RD-oprichter ds. L. H. Oosten (1940-2021): Standvastig, markant en beminnelijk
In zijn woonplaats Driesum is zondagnacht na een kort ziekbed de hervormde emeritus predikant L. H. Oosten overleden, als gevolg van corona. Afgelopen zaterdag werd hij 81 jaar. Ds. Oosten was een van de oprichters van het Reformatorisch Dagblad.
Ds. Oosten was overtuigd hervormd. „Ondanks alle verdriet en zorg kan en mag ik de Nederlands Hervormde Kerk niet verlaten. De Heere gaf me hier een plaats en Hij wil dat ik in deze kerk dien”, zei hij begin 2000 in een interview. „Afscheiden moet je je, volgens artikel 28 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis, van degenen die niet van de Kerk zijn. Maar van de kerk mag je je niet afscheiden. Daar hebben onze oudvaders ook altijd sterk tegen gewaarschuwd en in die lijn wil ik graag staan. Ik wil trouw zijn aan Schrift en belijdenis.”
Dat dit standpunt hem vriendschappen kostte, deed hem pijn. „Het geeft verdriet als broeders waarmee je je geestelijk zeer verbonden weet, een andere weg gaan en er verwijdering komt.”
Ds. Oosten stond bekend als een standvastig, markant man. Tegelijk was hij een man met een irenisch karakter. Doorgaans gaf hij pas zijn mening als hij grondig had gestudeerd. Met een milde glimlach, soms zelfs met een schalkse blik, kon hij zijn opponent van repliek dienen.
Wonder
Louis Harm Oosten werd op 4 december 1940 geboren in Driebergen. Zijn vader was een Fries, zijn moeder een Duitse. Moeder Oosten was van huis uit rooms-katholiek. Reeds voor haar huwelijk werd zij protestants. De doorbraak in haar geestelijk leven maakte Louis Oosten als kind mee. Later zei hij: „We hebben als kind gezien wat het betekent als iemand de Heere vreest. We zijn opgegroeid met het besef dat er in het leven van ieder mens een wonder moet gebeuren.”
In die jaren leerde Oosten ook over kerkmuren heen kijken. Samen met zijn moeder kerkte hij in de christelijke gereformeerde kerk van Driebergen en bezocht hij doordeweeks kerkdiensten in de wijde omgeving. „Waar voedsel was, gingen we heen”.
De jonge Oosten was eerst een aantal jaren ambtenaar bij de gemeente Zeist. Na een studie theologie werd hij in 1976 predikant in Wouterswoude. Zelf noemde hij dit zijn eerste liefde, niet het minst om het geestelijk leven dat hij daar ontmoette. In die plaats leerde hij ook zijn vrouw kennen.
Na Wouterswoude volgden de gemeente van Hedel (1984) en St. Anthoniepolder (1992). Na zijn emeritaat in 2006 keerde ds. Oosten terug naar Friesland. „Daar voel ik me thuis”, zei hij. Tot dit jaar bleef hij preken. Zelf lid van de Gereformeerde Bond, sloeg hij uitnodigingen van confessionele gemeenten niet af, mits hij de Statenvertaling en de psalmberijming van 1773 mocht gebruiken.
Ds. Oosten was een van de oprichters van het Reformatorisch Dagblad. Samen met enkele jongere leden van de SGP-kiesvereniging in Driebergen vormde hij een comité, dat later opging in de Stichting Reformatorische Publicatie (SRP). Daarvan was hij achtereenvolgens secretaris en voorzitter. Laatstgenoemde functie legde hij neer in 2017. Bij die gelegenheid werd hij benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In zijn dankwoord zei ds. Oosten: „Jaren geleden heeft de Heere mij gezegd dat ik een groot werk te doen had. Ik vroeg me af: Was dat het ambt of de oprichting van het RD? Ik geloof nu dat het beide was.”
Ook na het neerleggen van zijn bestuursfunctie bleef hij betrokken bij het RD, onder andere bij de opleiding van nieuwe journalisten. Steeds benadrukte hij dat het RD voor de oprichters een zaak van het gebed was geweest. „Alleen omdat de Heere ons gezegend heeft, is de krant gekomen. Ons stond een krant voor ogen die een boodschap heeft voor de eigen kring en voor de samenleving. Haar taak is het nieuws en de tijd te doorschouwen bij het licht van Gods Woord en de belijdenis.”
Daarnaast was ds. Oosten bestuurslid van de stichting Evangelisatiewerk Limburg die de post in Horst bestuurt.
Buitenkant
In het interview bij zijn afscheid als voorzitter van de SRP zei hij: „De secularisatie is enorm. We kunnen ’s zondags onder de zuivere waarheid zitten, maar wat dóét het ons? Dat geldt ook voor bevindelijke dominees die rechtzinnig preken. We hebben graag een gemeente voor ons die er keurig en netjes uitziet, maar als het allemaal buitenkant is, hebben we nog niks.
Nochtans geloof ik dat Gods kerk er komen zal. De Heere regeert. Zijn Woord is niet weg. En Zijn volk is ook niet weg. Het is met de kerk geen aflopende zaak. De kerk overleeft ons allemaal, want de overste dezer wereld zal het niet voor het zeggen hebben. Wie in Christus geborgen is, is geborgen voor tijd en eeuwigheid. Dan kan er niets meer gebeuren.”