Kerk & religie

Ds. L. H. Oosten: dominee van de oude stempel

Een echt klassieke verschijning, ds. L. H. Oosten. Altijd in driedelig zwart, met een horloge aan een gouden ketting in zijn vestjeszak. Een man van kerkelijke stijl, iemand die lijdt onder leegheid en oppervlakkigheid. Toch een opgeruimd mens, bijna altijd goed gemutst. Echt iemand van de oude stempel.

Jan van ’t Hul
24 February 2017 18:55Gewijzigd op 16 November 2020 09:53
Ds. L. H. Oosten. Beeld Sjaak Verboom
Ds. L. H. Oosten. Beeld Sjaak Verboom

Na zijn emeritaat is ds. Oosten teruggekeerd naar Friesland, is hij neergestreken in de luwte van de Dokkumer Wouden. Net even buiten het dorp Driesum woont het predikantsechtpaar in een vrijstaande woning, aan de rand van het Driesumer bos, met uitzicht op de Rinsma State, het adellijke huis van de baronnen Van Sytzama.

Over zijn keus om terug te keren naar dit stukje van Friesland zegt ds. Oosten: „Mijn hart ligt hier. Jarenlang heb ik gearbeid in Wouterswoude en was ik consulent in Driesum. We hadden een geweldige band met de mensen hier.”

Ds. Oosten komt zelf uit een Friese Reveil-familie. En zijn vrouw komt ook uit Friesland. „Friesland wil weleens erg strak en vlak zijn, maar hier is het mooi, met bos en veel boomwallen.”

Maar kerkelijk misschien ook een koude streek?

Met een plotselinge frons boven de ogen: „Hier niet! Dantumadeel, zoals het hier heet, is de enige gemeente in Friesland met een christelijke meerderheid, waar nog behoorlijk veel reformatorische kerkmensen wonen. In hervormd Driesum en Wouterswoude wordt zondags rechtzinnig gepreekt. In Wouterswoude is een hersteld hervormde kerk. In de omtrek bevinden zich nog wat christelijke gereformeerde kerken die sympathiseren met Bewaar het Pand. Dat alles mag niet koud worden genoemd.”

Vanwaar zo’n orthodoxe enclave in de provincie Friesland?

„Wie zal het verklaren? Dat behoort tot de vrijmacht van Gods Geest. Misschien is het historisch wat te verklaren uit het feit dat hier vroeger een paar opwekkingen hebben plaatsgevonden, in 1880 in Wouterswoude, in 1910 in Driesum. Dat draagt vrucht tot op de huidige dag. Die opwekkingen hebben een stempel gezet op bepaalde families. Genade is geen erfgoed, maar de Heere werkt wel in de lijn van de geslachten. Hier wonen nog mensen met een tere Godsvreze, die kunnen vertellen wat God aan hun ziel gedaan heeft. Morgen mag ik iemand begraven voor wie hoop is voor de eeuwigheid.”

Nee, hij is in de Dokkumer Wouden geen eenling, zegt ds. Oosten. En nee, hij is geestelijk ook niet eenzaam daar. „Veertig jaar geleden waren hier wel meer veranderde mensen dan nu, meer mensen die konden spreken over de Heere en Zijn dienst. Toen werd er nog gezelschap gehouden. Maar het gaat in Nederland natuurlijk overál achteruit. Ik mag in de omtrek nog preken. En wij kunnen in Driesum zondags goed kerken. We zitten hier niet midden in het heidendom en ik ben hier niet de enige lantaarn die nog wat licht verspreidt.”

Het leven is ernstig, vindt ds. Oosten, en er is alle reden om ernstig te zijn. „Maar ik heb een optimistisch en opgeruimd karakter. Toen ik in Wouterswoude predikant werd, zeiden de catechisanten daar: We hebben wel een ernstige dominee gekregen, maar je kunt toch ook wel met hem lachen.”

In de huiskamer staan een ouderwets dressoir en een traporgel met een koraalboek van Drent op de lessenaar. Aan de wand hangt een portret van Willem van Oranje, naast een Friese staartklok. Op een salontafeltje staat een pick-up met twee koffers vol langspeelplaten op de vloer.

U bent een opgeruimd man. Wat is er wat u terneer kan drukken?

„Ik ga gebogen onder de geest van de tijd. Al deze vervlakking. Al deze toenemende wereldgelijkvormigheid. Al die neergang in de kerken. Ik ben bang dat de gereformeerde gezindte ten onder gaat aan veruitwendiging. Ik ben geen hartenkenner, maar veel reformatorisch vertoon is zonder inhoud. En wat is een huls zonder inhoud?”

