Cultuur & boeken
Essentie en rijkdom doop en avondmaal uitgelegd

Op 5 juni 1909 preekte hofprediker dr. J. H. Gerretsen over de opwekking van de jongeling van Naïn. Het was de doopdienst waarin aan prinses Juliana het sacrament bediend werd, het was de dienst waarin de dominee zei: „Nu gaan we Juliana begraven.”

P. J. Vergunst
Doopvont in de Martinikerk in Doesburg. beeld RD, Henk Visscher
Doopvont in de Martinikerk in Doesburg. beeld RD, Henk Visscher

In de preek merkte hij op dat de doop in de diepste grond niets anders dan een begrafenis is. „De dopeling werd met Christus in Zijnen dood begraven, opdat hij gelijk hij met Christus begraven was, ook wederom met Hem in nieuwigheid des levens zou worden opgewekt.”

Ook toen, maar zeker vandaag moeten we deze woorden uitleggen, om de gemeente te bewaren bij de essentie van de doop en de rijkdom van beide sacramenten. Dr. K. W. de Jong, docent kerkrecht aan de PThU, en prof. J. Muis, emeritus hoogleraar dogmatiek, doen dit in het boekje ”Tastbare nabijheid”. Zonder dat dit verantwoord wordt, krijgt de doop het dubbele aantal pagina’s van het avondmaal.

De waardevolle stimulans tot het gesprek in de gemeente over de sacramenten gebeurt in dit boekje in de context van de Protestantse Kerk, al spiegelt prof. Muis de protestantse traditie diverse keren aan de rooms-katholieke. Die context betekent dat gesteld wordt dat de doop van onmondige kinderen in de kerk onder druk is komen te staan. Dr. De Jong sluit aan bij wat het ”Dienstboek” van de kerk biedt en behandelt daarom ook een doopbevestiging met water voor degenen die als kind reeds gedoopt zijn, alsook de optie om kinderen te zegenen.

Dat er naar zijn mening goede, Bijbelse gronden aan te voeren zijn voor de positie uit de Reformatietijd van de doopsgezinden (het op geloof gedoopt worden als volwassene, verenigd met een radicale levenswijze) verbaasde mij, omdat hij dit niet verwoordt in het kader van missionair werk, maar in het kader van de reguliere gemeente.

Verbond

Speelt hier op dat dr. De Jong niet inzet bij het verbond, door God gesloten met Abraham en zijn nageslacht, een verbond waarin de gemeente delen mag? Zeker, ik lees veel moois in dit boekje, zoals het Luther-woord dat ons leven niet anders is dan een dagelijkse doop, sterven en opstaan, het oude opruimen en het nieuwe tevoorschijn laten komen. Maar de uitleg van de doop is vrijwel ten einde als de auteur zelf vraagt waar in zijn betoog nu het verbond is, hoe het zit met de verhouding tussen doop en geloof, een vraag die ik al in de kantlijn optekende.

Water is in dit boekje het verbindende tussen Oude en Nieuwe Testament, als verwoord is dat de doop uitdrukt dat God op heel eigen wijze de mens door het water heen trekt, zoals Hij eens Zijn Zoon door de dood getrokken heeft. De insteek bij Romeinen 6 maakt dat de auteur eerst aandacht aan het Nieuwe en daarna aan het Oude Testament geeft.

Tekenen en zegels

”Tastbare nabijheid” reikt veel goeds aan voor het gesprek in de gemeente. Dat is in de conclusie de hoofdzin. Juist in een ervaringsgerichte tijd mogen we ouder en jonger leren wat we in de sacramenten ontvingen, tekenen en zegels van Gods handelen.

Als bijzin merk ik op dat ik op diverse plaatsen graag net iets meer zou willen lezen. Immers, de doop bepaalt ons niet alleen bij de redding die Jezus gebracht heeft, maar ook bij onze verlorenheid. En de gemeente bestaat –prof. Muis verwoordt dit– niet alleen uit mensen die het geloof in Jezus Christus belijden, ze bestaat ook uit mensen die Hem nog niet persoonlijk kennen. In de verbondsgemeenschap komt het immers voortdurend aan op het persoonlijk ”amen” zeggen op wat de gemeente in Christus geschonken is, op doop en geloof, op avondmaal en verwondering.

Boekgegevens

Tastbare nabijheid. Over doop en avondmaal, Klaas-Willem de Jong en Jan Muis; uitg. KokBoekencentrum; 80 blz.; € 8,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer