Epidemieën hebben de mensheid de eeuwen door geteisterd – en het is onwaarschijnlijk dat ze in de toekomst in aantal zullen afnemen. De Zweedse historicus Dick Harrison schrijft in zijn omvangrijke studie over de zwarte dood, de grote pestepidemie uit de veertiende eeuw, dat Covid-19 in veel opzichten kan worden ervaren als een echo daarvan.
Om maar meteen elk misverstand uit de weg te ruimen: de pestepidemie uit de late middeleeuwen was vele malen verwoestender dan de coronapandemie waarin we nu zitten. „Vergeleken met de Zwarte Dood in de veertiende eeuw en de plagen die daarop volgden tot in de achttiende eeuw, doen de gevolgen van het coronavirus bijna denken aan een uit de hand gelopen griepvirus”, schrijft Harrison, die hoogleraar geschiedenis is aan de Universiteit van Lund in Zweden in ”De Zwarte Dood”. „In veel dorpen en regio’s verslond de Zwarte Dood tussen een derde en de helft van alle inwoners. In bijzonder zwaar getroffen plaatsen, zoals sommige kloosters, was de sterfte bijna volledig. Geen enkele nu levend mens heeft ooit iets soortgelijks hoeven meemaken.”
Parallellen
Maar toch zijn er volgens Harrison wel degelijk overeenkomsten aan te wijzen tussen de twee pandemieën. Beide kenmerken zich door sterk verhoogde sterfte en een wijdverbreide angst voor infectie – en ze waren een bron van allerlei complottheorieën. Een opmerkelijke parallel is in elk geval ook dat de pestepidemie ergens ver weg in het oosten, mogelijk in China, begon en via Noord-Italië de rest van Europa teisterde. Kooplieden uit Genua brachten de pest in 1347 mee uit hun handelsnederzetting Kaffa op de Krim. Voor zover bekend waren de Genuezen de eerste christelijke slachtoffers van de zwarte dood. Onbewust van het gevaar dat ze voor anderen vormden verspreidden ze via hun koopvaardijschepen de pest – zoals het coronavirus eeuwen later vooral via vliegverkeer de wereld zou rondgaan. Het fijnmazige netwerk van havens en zeeroutes dat zich van de Rode Zee tot Groenland uitstrekte, vormde ook perfecte verspreidingsroutes voor de overdracht van de pest.
Ooggetuigen
Harrison beschrijft tot in detail hoe de pest in korte tijd Europa onder de voet liep. Hij baseert zich daarbij op talloze bronnen waarin ooggetuigen verslag doen van de vaak gruwelijke gebeurtenissen. Maar veel interessanter en leerzamer zijn de hoofdstukken waarin hij uit de doeken doet hoe de mensen omgingen met het onheil dat hen onverhoeds trof. Want de pest kon in zeer korte tijd iemand naar het graf slepen. Soms verschenen er builen en zwarte vlekken op het lichaam, soms waren er uiterlijk niet eens symptomen te zien en stierven mensen vrijwel van het ene op het andere moment. De zwarte dood was een grillige epidemie, met een onvoorspelbaar verspreidingspatroon. Sommige gebieden werden zwaar getroffen, andere bleven op wonderlijke wijze gespaard. Algemeen gangbaar was de gedachte dat de ziekte zich door de lucht verspreidde.
We zijn niet verlicht
Ook de coronapandemie brengt grote onzekerheid met zich mee. Het is een ziekte waar geen medicijn tegen bestaat, mensen sterven soms in korte tijd en het lukt maar niet om de juiste maatregelen te vinden die de verspreiding tegengaan.
In zulke situaties reageren mensen opmerkelijk voorspelbaar, signaleert Harrison. Ondanks dat de medische kennis sterk is verbeterd sinds de veertiende eeuw en artsen zo veel meer weten dan toen, zijn wij mensen over het algemeen minder veranderd dan we geloven. „We presenteren onszelf graag als verlicht en intelligent, vooruitziend en beschaafd. Maar dat zijn we niet. Als de eerste tekenen van een nieuwe epidemie zich openbaren, is er niet veel nodig om ons precies zo te laten gedragen als onze voorouders deden in tijden van pest”, aldus de Zweedse historicus.
Net als in de veertiende eeuw worden in onze tijd zondebokken aangewezen die verantwoordelijk zouden zijn voor het ontstaan en de verspreiding van het virus. Onlosmakelijk daarmee verbonden zijn de complottheorieën die overal opduiken. „Bij enorme rampen met de omvang van de Zwarte Dood moeten wij mensen iets of iemand de schuld geven”, schrijft Harrison. „We geven de ramp een gezicht en leggen deze uit.” Zo deed na het uitbreken van de coronapandemie al gauw het verhaal de ronde dat het virus was ontwikkeld in een Chinees laboratorium in Wuhan. Organisaties als de VN en de WHO zouden via Covid-19 hun greep op de wereld willen verstevigen. Zitten de Amerikanen er misschien achter? Of ís er helemaal geen pandemie en worden we gewoon bij de neus genomen?
Gif
De christelijke middeleeuwer geloofde weliswaar dat de pest ten diepste door God was gezonden als straf of oordeel, maar de man en vrouw op straat wilden toch graag ook een direct aanwijsbare oorzaak, iets of iemand op wie ze wraak konden nemen. Harrison laat in het somberste hoofdstuk van zijn boek zien dat er in de veertiende eeuw niet veel voor nodig was om de Joden de schuld van de pest te geven. Zij zouden waterputten, stromen en voedsel met gif verontreinigd hebben en zo verantwoordelijk zijn geweest voor de verspreiding van de zwarte dood. Er zou sprake zijn van een Joodse samenzwering om de christenheid te vernietigen.