De kerk lijkt soms wel in de rui.

„De secularisatie is enorm. We kunnen zondags onder de zuivere waarheid zitten, maar wat dóét het ons? Dat geldt ook bevindelijke dominees die rechtzinnig preken. We hebben graag een gemeente voor ons die er keurig en netjes uitziet, maar als het allemaal buitenkant is, hebben we nog niks.”

Zijn ogen lichten op. Hij grijpt moed. „Nochtans geloof ik dat Gods kerk er komen zal. De Heere regeert. Zijn Woord is niet weg. En Zijn volk is ook niet weg. Het is met de kerk geen aflopende zaak. De kerk overleeft ons allemaal, want de overste dezer wereld zal het niet voor het zeggen hebben. Wie in Christus geborgen is, is geborgen voor tijd en eeuwigheid. Dan kan er niets meer gebeuren.”

U mag dat weten, ook voor uzelf.

Stilte. „De mond zegt gauw te veel.” Weer stilte. „En de vorst der duisternis zit nooit stil.” Dan: „Ik hoop er door genade iets van te mogen kennen. Maar, laat ik toch niet zo beschroomd doen. Dat is een groot gebrek in onze kringen. Bij sommige mensen denk ik weleens: „Kom nou toch eens voor de dag! Zeg nu eens hoe het staat op reis naar de eeuwigheid. Ik denk vaak aan Luther, Calvijn en Kohlbrugge. Ze durfden het zo onbevangen uit te spreken hoe goed God was. Wie zijn wij dan toch.”

Luther, Calvijn en Kohlbrugge zaten vast ook weleens in het donker.

„Precies. En dan schreven ze waarschijnlijk ook geen woord meer op. Dat geldt ook voor mij. Als het duister is in mijn ziel, hoef ik dat aan geen mens te vertellen. De Heere weet er toch wel van.”

U staat bekend als een man van trouw en standvastigheid.

„Ik vaar graag een rechte koers, wil doen wat ik zeg, ben geen man van op en neer en van veel heen en weer, houd niet van wisselvalligheid.”

Ds. Oosten is altijd „geïmponeerd” geweest door de moed van de martelaren in de geschiedenis van de kerk. „Wij lazen thuis al veel in het boek ”De zegepraal van het kruis”. Dat heeft ontzettend veel indruk op mij gemaakt. Wat die mensen overhadden voor hun geloof. Sommigen gingen juichend de brandstapel op. Wat zijn wij dan vervallen tot een comfortabel christendom. Ik sta op de preekstoel wel de waarheid te verdedigen, maar als iemand buiten in de tuin een galg neerzet, wat dan? Misschien ben ik dan wel de eerste die ervoor weg zou lopen. Laat niemand zich verheffen. Het moet er maar op aankomen.”

Is vervolging dichtbij? Islamitisch geweld wás ver weg. Nu in Nice, Parijs, Brussel.

„De dreigingen in de wereld om ons heen worden steeds feller. Maar de wereld wordt nu eenmaal ook steeds mondialer en internationaler. Alles ligt dichtbij.”

Laten we niet dramatisch doen, zegt hij dan. „In Nederland hebben we nog zo veel vrijheden. Op veel plaatsen mag de rechtzinnige waarheid in vrijheid worden gebracht. Ik zie nog niet dat de Protestantse Kerk een vervolgde kerk gaat worden. Hoewel, het kan gauw omslaan. We hebben niets in de hand.”

Louis Harm Oosten had een Friese vader en een Duitse moeder. „Mijn vader was van huis uit boer, woonde in Oudeschoot, verhuisde met mijn grootouders mee naar Driebergen, waar hij handelaar in tweedehands goed werd.”

En moeder was van huis uit rooms-katholiek.

„Ze was heel serieus en oprecht rooms. Door de dreiging van de nazi’s kwam ze in Nederland, in Zeist terecht. Daar kwam ze in aanraking met ouderwetse gereformeerde mensen die niets van Rome moesten hebben. Daar kreeg ze het moeilijk mee. Ze kwam er niet mee bij Maria terecht, maar het bracht haar op de knieën, met de bede om licht van Boven. In de gereformeerde kerk van Zeist hoorde ze een preek over Psalm 139: „Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart.” Later zei moeder: „Die preek ben ik vergeten, die tekst is gebleven.” Ze is nooit meer in een roomse kerk geweest. Wat ze nog wel heeft moeten leren was dat ze niet alleen van kerk veranderen moest, maar dat ze ook van hart veranderen moest.”

