfkennis te hebben? Vergis je niet: de spiegel kan confronterend zijn. Onderstaande vragen helpen je op weg.

Samenstelling Enny de Bruijn en Francina Stolk
15 December 2021 16:31

1. Samen met je collega werk je aan een project. Je collega krijgt een compliment van de baas. Jij denkt:

a. Waarom wordt hij wel voortdurend geprezen en ik niet?

b. Hij doet zelf niks bijzonders en profiteert van andermans werk, dat is niet eerlijk.

c. Ik gun het hem. Hij heeft het verdiend, maar ik had het eerlijker gevonden als we allebei een compliment kregen.

d. Totaal onverdiend, hij is in zulke dingen lang niet zo goed als ik.

2. Je hebt ruzie met een vriend of familielid. Hoe lang mag je boos blijven?

a. Ik vind dat je helemaal niet boos mag worden, dat past een christen niet.

b. Boos worden is soms gezond, maar je moet het dezelfde dag weer goedmaken. Laat de zon niet ondergaan over je toorn.

c. Dat hangt van de situatie af. Sommige dingen kun je een ander echt niet zomaar vergeven.

d. Ik word nooit boos. Laat die ander zich maar opwinden, dat is mijn probleem niet. Ik zwijg gewoon of trek me terug.

3. De koster vraagt of hij jouw naam op het schoonmaakrooster van de kerk mag zetten. Wat is je eerste reactie?

a. Nee, vreselijk, dat is niks voor mij. Ik heb andere talenten.

b. Ja leuk, dan ontmoet ik gezellig allerlei mensen. Dat is wel goed voor mij, denk ik.

c. Weer een verplichte klus erbij, dat ga ik niet doen. Ik moet ook om mezelf denken – en je moet tenslotte ook nee durven zeggen.

d. Ik vind dat ik geregeld iets voor de kerk moet doen. Er zijn al veel te veel mensen die nee zeggen, zo asociaal!

4. Op straat loopt een vrouw met een korte rok. Wat denk je?

a. Dat is een leuk rokje, zo eentje wil ik ook. Ik voel me daar fijn in, niet zo tuttig.

b. Waarom vind ik het zo lastig om een andere kant op te kijken?

c. Die vrouw zou zich anders moeten kleden, heeft ze wel door hoe ze de aandacht van mannen trekt?

d. Of ze nu mijn eigen of andermans vrouw is, ik mag toch wel zien hoe mooi ze is? We bezingen de schoonheid van de schepping niet genoeg.

5. Je gaat naar een feestje waar je allerlei lekkers krijgt aangeboden. Wat neem je wel of niet?

a. Ik ben aan het lijnen, ik neem niks. Maar ik zie met lede ogen aan hoe elk hapje in andermans mond verdwijnt. Zo gulzig!

b. Ik had zo’n akelige dag, ik heb het gewoon verdiend. Taart, chocola, hapjes en drankjes, ik ga door tot ik niet meer kan.

c. Eigenlijk wil ik alleen iets met avocado of zalm. Het moet wel kwaliteit hebben, ik ga voor tweederangswijn of oudbakken toastjes mijn dieet niet overtreden.

d. Ik ga eens heerlijk smullen op andermans kosten. Trouwens, anders wordt al dat lekkers na afloop zomaar weggegooid.

6. Je verliest je baan, waardoor je kleiner moet gaan wonen. Wat gaat er door je heen?

a. Zo’n klein appartementje vind ik zó armoedig!

b. Ik probeer tevreden te zijn met wat ik heb. Daarin ben ik beter dan al die materialisten.

c. Ik heb vroeger vaak gezegd dat mijn mooie huis en auto een zegen waren. Word ik nu niet meer gezegend?

d. Ik voel me minder dan mijn vrienden, die het allemaal goed voor elkaar hebben.