De geschiedenis kan zich herhalen, is de boodschap van Harrison. Het aanwijzen van zondebokken en het aanhangen van complottheorieën kunnen gemakkelijk opnieuw ontsporen. De mens is nergens te goed voor. Laten we in de spiegel van het verleden durven kijken om ons dat te realiseren. Tegelijk benadrukt hij dat we bescheiden moeten zijn als het gaat om onze menselijke prestaties. We hebben niet alles in de hand. „We weten tegenwoordig dat de natuur in staat is virussen en bacteriën te genereren die mogelijk als overwinnaar uit de strijd komen tegen de soldaten van de medische wetenschap”, schrijft de historicus. Hij wijst erop dat malaria een goed voorbeeld is van een ziekte die, ondanks alle pogingen tot uitroeiing, zich alleen maar sterker manifesteert. Micro-organismen leren langs medicijnen te glippen door resistentie te ontwikkelen. „Voor degenen die, in al hun menselijke arrogantie, geloven dat epidemieën van het formaat Zwarte Dood alleen tot de oude geschiedenis behoren, volstaat het te verwijzen naar de Spaanse griep in de jaren na de Eerste Wereldoorlog en naar epidemieën die met angstaanjagende regelmaat opduiken in vluchtelingenkampen in de Derde Wereld”, aldus Harrison.
Les in nederigheid
De Zweed denkt dat de mens zeker, „als hij dat wil”, de verwoesting van regenwouden kan stoppen, gelijke economische kansen kan bewerkstelligen, de hongerigen kan voeden enzovoort. „Maar hij kan er niet altijd zeker van zijn dat hij de strijd tegen bacteriën en virussen kan winnen.”
Dat is een belangrijke les in nederigheid – en hopelijk ook in afhankelijkheid. De mens is niet als God, hoe graag hij dat ook wil en daarnaar streeft. Tegelijk biedt juist dát hoop en troost. Want groter dan de Helper is de nood toch niet.
Boekgegevens
De Zwarte Dood. De pandemie van de pest, Dick Harrison; uitg. Omniboek; 574 blz.; € 39,99
Pestepidemieën de eeuwen door
Medisch historici onderscheiden drie grote pestepidemieën in de wereldgeschiedenis.
• De eerste begon halverwege de zesde eeuw en eindigde in de achtste eeuw. Deze wordt de Pest van Justinianus genoemd, naar keizer Justinianus I, die van 527 tot 565 heerste over het Oost-Romeinse Rijk. Deze epidemie ontstond mogelijk in Centraal-Afrika of in Zuid-Azië en trof waarschijnlijk vooral de kustgebieden van de oostelijke Middellandse Zee.
• De tweede epidemie brak in de eerste helft van de veertiende eeuw uit, ergens in het oosten. De pest trof heel Europa en het Midden-Oosten. De ergste fase was meteen aan het begin, van 1347 tot 1352. Deze fase wordt geassocieerd met de naam zwarte dood. Vanwege het boemrangeffect kwam de pest in golven tot eind achttiende/begin negentiende eeuw steeds opnieuw terug. Ondanks eeuwen van grootschalige experimenten, uiteenlopend van dieetvoorschriften tot quarantainewetgeving, duurde het tot het laatste decennium van de negentiende eeuw voordat artsen ontdekten dat de pest werd verspreid door vlooien die op ratten zaten en de bacterie Yersinia pestis verspreidden.
• De derde pandemie had plaats aan het einde van de negentiende eeuw en verdween ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. In de eerste helft van de twintigste eeuw werden medische vorderingen gemaakt die de grootschalige pestepidemieën konden voorkomen. Van tijd tot tijd maakt de pest nog incidenteel slachtoffers; de voormalige Sovjetrepublieken in Centraal-Azië zijn er bijvoorbeeld vatbaar voor. Aan de rand van deze regio’s, van de Kazachse steppe tot het zuiden van Oekraïne, komt de pest nog van nature voor.
De pest in Kaffa
In ”Historia de Morbo” beschrijft de Italiaanse notaris Gabriele de’ Mussi (ca. 1280-ca. 1356) hoe de pest vanuit de islamitische wereld de christelijke wereld bereikte. De Genuese handelskolonie Kaffa op het schiereiland de Krim aan de noordkust van de Zwarte Zee, speelde daarin de hoofdrol. Dick Harrison vat het lugubere verhaal zoals De’ Mussi het opschreef samen in ”De Zwarte Dood”. „De Tataren onder de khan Janiberg van de Gouden Horde belegerden de stad en hongerden de kooplieden en de rest van de bevolking uit toen de pest plotseling toesloeg. Het gedecimeerde Tataarse leger moest zich terugtrekken – dat wil zeggen: de gelukkige Tataren die nog leefden. Sommigen keerden niet terug en kwamen ook niet in massagraven terecht: Janiberg beval de lichamen op katapulten te laden en ze als menselijke bommen op Kaffa te gebruiken. Het wanhopige plan zou zijn geweest om zo’n vreselijke lijkstank uit te lokken dat de christenen zouden sterven van pure walging. De katapulten deden hun werk. De Tataarse lijken hagelden op het ongelukkige Kaffa. De christenen gooiden de lijken zo snel ze konden in zee, maar het was vechten tegen de bierkaai, want de katapulten werkten sneller dan de menselijke armen. Volgens Gabriele de’ Mussi vergiftigden de rottende lichamen de lucht en het drinkwater. De ziekte begon zich te verspreiden. De algehele besmettingsaanval was zo verwoestend dat een enkele geïnfecteerde persoon het gif alleen al door zijn blik aan de volgende man of plaats kon doorgeven. Niemand kon zich tegen de pest verdedigen.”