Directeur transportbedrijf Oldebroek ontkent mestfraude
„Wij hebben nog nooit ook maar één leugen op een mestbon gezet”, zei directeur Jan B. maandag op de verdenking van mestfraude door zijn transportbedrijf uit Oldebroek. Toen de rechters in Zwolle leken te concluderen dat de bonnen willens en wetens fout moeten zijn ingevuld, werden ze gewraakt door de advocaten. Tevergeefs.
Het transportbedrijf, de directeur, twee medewerkers en een boer worden verdacht van grootschalige mestfraude. Dat gebeurde volgens het Openbaar Ministerie door mest op papier en niet in werkelijkheid af te voeren. Ook gaat het om het ‘omkatten’ van mest: in plaats van pure varkensmest was het dat in veel gevallen vermoedelijk niet, zo concludeert het OM. Delen van de administratie werden in de zomer van 2019 in beslag genomen.
Dat zijn bedrijf bijna duizend vervoersbonnen voor mest vervalst zou hebben, schoot bij de 60-jarige directeur Jan B. in het verkeerde keelgat. „Er is hooguit sprake van een tekortkoming.” Iedereen die anders beweert, kan een rechtszaak tegemoetzien, zei hij.
Het transportbedrijf sloeg de mest op in twee silo’s in Veendam. Er kwam in totaal 20 miljoen ton mest mest binnen van rundveehouders, varkenshouders en wat al niet meer, maar de mest werd telkens verkocht als ”mest van vleesvarkens.” Dat werd standaard op de mestbonnen gezet, omdat varkensmest de meest voorkomende soort in de opslagsilo’s was. Volgens B.’s advocaat Anno Huisman was deze werkwijze de dagelijkse praktijk in Nederland. „Het was niet fout, het was gangbaar.”
Vier boeren gaven aan dat de mesttransporten fictief waren. In twee gevallen is er inderdaad iets misgegaan, zei B. „Ik ben er gewoon ingeluisd.” De betreffende boer, Hotze H. uit Franeker, sprak het uitrijden van mest af voor gronden die hij helemaal niet in pacht had. Dezelfde boer kreeg in april 2019 een taakstraf voor het fictief uitrijden van mest.
De vele tonnen mest in het strafdossier tegen het transportbedrijf uit Oldebroek kunnen niet door de boeren zelf –met hun trekkers die zes kuub kunnen trekken– vervoerd zijn, zei de voorzitter hardop denkend. Dan moeten die mesttransporten door het bedrijf van B. zijn gedaan, maar rit- en gps-gegevens ontbreken in de administratie.
„Als uw rechtbank al op voorhand stelt dat de boeren deze mest niet zelf hebben uitgereden, dan is de onvermijdelijke conclusie dat er sprake is van valsheid in geschrifte. En blijkbaar is die beslissing daarmee al genomen”, zei advocaat Anno Huisman. Hij wraakte vervolgens de rechtbank.
Daarmee werd maandag de zitting abrupt afgebroken. De wrakingskamer, bestaande uit drie andere rechters, boog zich vervolgens over het verzoek. Er zijn pittige woorden gebruikt, concludeerde de voorzitter van de wrakingskamer aan het eind van de dag, maar van vooringenomenheid is geen sprake. De strafzaak gaat daarom dinsdag verder met dezelfde rechters.