7. Hoe kun je overspel voorkomen?

a. Niet. Als zelfs de gedáchte aan overspel al zonde is, dan maakt iedereen zich er schuldig aan. Dat overkomt je gewoon.

b. Het zal mij niet gebeuren. Hoe dom kun je zijn om je relatie en je gezin voor zoiets in de waagschaal te stellen?

c. Je blik afwenden en afstand houden. Je moet, als je getrouwd bent, nooit meer iets met een andere man of vrouw afspreken.

d. Erkennen dat je ook maar een mens bent en dat er verleidingen zijn. Maar daar hoef je niet aan toe te geven.

8. Hoe belangrijk is het voor jou om nieuwe kleding te kopen?

a. Kleren kopen, daar word ik blij van. Zodra ik het gevoel heb dat ik niks bijzonders meer heb om aan te trekken, ga ik shoppen.

b. Ik draag mijn kleren tot ze versleten zijn, dan pas koop ik wat nieuws.

c. Als ik iets nodig heb, schaf ik iets aan, liefst in de uitverkoop.

d. Als ik iets moois zie in de winkel, koop ik het. Je hoeft jezelf ook niet alles te ontzeggen.

9. In welke situatie ben je trots op jezelf?

a. Als ik het beter doe dan anderen: een hoger cijfer, een mooier pak, een betere carrière, een groter huis – enzovoort.

b. Als mensen mij bewonderen omdat ik slimmer ben en het beter zie dan anderen.

c. Als iedereen zegt: Wat geweldig dat jij zo goed voor anderen zorgt en zo veel voor de kerk doet.

d. Ik vind dat je niet trots op jezelf mag zijn. Al doe ik het niet slecht als ik mezelf met anderen vergelijk.

10. Je ziet dat een meisje lastig wordt gevallen op straat. Wat doe je?

a. Ik spring er meteen zelf tussen of ik bel de politie.

b. Ik roep: „Hé, doe effe normaal!” maar zorg dat ik goed op afstand blijf.

c. Ik doe niks, voor je het weet ben je zelf de sigaar. Er lopen nog meer mensen op straat, het zal wel loslopen.

d. Ik doe alsof ik dat meisje ken en ik bied aan even met haar mee te lopen.

11. Wanneer ben je gierig?

a. Als je weinig geld geeft aan goede doelen, terwijl je wél genoeg geld hebt.

b. Als je alleen maar dingen weggeeft die je zelf toch niet meer wilt hebben.

c. Als je andere mensen nooit een compliment geeft.

d. Als je anderen nooit iets aanbiedt, of het nu een maaltijd is of een beetje hulp.

12. Welke vorm van luiheid herken jij het meest bij jezelf?

a. Voor dat korte ritje stap ik liever in de auto, anders kom ik met zo’n verwaaid kapsel aan.

b. Ik zou wel dagelijks een halfuur stille tijd willen houden, maar het lukt gewoon niet elke dag.

c. Een zesje is toch prima? Het hoeft echt niet altijd ruim voldoende te zijn.

d. Sporten is gezond, maar met mijn drukke baan kom ik er niet aan toe.

13. Welke zonde vind je het ergst?

a. Hoogmoed

b. Hebzucht

c. Onkuisheid

d. Jaloezie

e. Gulzigheid

f. Woede

g. Luiheid

14. Welke deugd vind je het moeilijkst?

a. Verstandigheid

b. Rechtvaardigheid

c. Zelfbeheersing

d. Moed

e. Geloof

f. Hoop

g. Liefde

15. Wat vind je van jezelf na deze test?

a. Ik vind die test deprimerend, je kunt het nooit helemaal goed doen.

b. Ik vind mezelf er best goed af komen.

c. Ik ben nog zondiger dan ik dacht.

d. Ik vind het lastig dat er geen juiste antwoorden zijn.

Uitslag:

Met deze test kun je niets winnen (dat zou de hoogmoed en de hebzucht maar aanwakkeren).

Er is geen prijs voor ”hoogste score op het gebied van goede werken”, en ook geen prijs voor ”meeste zelfkennis”.

Als je dat wél verwacht had: ga terug naar vraag 1 en begin opnieuw.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer