Draagt de rolverdeling in het gezin bij aan het zielenheil van ons kind? Dat is een vraag die ouders elkaar vaker zouden moeten stellen, vinden Gerdien Lassche en Joop Stolk.
Het is zo gemakkelijk nog niet om de uitkomsten van het RD-onderzoek naar de rol van vader en moeder in het gezin te duiden, zegt Stolk, voormalig hoofddocent orthopedagogiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). „De resultaten zeggen iets over wat de respondenten vínden, maar niet over wat zij dóén. Dat maakt het lastig om iets te zeggen over de mate waarin rolpatronen in de RD-achterban verschuiven.”
De grote meerderheid van de RD-lezers (85 procent) is van mening dat de primaire taak van de moeder in het gezin ligt. Tegelijkertijd geeft zo’n twee derde (65 procent) aan dat er in de huidige maatschappij niet aan te ontkomen valt dat ook moeders een baan buitenshuis hebben. „Herkenbaar”, reageert Gerdien Lassche. De beleidsadviseur bij de Reformatorische Oudervereniging (ROV) merkt meer dan eens dat stellen een spanningsveld ervaren tussen wat ze willen en wat ze genoodzaakt zijn te doen. „Door onder meer de hoge huizenprijzen is de financiële druk op jonge echtparen groot. Zij ontkomen er vaak niet aan beiden een baan te zoeken – terwijl sommige stellen om de rust in het groeiende gezin liever eenverdiener zouden zijn.”
Naast de financiële druk zijn bijblijven op het vakgebied en intellectuele uitdaging vaak redenen voor moeders om een betaalde baan aan te houden, zegt Lassche. „Vooropgesteld: zeker als kinderen jong zijn, zijn veiligheid en rust thuis heel belangrijk. Maar als je het zo kunt regelen dat de man bijvoorbeeld een dag in de week thuis is, vind ik beide redenen zeker plausibel. We moeten daar ook pragmatisch mee omgaan. Een man kan overlijden of arbeidsongeschikt raken. Het is dan goed als een vrouw een zekere financiële onafhankelijkheid heeft. Maar wat haalbaar, wenselijk en verantwoord is, verschilt per gezin.”
Praktisch
Hoe man en vrouw hun taak in het gezin invullen, is niet allereerst principieel bepaald, maar veel meer cultureel en tijdsgebonden, merken Lassche en Stolk. Beiden zijn daarom voorzichtig met uitspraken over een goede of minder goede werkverdeling tussen vader en moeder. „Een eeuw geleden was het bijvoorbeeld heel normaal dat de vrouw meewerkte op het boerenbedrijf of in de kruidenierszaak”, legt Lassche uit. „De afgelopen decennia nam de welvaart toe – onder meer door de industrialisering. Vrouwen kónden daardoor thuisblijven. Dat patroon zien we nu weer wat kantelen.”De Bijbel geeft geen kant-en-klaar antwoord op de vraag wat een goede invulling is van de rollen in het gezin, zeggen beiden. Wel biedt Gods Woord volgens hen een aantal belangrijke ijkpunten. Lassche: „Zo zijn zorgtaken vooral aan de vrouw gegeven, Zij baart de kinderen, voedt ze en heeft vaak een natuurlijk invoelingsvermogen.” Tegelijkertijd wil dat niet zeggen dat de taak van de vrouw alleen thuis hoeft te liggen. „Als ik Spreuken 31 lees, zie ik dat de variëteit aan werkzaamheden groot is”, benadrukt Stolk.
De taak van de vader in het gezin vat hij samen met de woorden vermanen en vertroosten – verwijzend naar 1 Thessalonicenzen 2: „Gelijk gij weet hoe wij een iegelijk van u, als een vader zijn kinderen, vermaanden en vertroostten.” „Vaders moeten dus meer doen dan enkel de vinger opsteken wanneer kinderen iets doen wat niet mag”, legt de voormalig hoofdredacteur van de serie Christelijke Opvoeding van uitgeverij De Banier uit. „Hij moet hun ook veiligheid bieden en liefde geven. Die twee aspecten –vermanen en vertroosten– houdt de Bijbel bij elkaar.”
Ruim de helft (55 procent) van de respondenten geeft aan het goed te vinden als de vader minimaal één dag per week thuis is om te zorgen voor het gezin. Jonge vaders zijn momenteel vaak meer betrokken op de opvoeding van kinderen dan enkele decennia terug, is de indruk van Lassche en Stolk. Een man die met de kinderwagen bij school staat, is nu heel normaal, merkt het tweetal. Beiden staan positief tegenover die ontwikkeling. Lassche: „Een vader heeft tijdens zo’n dag de mogelijkheid meer van zichzelf te laten zien en zijn priesterschap in het gezin betekenis te geven.” Stolk: „Als ik nu jonge kinderen had, zou ik graag een dag per week thuis zijn. Ik geloof dat mij dat liefdevoller en geduldiger had gemaakt. En ik denk dat ik een betere priester in het gezin zou zijn geweest.”
Huisgodsdienst
Lassche en Stolk steken graag een spade dieper dan ”wat mag wel en wat mag niet?” als het gaat over de invulling van de rolpatronen in het gezin. Stolk: „Ouders kunnen zelf gewetensvol kiezen voor een werkverdeling die bij hen past. Daar zijn wat mij betreft geen strikte regels voor.” Essentieel is volgens hem dat ouders het doel van de opvoeding voor ogen houden. „Ouders ontvangen kinderen om die op te voeden tot Gods eer.”
Het is belangrijk dat ouders daarom regelmatig in gesprek gaan over hun werkverdeling, vinden beiden. „In zo’n gesprek kunnen dan de volgende vragen centraal staan”, somt Stolk op. „Zijn we in de omgang met de kinderen minder liefdevol geworden? Lijden de huisgodsdienst en de kerkgang onder de druk van gezin en werk? Zijn we nog trouw in het gebed voor de kinderen en voor onszelf? Zien we in de opvoeding nog wel op tot het kruis van Christus, van Wie we alle hulp verwachten? Zijn de antwoorden daarop negatief, dan moeten ouders zich afvragen of ze met hun werkverdeling op de juiste weg zijn.”
Present
Kinderen christelijk opvoeden vraagt de bereidheid om genoegen te nemen met minder materieel bezit, zegt Lassche. „Staan we er nog voor open minder te werken en financieel iets in te leveren, zodat we meer tijd kunnen besteden aan de opvoeding? Juist wanneer kinderen jong zijn, heb je als ouder veel impact op de gewetensvorming. Worden ze ouder, dan neemt de invloed van klasgenoten, vrienden en sociale media toe. Belangrijk dus om juist in de jonge kinderjaren als ouders thuis volop present te zijn. Dat kan voor pubers aanwezigheid op andere momenten vragen dan voor jonge kinderen. Bespreek daarom steeds opnieuw met elkaar wat de juiste balans is tussen werk en gezin.”