Plichtsbesef zit er al in bij 18-jarige Beatrix
Als prinses Beatrix achttien wordt, blokt ze hard voor haar eindexamen, zit ze op belijdeniscatechisatie en boetseert ze in haar vrije tijd. Intussen wacht haar een ambt „waar geen mens om vragen zou” en loopt de spanning in huize Soestdijk hoog op.
Amalia’s grootmoeder is de eerste Oranje die het gymnasiumdiploma behaalt. Het is juni 1956 als de vlag uit kan. Van vader Bernhard krijgt de prinses een Fiat 1400 cadeau. Een examenreisje met vriendinnen zit er niet in, want enkele dagen later vergezelt Beatrix koningin Juliana tijdens het staatsbezoek van het Luxemburgse vorstenpaar aan Nederland. Haar vader ligt met keelontsteking op bed.
Vele optredens zullen volgen, al stroomt de publieke agenda in haar studententijd nog niet over. Ook op haar achttiende verjaardag fietst Beatrix ’s morgens nog gewoon naar het Baarns Lyceum. ’s Middags heeft ze vrij gekregen om op Soestdijk gasten te ontvangen. De Koninklijke Marechaussee brengt een bloemenmand, de burgemeester van Amsterdam biedt een bronzen uil aan en het paleispersoneel verrast de jarige met een orchidee in een kristallen vaas.
Van het Nederlandse volk krijgt de kroonprinses De Groene Draeck cadeau. Het jacht moet dan nog gebouwd worden; pas anderhalf jaar later stapt Beatrix aan boord. De dag na haar verjaardag spreekt ze al een dankwoord op radio en televisie: „Hetgeen mij het meest getroffen heeft, is dat zovelen met mij hebben meegeleefd.”
Spaans
Na de zomer begint ze aan een studie sociologie op de universiteit in Leiden. Een vak dat haar nuttig lijkt voor de toekomst, noteert schrijfster Hella S. Haasse in een boekje dat verschijnt ter gelegenheid van Beatrix’ achttiende verjaardag. Met de kennis die ze opdoet kan de prinses later bij bezoeken aan binnen- en buitenland sneller situaties doorzien, vertelt ze Haasse.
Tussen de bedrijven door zou ze graag Spaans willen leren, geeft ze aan. Daar zou het niet van komen. Tijdens haar staatsbezoek in 1985 vertelt –inmiddels koningin– Beatrix dat ze deze wereldtaal tot haar spijt zelf niet spreekt. Dat daarvoor de tijd ontbrak, is niet verwonderlijk. Haar studie wordt uitgebreid met economie, parlementaire geschiedenis, rechtswetenschappen, staatsrecht en vakken zoals Europees recht en volkenrecht.
Roeivereniging
Beatrix verhuist ook naar Leiden. Ze gaat wonen aan de Rapenburg 45, bij de familie Drijber. Koningin Juliana vindt het prettig dat haar dochter bij een gewoon gezin onderdak krijgt. Ook Renée Röell, Beatrix’ jeugdvriendin uit Engeland en Canada, en een secretaresse, mevrouw Meurs, gaan mee.
Net als haar moeder sluit Beatrix zich aan bij de Vereeniging van Vrouwelijke Studenten te Leiden (VVSL) en bij roeivereniging De Vliet. De prinses staat erop met Koninklijke Hoogheid te worden aangesproken. Haar huisgenoten korten de titel af tot ”Koho”.
Later spreekt Beatrix over een „gespleten bestaan” tussen haar studententijd en de toekomst die ze toch min of meer wegduwde uit haar gedachten. Ze concentreerde zich op haar studie, zonder zich een beeld te vormen hoe het later zou moeten, of ze er ooit wat mee kon en waar het allemaal toe moest dienen.
Wilhelmina
In haar karakterschets typeert Haasse de jonge Beatrix als iemand met zelfkennis. „Daarin wortelt waarschijnlijk ook haar opvallende rijpheid.” Opvallend is ook het „spontane en vanzelfsprekende waarmee zij een onbekende tegemoet treedt.” Volgens de schrijfster de vrucht van zelfbeheersing.
De prinses „neemt vlot de leiding, springt van de hak op de tak zonder dat het gesprek verward wordt.” Beatrix weet het ook „heel goed” als zij ongelijk heeft. „Na uitbarstingen van woede en koppigheid komt zij dan over de brug en betuigt zij haar spijt.” Daarom heeft ze ook respect voor haar grootmoeder Wilhelmina, vertelt ze. „Dat die oude, beheerste, fiere vrouw de zelfoverwinning kan opbrengen om zo nodig ongelijk te bekennen en het goed te komen maken.”
Gebedsgenezeres
Tussen Beatrix en haar vader bestaat een hechte karakterverwantschap, noteert Haasse. „Hij is altijd haar maatstaf, haar voorbeeld geweest. Met één woord, één blik begrijpen zij elkaar.” De verhouding tot koningin Juliana is veel gecompliceerder. Haasse schrijft over een „zekere spanning tussen moeder en dochter, een wederzijds gevoel van niet te begrijpen en niet begrepen te worden.” Ze haast zich te zeggen dat dit in zijn algemeenheid haast biologisch lijkt bepaald.
Achter de paleisdeuren speelt echter veel meer, zal nog geen vijf maanden na Beatrix’ achttiende verjaardag blijken. Dan komt de affaire rond gebedsgenezeres Greet Hofmans, die dan al twaalf jaar op Soestdijk rondloopt, openbaar. De vrouw oefent steeds meer invloed uit op Juliana, waardoor Bernhard en zij op een echtscheiding afkoersen. Het levert allerminst een rustige jeugd en een stabiel gezin op voor de opgroeiende Beatrix.
Doelt de prinses daarop als ze Haasse toevertrouwt dat ze in haar jonge leven heeft ontdekt dat vertrouwen soms misplaatst was en solidariteit minder hecht dan verwacht?
Belijdenis
Beatrix is nog scholier in Baarn als ze –precies een week na haar achttiende verjaardag– wordt binnengeleid in de Raad van State. Ook daar beschouwt ze zichzelf als leerling, zegt ze in een toespraak. „Ik zal mij, bewust van mijn verantwoordelijkheid, trachten een goede leerling te zijn.”
In de weken erna volgen er diners in het Paleis op de Dam: één waarbij de kroonprinses officieel voorgesteld wordt aan de regeringsautoriteiten en één voor leeftijdsgenoten.
Op Palmzondag legt de prinses belijdenis van het geloof af in de Nieuwezijds Kapel in Amsterdam bij ds. H. J. Kater. Deze vrijzinnig hervormde predikant zal later ook voorgaan in haar huwelijksdienst en bij de doop van haar kinderen. Als persoonlijke tekst krijgt Beatrix de woorden uit Romeinen 8 mee: „Wij weten nu dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben.”
Plichtsbesef
Tegenover Hella Haasse bekent Beatrix dat ze haar toekomstige beroep niet bijster aantrekkelijk vindt, maar moeilijk en zwaar. „Dat verhindert haar niet om zich met flair en kennelijk genoegen door ontvangsten en tewaterlatingen en eerstesteenleggingen heen te slaan. Zij houdt er niet van tentoongesteld te worden, maar zij kan en durft zichzelf te vertonen.”
De massale aanhankelijkheid en belangstelling voor de Oranjes verbazen de jonge prinses. „Ik begrijp niet wat de mensen in ons zien.” Het ambt heeft zij uiteindelijk „aanvaard”, zei ze tijdens haar inhuldiging in 1980. Als koningin zou ze bekendstaan om haar grote plichtsbesef. Haasse had het in 1956 al gezien: „Zij zal geen grein tekortdoen aan wat zij als haar plicht beschouwt.”
**Serie ** Troonopvolgers op hun achttiende
Op 7 december wordt prinses Amalia 18 jaar. Hoe zag het leven van haar vier voorgangers er op die leeftijd uit? Deel 3: prinses Beatrix.