Alle 960 klachten tegen de reclamespotjes van de Week van het Leven ten spijt, de omstreden radio- en tv-commercials vallen onder de vrijheid van meningsuiting. Dat blijkt maandag uit een uitspraak van de Reclame Code Commissie (RCC).
„Een ongeboren leven heeft ook een lichaam, maar geen keuze. Bij vijf weken zwangerschap is er al een hartslag aanwezig. Abortus maakt hier een einde aan.” Over de campagne met die boodschap kwam bij de reclamewaakhond bijna duizend klachten binnen. De commissie behandelde de drie meest representatieve daarvan.
De eerste klager beweert dat het spotje illegaal is, omdat abortus een „verworven, bij de wet geregeld recht is.” Ook vindt ze de keuze voor abortus een privékwestie. „Vrouwen zouden niet geconfronteerd moeten worden met uitingen hierover, anders dan in lijn met de wet.” De dame noemt het spotje „nodeloos kwetsend” en „in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen.” Ze beweert dat reclames er niet zijn om anderen te overtuigen van ideologische denkbeelden.
De RCC bestrijdt dat de campagne een boodschap verkondigt die in strijd met de wet is. Op grond van de vrijheid van meningsuiting mag de opvatting verkondigd worden dat de adverteerder zich niet kan vinden in de 24-wekengrens. Voor de kijker is ook „voldoende duidelijk” dat de boodschap in de tv-commercial de mening van de adverteerder weergeeft.
Traumatiserend
Een tweede klaagster kaart aan dat abortus een „medische handeling” is. „De reclame geeft eenzijdige en onvolledige medisch-biologische informatie over wat ‘nieuw’ leven is”, stelt ze. Het begin van de ontwikkeling van een leven wordt in haar ogen ten onrechte gelijkgesteld aan het bestaan van een levend wezen. Ze noemt de beelden „schokkend” en in combinatie met de tekst „opruiend en traumatiserend”, zeker voor vrouwen die een abortus hebben ondergaan.
Dat laatste is niet gebleken, stelt de RCC in de afwijzing van de klacht. „Van misleiding is geen sprake”, schrijft de commissie. Er is niet bewezen dat de tekst en beelden van de embryo „niet overeenkomstig de werkelijkheid zijn.” Hoewel de commissie er begrip voor heeft dat niet iedereen de tv-commercial zal waarderen, strijdt die niet met de vrijheid van meningsuiting.
Hartje
De laatste klager bestrijdt de stelling dat een hartje al bij vijf weken klopt. Dit zou pas bij 6,5 week het geval zijn. De reclamewaakhond neemt echter genoegen met het verweer van de prolifeorganisaties, dat de vijf weken aansluiten „bij een wetenschappelijk gangbare en aanvaardbare berekenwijze.”
Ook noemt de klager het misleidend om van een kindje of mens te spreken. Maar volgens de commissie is het voldoende duidelijk dat die termen voortvloeien uit de mening van de adverteerder.
Definitief
Diederik van Dijk, voorzitter van het platform achter de spotjes, zegt blij te zijn met de afwijzing. „De campagne vóór het ongeboren leven en vóór betere hulp aan onbedoeld zwangere vrouwen gaat door. Beslist, liefdevol, fatsoenlijk en feitelijk correct”, zo schrijft hij op Twitter.
Het oordeel van de RCC is nog niet definitief. Beide partijen hebben nog twee weken de tijd om in beroep te gaan tegen de uitspraak. Pas als er geen beroep is ingediend, is het besluit definitief.