Er wordt gezegd dat de kloof tussen Rome en Reformatie steeds kleiner wordt.

Bijna schiet hij uit zijn slof, ongetwijfeld een zeldzaamheid in zijn leven. „Daar geloof ik niets van! Al dat oecumenisch gepraat is zo versluierend. De paus heeft gezegd: „Ik sta dicht bij Luther.” Luther zou het andersom nooit gezegd hebben. Laten we niet doen alsof het allemaal een beetje op elkaar lijkt. De reformatoren hebben zich niet vergist. En Rome is nog nooit veranderd.”

Veel jongeren vinden dat predikanten begrijpelijker moeten preken.

„Ik doe mijn best, probeer eenvoudig, duidelijk en helder te spreken. Moeten we begrijpelijker preken? Best. Maar, wíllen we het ook begrijpen? Niemand maakt mij wijs dat jongeren me niet begrijpen als ik preek over „de zegen des Heeren”, of over „het Koninkrijk des hemels.” Die dingen laten zich niet veranderen. Alles moet in hapklare brokken worden gebracht. Maar ik mag toch ook weleens vragen: Beste mensen, verdiep je zelf ook eens wat in het Woord en in de leer die naar de Godzaligheid is? En daarbij komt: wat is onze leefwereld? Als ik een verslag lees van de plaatselijke voetbalclub, dan is dat voor mij allemaal abracadabra. Ik begrijp daar echt niks van. Want: het is mijn wereld niet.”

Ds. Oosten heeft geen radio, geen televisie, geen navigatie in zijn auto, geen smartphone. „Mijn vrouw heeft pas een cursusje voor de computer gevolgd. Ze kan, als ’t nodig is, een mailtje voor mij ophalen. En het komt ook wel voor dat ik zelf een mailtje stuur, want typen kan ik wel. Verder mis ik niets. O, wat ben ik blij dat ik al dat spul niet heb. Soms loop ik in het Driesumer bos en hoor ik achter me opeens lachen en praten. Als ik dan omkijk, zie ik iemand alleen, iemand die niet naar Gods goede schepping kijkt, die niet naar de vogeltjes luistert, maar druk is met zijn telefoon. Wat is de duivel toch bezig om ons af te trekken van het enig nodige. En de eeuwigheid duurt zo lang.”

Veel puriteinen verwachtten in het laatste der dagen nog een opwekking. U?

Staccato: „Och. Nee. Wat moet ik nou zeggen. Laten we eens wat minder praten over opwekkingen, want zolang we er nog over kunnen praten, komt ’t niet. De Heere kan het doen, als het Hem behaagt. Er liggen nog rijke beloften voor Israël. Er zou nog een bloeitijd kunnen komen, een laatste golfbeweging om de allerlaatsten nog op tijd binnen te brengen, voordat het einde komt. Ik ben geen profeet.”

Op 2 maart neemt u, na meer dan een half leven, afscheid als voorzitter van de Stichting Reformatorische Publicatie, het toezichthoudend orgaan van de Erdee Media Groep. Hoe moet het nu verder met het RD?

„Er is niets op een mens gebouwd. Ik kan gemist worden. Hoe gauw is een mens na zijn dood niet vergeten? Als je weg bent, ben je weg. Hooguit laat iemand nog eens een foto van je zien en dan wordt er gezegd: „Kijk, dat was ’m. Ds. Oosten.” Ds. H. G. Abma zei weleens: „Wat blijft er straks van mij over? Vier letters op een predikantenbord.” Voor hem vier letters. Voor mij zes. Dat is het dan. Het moet de vraag ook niet zijn of wij hier gemist kunnen worden, maar of we straks Bóven gemist zullen worden.”

Levensloop ds. L. H. Oosten

Louis Harm Oosten werd geboren op 4 december 1940 in Driebergen. Hij studeerde theologie in Utrecht en werd in 1976 hervormd predikant in Wouterswoude. Daarna stond hij in Hedel (1984) en in Sint Anthoniepolder (1992). Sinds 2006 is hij emeritus predikant in de Protestantse Kerk in Nederland. Ds. Oosten was een van de initiatiefnemers van het Reformatorisch Dagblad. Op 2 maart neemt hij afscheid als voorzitter van de Stichting Reformatorische Publicatie, het toezichthoudend orgaan van de Erdee Media Groep.

Nog steeds is ds. Oosten bestuurslid van de Stichting Evangelisatie Limburg. Sinds zijn emeritaat woont hij met zijn vrouw in het Friese Driesum.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer